ECLI:NL:RBGEL:2020:3343

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 juni 2020
Publicatiedatum
9 juli 2020
Zaaknummer
C/05/372134 FZ RK 20-1536
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een dementerende cliënt

Op 19 juni 2020 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen een beschikking gegeven inzake de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], die verblijft in [de accomodatie] te [plaats]. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op basis van artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De mondelinge behandeling vond plaats via beeldbellen vanwege de COVID-19 maatregelen. Tijdens de behandeling zijn de cliënt, haar advocaat mr. P.W.E. Hoezen, en familieleden gehoord, evenals een specialist ouderengeneeskunde.

De rechtbank overwoog dat de cliënt, die lijdt aan de ziekte van Alzheimer, in een situatie verkeert waarin onmiddellijk dreigend ernstig nadeel kan optreden. Dit werd onderbouwd door een recente val in haar thuissituatie, waardoor zij lichamelijke klachten heeft opgelopen en niet in staat was om gebruik te maken van de alarmknop. De rechtbank concludeerde dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn voor de voortzetting van de inbewaringstelling, aangezien ambulante begeleiding onvoldoende bescherming biedt tegen de risico's van valpartijen.

De rechtbank verleende de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor de duur van zes weken, tot en met 31 juli 2020. De beschikking werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter L.J.P. Lambooij, in tegenwoordigheid van griffier M.M. Verschuren. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: 372134 FZ RK 20-1536
Datum mondelinge uitspraak: 19 juni 2020
Beschikking machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
inzake
het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijfadres: [de accomodatie] , te [plaats] , op grond van een inbewaringstelling geldend tot en met 20 juni 2020,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. P.W.E. Hoezen te Winterswijk.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 18 juni 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft vanwege de situatie rondom het virus COVID-19 via beeldbellen plaatsgevonden op 19 juni 2020.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
  • cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
  • de zoon en schoondochter van cliënt;
  • mevrouw [naam] , specialist ouderengeneeskunde verbonden aan [de accomodatie] .

2.Beoordeling

2.1.
Ten aanzien van de wijze waarop de procedure mondeling is behandeld, overweegt de rechtbank als volgt. Vanwege de maatregelen van de overheid ter bestrijding van het coronavirus (COVID-19) is het landelijk beleid van de Rechtspraak dat het niet is toegestaan de accommodatie waar cliënt verblijft te bezoeken. Dit levert voor cliënt en de medebewoners en verzorgers een onaanvaardbaar besmettingsgevaar op. Datzelfde geldt voor de medewerkers van de rechtbank, alsook voor bewoners en verzorgers van overige accommodaties indien van dit beleid zou worden afgeweken. Om die reden is besloten cliënt via beeldbellen te horen.
2.2.
Op 17 juni 2020 heeft de burgemeester van de gemeente [plaats] ten behoeve van de cliënt een last tot inbewaringstelling afgegeven.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat ten aanzien van cliënt sprake is van zodanig onmiddellijk dreigend ernstig nadeel dat een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van de cliënt als gevolg van haar psychogeriatrische aandoening dit ernstig nadeel veroorzaakt. Cliënt is al langer bekend met de ziekte van Alzheimer. Als gevolg daarvan heeft zij geheugenstoornissen, gaat dwalen, eet en drinkt onvoldoende, haar spraak gaat achteruit en zij is wankel op haar benen.
2.4.
Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is gelegen in:
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige verwaarlozing.
Aanleiding voor de inbewaringstelling is een val in haar thuissituatie geweest waarbij zij uren in een moeilijke positie heeft gelegen. Zij heeft daardoor lichamelijke klachten zoals rugpijn en longontsteking door verslikking. Zij heeft niet het besef gehad gebruik te maken van de alarmknop.
2.5.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk en geschikt. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Ambulante begeleiding in de thuissituatie biedt onvoldoende bescherming tegen valpartijen en de consequenties daarvan.
2.6.
Cliënt verzet zich tegen een voortzetting van het verblijf in de accommodatie. Zij is zeer gehecht aan haar autonomie, en heeft verblijf in een verpleegtehuis altijd afgehouden.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes weken, en geldt tot en met 31 juli 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 31 juli 2020.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2020 door mr. L.J.P. Lambooij, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Verschuren, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.