ECLI:NL:RBGEL:2020:3311

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 juli 2020
Publicatiedatum
8 juli 2020
Zaaknummer
05/074551-20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoorwaardelijke gevangenisstraf en rijontzegging voor overtreding artikel 6 Wegenverkeerswet

Op 5 juli 2019 vond er op de Rijksweg A2 bij Beesd een verkeersongeval plaats waarbij een vrouw om het leven kwam. De verdachte, bestuurder van een personenauto, wordt beschuldigd van zeer onvoorzichtig en onoplettend rijden, wat leidde tot de fatale aanrijding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op het moment van het ongeval met een snelheid van tussen de 124 en 133 km/u reed, terwijl de maximumsnelheid ter plaatse 50 km/u was. Bovendien was de verdachte actief bezig met zijn mobiele telefoon, wat zijn aandacht van de weg afleidde. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van acht maanden en een rijontzegging van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte ernstig tekortgeschoten was in zijn verantwoordelijkheden als bestuurder. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden op, evenals een ontzegging van de rijbevoegdheid voor drie jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact op de nabestaanden van het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/074551-20
Datum uitspraak : 8 juli 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1974 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
raadsvrouw: mr. C.L.A. Sitter, advocaat te ’s-Gravenhage.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 juni 2020.
1. De inhoud van de tenlastelegging [1]
Aan verdachte wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het zeer dan wel aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam rijden als gevolg waarvan een verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waarbij [slachtoffer] is komen te overlijden (artikel 6 Wegenverkeerswet). Indien dat niet kan worden bewezen, wordt verdachte verweten dat hij door dit rijden gevaar of hinder op de weg heeft veroorzaakt dan wel heeft kunnen veroorzaken (artikel 5 Wegenverkeerswet).
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [2]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 5 juli 2019 heeft op de Rijksweg A2 ter hoogte van hectometerpaal 83,1 bij Beesd (gemeente West Betuwe) omstreeks 17:11:11 uur een verkeersongeval plaatsgevonden. Het betreft een kop-staart-aanrijding met drie personenauto’s rijdend op de rechter rijbaan (rijstrook 1) in de richting van Den Bosch. De bestuurder van de achterste personenauto, verdachte in de [voertuig 1] , is tegen de achterzijde van de [voertuig 2] (met daarin [slachtoffer] ) ervoor gereden. Hierdoor is de [voertuig 2] tegen de achterzijde van de daarvoor nagenoeg stilstaande [voertuig 3] geworpen. [slachtoffer] heeft als gevolg van het ongeval hoog energetisch letsel aan het hoofd opgelopen. Zij is hier kort na het ongeval op 5 juli 2019 om 20:36 uur aan komen te overlijden. [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 6 Wegenverkeerswet (primair). Naar de mening van de officier van justitie heeft verdachte zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam gereden. Verder kan ook het in ernstige mate overschrijden van de maximumsnelheid worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak van artikel 6 Wegenverkeerswet (primair) bepleit. Hiertoe is aangevoerd dat de handelingen van verdachte binnen de context van de omstandigheden niet als aanmerkelijke schuld kunnen worden gekwalificeerd.
Voor wat betreft deze context is aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte in de seconden voor het ongeval een tekstbericht heeft ingevoerd. Verder heeft verdachte door het gebruik van zijn Adaptive Cruise Control (ACC) – hoewel volgens de matrixborden een lagere snelheid werd voorgeschreven – met het verkeer “meegereden”. De snelheidsovertreding is daarmee van andere ernst dan dezelfde overschrijding in de bebouwde kom. Verder heeft er een vrij plotselinge opstopping plaatsgevonden, waarop ook door de ACC niet is gereageerd. Verdachte heeft verklaard dat hij ‘het laatste stuk’ kwijt is. Hij weet dan ook niet wat hij in deze momenten precies met zijn telefoon heeft gedaan.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft verklaard dat hij als bestuurder van de [voertuig 1] op 5 juli 2019 achter tegen de auto van [slachtoffer] is gereden. Het was helder en droog weer. Hij had ook goed zicht. Het verkeer reed met “horten en stoten”. Hij had de Adaptive Cruise Control ingeschakeld staan en ineens stond het stil. In de beleving van verdachte zat tussen het zien van de file en de klap een halve seconde. Verdachte bevestigt verder dat hij onderweg bezig was op zijn telefoon, [4] in zijn herinnering betroffen het drie bestanden op momenten dat het verkeer langzaam reed.
Naar het gebruik van de telefoon en de overige omstandigheden ter plaatse is uitgebreid nader onderzoek gedaan. De rechtbank zal daarbij eerst ingaan op de ter plaatse toegestane en gereden snelheid.
Snelheid
Voor wat betreft de maximumsnelheid bedroeg deze ter plaatse onder normale omstandigheden 120 km per uur (hierna: km/u). Op 5 juli 2019 rond het tijdstip van het ongeval werd door de matrixborden echter een afwijkende maximumsnelheid aangegeven. Het betrof bij de volgende kilometerposities afwisselend 70 km/u (posities 79,6, 80,05, 80,4 en 80,745), 50 km/u (positie 81,25), 70 km/u (positie 81,945), 50 km/u (positie 82,75) en 50 km/u (positie 83,5 welke niet is bereikt). [5] Uit het voorgaande volgt dat rond het tijdstip en de plaats van het ongeval, rijdend naar en ter hoogte van kilometerpositie 83,1, een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur was toegestaan.
De rechtbank acht het een feit van algemene bekendheid dat bij een hogere gereden snelheid de mogelijkheid voor de bestuurder van een auto om onverwachte bewegingen van andere verkeersdeelnemers waar te nemen en daarop te anticiperen, afneemt. De snelheid van de [voertuig 1] is zowel door de Airbag Controle Module (hierna: ACM) in de auto als door de telefoon van verdachte geregistreerd.
Uit de ACM kwam naar voren dat de geregistreerde snelheid van de [voertuig 1] in het tijdvak van vijf seconden tot een halve seconde voor het ongeval opliep van 124 km/u tot 133 km/u. Gedurende de laatste halve seconde nam de snelheid af van 133 km/u tot 124 km/u. Hiermee vertraagde de snelheid in deze laatste halve seconde met 5 meter per seconde. Het is waarschijnlijker dat deze remming door de ACC is veroorzaakt dan dat verdachte zelf heeft geremd. Er was in elk geval geen sprake van een noodremming. De [voertuig 2] reed op het moment van het ongeval met een snelheid van ongeveer 2 km/u. Door het grote snelheidsverschil (124 tegenover ongeveer 2 km/u) en gewichtsverschil (rijklaar: [voertuig 2] 944 kg, [voertuig 1] 1459 kg [6] ) werd de [voertuig 2] tegen de [voertuig 3] geworpen. [7]
De rechtbank overweegt dat verdachte niet alleen ten tijde van het ongeval, maar ook in het traject daarvoor veel te hard heeft gereden. Vanaf ongeveer 3,5 kilometer voor de plaats van de aanrijding is sprake geweest van ‘Stop & Go verkeer’. In de mobiele telefoon van verdachte zijn bij onderstaande kilometerposities de volgende snelheden geregistreerd:
Kilometerpositie
Matrixborden
Geregistreerde snelheid
79,6
70
96 km/u
80,05
70 (rijstrook 5: 50)
95 km/u
80,4
70 (rijstrook 5: 50)
94 km/u
80,745
70 (rijstrook 5: 50)
85 km/u
81,25
50
26 km/u
81,945
70 (tijdvak: 17:08:45 -17:13:45 uur)
91 km/u
82,75
50 (tijdvak: 17:08:45 -17:14:41 uur)
106 km/u
83,5
50 (tijdvak: 17:08:45 -17:18:14 uur)
niet gepasseerd. [8]
Verdachte heeft verklaard dat hij zijn ACC – naar alle waarschijnlijkheid op 130 kilometer per uur – had ingeschakeld. Hij had deze na het stilstaan bij een eerder ongeval waarbij een motorrijder was betrokken, niet uitgezet. [9] Hierbij past dat de gelogde snelheid van de auto, aldus de registratie van de mobiele telefoon, in het tijdvak van 17:10:58 tot 17:11:10 uur opliep van 99,3 km/u naar 128,5 km/u. [10] Verdachte verklaart verder dat hij de matrixborden met daarop een aangepaste snelheid niet heeft gezien. [11] Door de verbalisanten is onderzoek gedaan naar de zichtbaarheid van de matrixborden. Hierbij is geconstateerd dat met het helder en droog weer de borden, zonder ook enige vorm van belemmering van het zicht, met een snelheid van ongeveer 100 km/u, duidelijk zichtbaar moeten zijn geweest. [12] Dit wordt ook bevestigd door de getuige [getuige] . Deze getuige, komend uit de richting van Utrecht en rijdend in de richting van Den Bosch, reed achter de [voertuig 1] van verdachte en verklaart dat hij de file al van afstand zag. De getuige verbaasde zich dat de [voertuig 1] zijn snelheid hield. De matrixborden stonden aan. Het kwam niet als verrassing, aldus de getuige. [13] De vervolgvraag is hoe kan worden verklaard dat verdachte de file en matrixborden niet heeft gezien.
Telefoon
Daarvoor is onderzoek gedaan naar het gebruik van de telefoon door verdachte in de minuten voor het ongeval. Hieruit komt naar voren dat in de periode van 5 juli 2019 om 17:08:00 uur tot en met 17:11:11 WhatsApp ruim tweeënhalve minuut geopend is geweest. Van de 192 seconden is de bestuurder 80 seconden aantoonbaar actief op zijn telefoon geweest. Het gaat daarbij onder meer om de volgende handelingen:
  • 17:08:03 tot 17:08:28 uur: het versturen van een foto (16 aanrakingen met een snelheid van 92,6 km/u tot 94,5 km/u en een toegestane snelheid volgens de matrixborden van 70 km/u);
  • 17:08:35 tot 17:08:47 uur: het versturen van een filmpje (11 aanrakingen in 12 seconden met een snelheid van 84,1 km/u tot 87,4 km/u, net voorbij de matrixborden waarop een maximumsnelheid van 70 km/u is aangegeven);
  • 17:09:17 tot 17:09:26 uur: het doorsturen van een bericht (8 aanrakingen in 9 seconden met een snelheid van 13,7 tot 11,9 km/u en een toegestane snelheid volgens de matrixborden van 50 km/u). Aan het begin van dit tijdvak en kort daarvoor zijn ook een tekstbericht en smiley van [naam] (17:08:52 uur en 17:09:17 uur) ontvangen.
  • 17:10:36 tot 17:10:55 uur en 17:10:58 tot 17:11:10 uur: het typen van het tekstbericht “bekende in de cl”:
o Hierbij betrof het in de eerste periode van 17:10:36 tot 17:10:55 uur 22 aanrakingen. De snelheid van de [voertuig 1] liep in dit tijdvak op van 92,6 km/u naar 103 km/u. Dit was net voorbij het portaal met matrixborden ter hoogte van kilometerpositie 81,945 met daarop een maximumsnelheid van 70 km/u voor alle rijstroken.
o Tijdens de periode van 17:10:58 tot 17:11:10 uur betrof het 8 aanrakingen. Hierbij liep de snelheid op van 99,3 km/u naar 128,5 km/u. De toegestane maximumsnelheid was, aldus de knipperende matrixborden op de kilometerpositie 82,75 (331 meter voor de locatie met de eerste sporen van het ongeval), 50 km/u voor alle rijstroken.
Gedurende deze laatste twee perioden werden er iedere 1-2 seconden één of meerdere schermaanrakingen tot en met 17:11:10 uur – een seconde voor het ongeval – geregistreerd. Dit komt overeen met een gebruiker die aan het typen is. In de loggegevens is te zien dat het vanaf
17:10:36 uur een aaneenschakeling van aanraken en loslaten (met een geopende app WhatsApp en een geopend chat-input venster) van de telefoon betreft. Tot 1 seconde voor de aanrijding, 34 meter voor de plaats met de eerste sporen van het ongeval, is gebruik gemaakt van WhatsApp. [14] In het laatste tijdvak heeft verdachte tot slot om 17:11:03 uur via Flitsmeister de melding “23 minuten vertraging” ontvangen. [15]
Naar het oordeel van de rechtbank kan worden bewezen dat verdachte in de 34 seconden (vanaf 17:10:36 tot en met 17:11:10) direct voor het ongeval in ieder geval dertig keer (en daarmee bijna elke seconde) zijn scherm heeft aangeraakt en losgelaten. Gelet op de aaneenschakeling van aanrakingen en loslatingen van de telefoon en de omstandigheid dat verdachte geen file dan wel matrixborden heeft gezien, kan de rechtbank niet anders concluderen dan dat verdachte in deze 34 seconden niet op de weg heeft gelet dan wel is blijven letten.
Schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden is of verdachte schuld heeft aan het ongeval, zoals bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Hiervoor is vereist dat het gedrag van de verdachte zeer of aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam is geweest. Daarvoor moet beoordeeld worden of sprake was van ten minste een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en tot slot naar de overige omstandigheden van het geval.
Iedere verkeersdeelnemer heeft naar het oordeel van de rechtbank de bijzondere zorgplicht te anticiperen op komende verkeerssituaties en zich te vergewissen van de eventuele aanwezigheid van ander verkeer. Uit al het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat sprake is geweest van ‘Stop en Go verkeer’. Nu het verkeer met “horten en stoten” reed, zoals verdachte ook zelf verklaart, mocht extra oplettendheid van verdachte worden verwacht. Dit geldt te meer nu volgens verdachtes verklaring kort voordat hij tegen de auto van het slachtoffer is aangereden, al een eerder ongeval had plaatsgevonden.
Verdachte reed in de minuten voor het ongeval (met uitzondering van kilometerpositie 81,25) echter juist veel te hard. Verdachte hield zich daarbij, rijdend met snelheden van 80-90 kilometer per uur, bezig met het versturen van een foto, filmpje en berichten op zijn telefoon. In de laatste 34 seconden betrof het bij het typen zelfs een aaneenschakeling van aanrakingen en loslatingen, terwijl de snelheid op dat moment opliep naar ieder geval 128.5 km/u, veel hoger dan zelfs het dubbele van de toegestane snelheid op dat moment.
Het kan naar het oordeel van de rechtbank met de hoeveelheid aanrakingen niet anders dan dat verdachte meer dan een halve minuut niet op de weg heeft gelet dan wel is blijven letten. Dit past ook bij het feit dat hij de matrixborden en de file tot een seconde voor de aanrijding niet heeft gezien. Van een noodremming is geen sprake geweest. Door op deze wijze met hoge snelheden zijn telefoon te gebruiken is verdachte in strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet meer in staat geweest om tijdig de weg te overzien en te stoppen. Het ongeval is dan ook door de ernstige overschrijding van de maximumsnelheid in combinatie met het langdurige telefoongebruik door verdachte veroorzaakt.
Door met een veel te hoge snelheid meer dan een halve minuut niet op het ‘Stop & Go’ verkeer te (blijven) letten, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een ernstige tekortschieting in de voorzichtigheid die van hem als bestuurder mocht worden verwacht.
De omstandigheid dat verdachte daarbij eerder met het andere verkeer op rijstrook 1 heeft meegereden dan wel dat de file te laat door de ACC is opgemerkt, doet daar niet aan af. Verdachte is de bestuurder van de auto en dus verantwoordelijk, de ACC is slechts een hulpmiddel, waarop hij zeker gegeven de verkeersomstandigheden van dat moment niet zonder meer had mogen vertrouwen. Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam gereden. Het ongeval is dan ook aan verdachtes schuld te wijten. Daarmee acht de rechtbank het (primaire) feit bewezen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks5 juli 2019 te Beesd in de gemeente West Betuwe, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, merk [voertuig 1] ), komende uit de richting Utrecht en
/ofgaande in de richting van Den Bosch, daarmede rijdende over de weg,
de Rijksweg A2 (rijstrook 1, rechter rijbaan),
zeer,
althans aanmerkelijk,onvoorzichtig, onoplettend en
/ofonachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
een groot aantal handelingen, - onder andere bestaande uit het typen, openen en/of doorsturen van foto’s en filmpjes en/of WhatsApp-berichten -, heeft verricht aan een mobiele telefoon, waarbij verdachte
(telkens
)met grotere snelheden heeft gereden, dan de maximum snelheden die op de in verdachtes rijrichting uitstralende matrixborden werden aangegeven en
/of
terwijl voor verdachte uit op die weg,
(de Rijksweg A2
)ongeveer ter hoogte van hectometerpaal 83.1 zich een file, bestaande uit langzamer rijdende en/of stilstaande andere motorrijtuigen bevond,
niet
, althans in onvoldoende mateheeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor verdachte gelegen weggedeelte van die weg, de Rijksweg A2 en
/ofhet zich daarop bevindende verkeer en
/ofin strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto, merk [voertuig 1] ) op zodanige wijze heeft geregeld dat verdachte in staat was dat motorrijtuig (personenauto, merk [voertuig 1] ) tot
stilstand te brengen binnen de afstand waarover verdachte die weg, de Rijksweg A2 kon overzien en waarover deze vrij was en
/of
met een snelheid, ongeveer gelegen tussen de 124 en 133 kilometer per uur,
althans met een grotere snelheid dan de op de (laatste voor dat punt, hectometerpaal 83.1 zich bevindende) matrixborden aangegeven maximumsnelheid van 50 kilometer per uuren
/of
terwijl verdachte
(wederom
)handelingen verrichtte aan zijn mobiele telefoon,
de voor verdachte zich op die weg (de Rijksweg A2) bevindende file, zonder te remmen, is ingereden op en
is gebotst tegen,
althans in aanrijding is gekomen meteen voor verdachte uit op die weg (Rijksweg A2) langzamer rijdend
en/of stilstaandander motorrijtuig (personenauto, merk [voertuig 2] ) en
/of
ten gevolge van de kracht en/of de inwerking van die botsing/aanrijding, dat andere motorrijtuig (personenauto, merk [voertuig 2] ) tegen een zich daarvoor bevindend ander motorrijtuig (personenauto, merk [voertuig 3] ) is gedrukt,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ( [slachtoffer] ) werd gedood,
en
/ofwelk feit
is veroorzaakt ofmede is veroorzaakt, doordat hij, verdachte een krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van primair:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en terwijl het feit mede is veroorzaakt doordat de schuldige een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van overtreding van artikel 6 Wegenverkeerswet zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van drie jaar waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Hierbij is rekening gehouden met het verwijt dat aan verdachte kan worden gemaakt. Het gaat om een zeer hoge mate van schuld met grote gevolgen, een jonge vrouw die als gevolg van het ongeval is overleden. Dit heeft groot leed bij de nabestaanden toegebracht. Verder is rekening gehouden met de landelijke oriëntatiepunten, de proceshouding van verdachte (die zijn aandeel niet volledig erkent) en de baan van verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft in geval van een strafoplegging verzocht rekening te houden met de persoon en omstandigheden van verdachte. Het feit heeft een grote impact op de persoon van verdachte en zijn omgeving gemaakt. Verder heeft verdachte een baan, waarvoor hij zijn rijbewijs nodig heeft. Zijn gezin heeft hem in verband met de burn out van zijn vrouw nu ook extra nodig.
Tot slot heeft de verdediging gewezen op het blanco strafblad van verdachte en de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Gelet daarop en de mate van verwijtbaarheid – bij een bewezenverklaring van artikel 6 Wegenverkeerswet niet meer dan aanmerkelijke schuld –, acht de verdediging een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend.
Verdachte heeft verklaard dat dit het ergste is wat hij ooit heeft meegemaakt, hoewel zijn leed ondergeschikt is aan dat van de nabestaanden. Verdachte heeft zijn rijgedrag aangepast en wil dit hoe dan ook nooit meer veroorzaken. Een gevangenisstraf is daar niet voor nodig.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 29 mei 2020.
Verdachte heeft als bestuurder van een personenauto een verkeersongeval veroorzaakt als gevolg waarvan een ander is te komen overlijden. Het slachtoffer was een jonge vrouw die na het afronden van haar opleidingen en het met haar partner kopen van een huis aan het begin van haar leven en carrière stond. Haar partner, familie en vrienden zullen, zoals blijkt uit de slachtofferverklaringen, haar aanwezigheid, warmte en hartelijkheid voor altijd missen. De slachtofferverklaringen hebben diepe indruk gemaakt op de rechtbank.
De rechtbank neemt verdachte buitengewoon kwalijk dat hij van de ruim drie minuten voor het ongeval bijna de helft aantoonbaar actief op zijn telefoon is geweest. Verdachte heeft een foto en een filmpje gestuurd, een bericht doorgestuurd en in de laatste halve minuut een bericht getypt. In deze laatste halve minuut heeft hij met een snelheid oplopend tot 133 kilometer per uur niet meer (blijvend) op de weg gelet. Verdachte heeft de file zo laat opgemerkt dat zelfs van een noodremming geen sprake meer is geweest.
Daarmee heeft verdachte zijn verantwoordelijkheid ten opzichte van de veiligheid van zijn medeweggebruikers grof veronachtzaamd. Dat hij in de minuten voor het ongeval met het verkeer heeft meegereden doet daar niets af.
Door de maximumsnelheid zo fors te overschrijden en door binnen deze omstandigheden (met ‘Stop & Go verkeer’) een halve minuut niet op de weg te (blijven) letten, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een zeer hoge mate van schuld. De landelijke oriëntatiepunten voor rechtbanken nemen daarvoor een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden en een rijontzegging voor de duur van drie jaar tot uitgangspunt.
De rechtbank ziet ook dat verdachte hier nooit de opzet op heeft gehad en het feit veel impact op hem heeft gehad. Hij is onder behandeling geweest bij een traumapsycholoog en heeft meerdere maanden niet kunnen werken. Het gezin van verdachte is op dit moment van hem afhankelijk. Voor de uitoefening van zijn werk heeft hij ook zijn rijbewijs nodig.
Verdachte heeft verder een blanco strafblad en verklaart zijn rijgedrag ook te hebben aangepast. In het laatste woord van verdachte heeft hij nogmaals benadrukt hoe hij meeleeft met de nabestaanden en dat hij nog altijd iedere dag stil staat bij het ongeluk en de dood van [slachtoffer] . Hij zal ermee moeten leren leven dat hij dat heeft veroorzaakt.
Zoals overwogen staat daar tegenover dat de rechtbank een hogere mate van verwijtbaarheid aanneemt dan door de verdediging is bepleit. Verder overweegt de rechtbank dat hoewel verdachte geen gevangenisstraf verklaart nodig te hebben om in de toekomst anders te handelen, met de afdoening van deze strafzaak niet alleen het doel van vergelding of speciale preventie wordt gediend, maar ook een breder signaal richting de maatschappij wordt afgegeven dat het gebruik van de telefoon of sociale media tijdens het besturen van een auto letterlijk levens kost en dat daarvoor in strafrechtelijk opzicht verantwoording dient te worden afgelegd, met alle gevolgen van dien. Dit in combinatie met de ernst van het verwijt -zeer onoplettend deelnemen aan het verkeer-en de verstrekkende gevolgen -de dood van een jonge vrouw- maakt dat zij in de persoonlijke omstandigheden van verdachte onvoldoende aanleiding ziet om van het landelijk uitgangspunt af te wijken. Zij zal dan ook niet overgaan tot een gedeeltelijk voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid.
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank voor het feit een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van drie jaren passend.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.
En voorts:
 ontzegt verdachte ten aanzien van het
onder primair bewezenverklaardede
bevoegdheid motorrijtuigente besturen voor de duur van
3 (drie) jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.H.M. Marijs (voorzitter), mr. J.J.H. van Laethem en
mr. S.H. Keijzer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.T.P.J. Damen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 juni 2020.
BIJLAGE
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 5 juli 2019 te Beesd in de gemeente West Betuwe, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, merk [voertuig 1] ), komende uit de richting Utrecht en/of gaande in de richting van Den Bosch, daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A2 (rijstrook 1, rechter rijbaan),
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
een groot aantal handelingen, -onder andere bestaande uit het typen, openen en/of doorsturen van foto’s en filmpjes en/of Whatsapp.berichten-, heeft verricht aan een mobiele telefoon, waarbij verdachte (telkens) met grotere snelheden heeft gereden, dan de maximum snelheden die op de in verdachtes rijrichting uitstralende matrixborden werden aangegeven en/of
terwijl voor verdachte uit op die weg,(de Rijksweg A2)ongeveer ter hoogte van hectometerpaal 83.1 zich een file, bestaande uit langzamer rijdende en/of stilstaande andere motorrijtuigen bevond,
niet, althans in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor verdachte gelegen weggedeelte van die weg, de Rijksweg A2 en/of het zich daarop bevindende verkeer en/of
in strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto, merk [voertuig 1] ) op zodanige wijze heeft geregeld dat verdachte in staat was dat motorrijtuig (personenauto, merk [voertuig 1] ) tot
stilstand te brengen binnen de afstand waarover verdachte die weg, de Rijksweg A2 kon overzien en waarover deze vrij was en/of
met een snelheid, ongeveer gelegen tussen de 124 en 133 kilometer per uur, althans met een grotere snelheid dan de op de (laatste voor dat punt, hectometerpaal 83.1 zich bevindende) matrixborden aangegeven maximumsnelheid van 50 kilometer per uur en/of
terwijl verdachte (wederom) handelingen verrichtte aan zijn mobiele telefoon,
de voor verdachte zich op die weg (de Rijksweg A2) bevindende file, zonder te remmen, is ingereden en/of
is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een voor verdachte uit op die weg (Rijksweg A2) langzamer rijdend en/of stilstaand ander motorrijtuig (personenauto, merk [voertuig 2] ) en/of
ten gevolge van de kracht en/of de inwerking van die botsing/aanrijding, dat andere motorrijtuig (personenauto, merk [voertuig 2] ) tegen een zich daarvoor bevindend ander motorrijtuig (personenauto,
merk [voertuig 3] ) is gedrukt,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ( [slachtoffer] ) werd gedood,
en/of welk feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt, doordat hij, verdachte een krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden.
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 juli 2019 te Beesd in de gemeente West Betuwe, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, merk [voertuig 1] ), komende uit de richting Utrecht en/of gaande in de richting van Den Bosch, daarmede heeft gereden over de weg, de Rijksweg A2 (rijstrook 1,
rechter rijbaan) en
een groot aantal handelingen, -onder andere bestaande uit het typen, openen en/of doorsturen van foto’s en filmpjes en/of Whatsapp.berichten-, heeft verricht aan een mobiele telefoon, waarbij verdachte (telkens) met grotere snelheden heeft gereden, dan de maximum snelheden die op de in verdachtes rijrichting uitstralende matrixborden werden aangegeven en/of
terwijl voor verdachte uit op die weg, (de Rijksweg A2) ongeveer ter hoogte van hectometerpaal 83.1 zich een file, bestaande uit langzamer rijdende en/of stilstaande andere motorrijtuigen bevond,
in strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto, merk [voertuig 1] ) op zodanige wijze heeft geregeld dat verdachte in staat was dat motorrijtuig (personenauto, merk [voertuig 1] ) tot
stilstand te brengen binnen de afstand waarover verdachte die weg, de Rijksweg A2 kon overzien en waarover deze vrij was en/of
met een snelheid, ongeveer gelegen tussen de 124 en 133 kilometer per uur, althans met een grotere snelheid dan de op de (laatste voor dat punt, hectometerpaal 83.1 zich bevindende) matrixborden aangegeven maximumsnelheid van 50 kilometer per uur en/of
terwijl verdachte (wederom) handelingen verrichtte aan zijn mobiele telefoon,
de voor verdachte zich op die weg (de Rijksweg A2) bevindende file, zonder te remmen, is ingereden en/of
is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een voor verdachte uit op die weg (Rijksweg A2) langzamer rijdend en/of stilstaand ander motorrijtuig (personenauto, merk [voertuig 2] ) en/of
ten gevolge van de kracht en/of de inwerking van die botsing/aanrijding, dat andere motorrijtuig (personenauto, merk [voertuig 2] ) tegen een zich daarvoor bevindend ander motorrijtuig (personenauto,
merk [voertuig 3] ) is gedrukt,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

Voetnoten

1.De volledige tenlastelegging is in de bijlage te vinden.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019297472, gesloten op 9 maart 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Het proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, p. 37, 38 en 41, het proces-verbaal overlijdensonderzoek en lijkschouw, p. 335, het proces-verbaal uitlezen voertuig data, p. 136, het relaas proces-verbaal forensische opsporing, p. 101 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 24 juni 2020.
4.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 24 juni 2020 en het proces-verbaal verhoor verdachte, p. 337.
5.Het proces-verbaal analyse NDW-data, p. 115.
6.Uittreksels register RDW, p. 7 en 11.
7.Relaas proces-verbaal forensische opsporing, p. 103-105 en het proces-verbaal analyse NDW-data, p. 115.
8.Het proces-verbaal analyse NDW-data, p. 115 en 120.
9.Het proces-verbaal verhoor verdachte, p. 387.
10.Het proces-verbaal van bevindingen mobiele telefoon en matrixborden, p. 124.
11.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 24 juni 2020.
12.Het proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, p. 78-79.
13.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 343 en p. 344-345.
14.Relaas proces-verbaal forensische opsporing, p. 105-106 en 108.
15.Relaas proces-verbaal forensische opsporing, p. 109, het proces-verbaal van bevindingen mobiele telefoon en matrixborden, p. 123-124, het proces-verbaal, p. 132 en de bijlage bij proces-verbaal 19-1080-001-01 190916.111, p. 3, 5, 14 en 19-20.