ECLI:NL:RBGEL:2020:3310

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 juli 2020
Publicatiedatum
8 juli 2020
Zaaknummer
C/05/372576 / FZ RK 20-1642
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz)

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 3 juli 2020 een zorgmachtiging verleend op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft deze beslissing genomen naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie, die om een zorgmachtiging vroeg voor een betrokkene die lijdt aan een ernstige psychische stoornis, specifiek een ernstige waanstoornis van het grootheidstype, mogelijk in het kader van schizofrenie. De mondelinge behandeling vond plaats via beeldbellen vanwege de COVID-19 maatregelen, waarbij de betrokkene en zijn advocaat aanwezig waren, evenals een psychiater van GGNet.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene al langere tijd disfunctioneert en dat er ernstige zorgen zijn over zijn financiële situatie, huisvesting en psychische gezondheid. Ondanks eerdere behandelingen en medicatie ontkent de betrokkene zijn psychische problemen, wat leidt tot ernstig nadeel voor hemzelf en zijn omgeving. De rechtbank concludeert dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.

De rechtbank heeft de gevraagde zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, met specifieke maatregelen die kunnen worden getroffen, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank oordeelt dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief is, en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/372576 / FZ RK 20-1642
Datum mondelinge uitspraak: 3 juli 2020
Beschikking machtiging tot het verlenen van verplichte zorg Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. E.A.C. Sandberg te Vorden.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op
26 juni 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft vanwege de situatie rondom het virus COVID-19 via beeldbellen plaatsgevonden op 3 juli 2020.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • dhr. [naam] , als psychiater verbonden aan GGNet.
1.4.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet gehoord tijdens de mondelinge behandeling.

2.Beoordeling

2.1.
Ten aanzien van de wijze waarop de procedure mondeling is behandeld, overweegt de rechtbank als volgt. Vanwege de maatregelen van de overheid ter bestrijding van het coronavirus (COVID-19) is het niet toegestaan betrokkene persoonlijk te bezoeken. Dit levert voor betrokkene en de andere aanwezigen een onaanvaardbaar besmettingsgevaar op. Om die reden is besloten betrokkene via beeldbellen te horen.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een ernstige waanstoornis van het grootheidstype, mogelijk in het kader van schizofrenie. Er lijkt bij betrokkene al langer sprake te zijn van een patroon van disfunctioneren, waarbij er voorafgaand aan een eerdere opname sedert twee jaar meer zorgen leken te ontstaan ten aanzien van schulden en huisvesting. De toename in de zorgen heeft uiteindelijk in 2019 tot een opname geleid waarbij bij aanvang van de opname een uitgebreid psychotisch waansysteem werd gesignaleerd. Betrokkene herkende en erkende dat zelf niet. Door middel van medicatie en behandeling is het beeld grotendeels hersteld. Betrokkene verblijft nu in een beschermde woonvorm waarbij de onenigheid omtrent de diagnose en de problematiek blijft bestaan. Betrokkene ontkent elk psychisch lijden dan wel problemen zoals door de omgeving en in zijn dossier beschreven worden.
2.3.
Het gedrag dat uit de stoornis voortvloeit, leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
  • ernstige financiële schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • acute maatschappelijke teloorgang;
  • ernstig verstoorde ontwikkeling;
  • het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
  • gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
2.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig. Tijdens de beoordeling door de onafhankelijke psychiater maakte betrokkene een zeer gespannen indruk, er was sprake van een verhoogde alertheid, snelle agitatie en inhoudelijk van waanachtige denkbeelden met achterdocht. Er is bij betrokkene geen sprake van ziektebesef en –inzicht. Betrokkene geeft zelf aan dat hij psychiatrisch niet ziek is en hij wenst geen betrokkenheid van de geestelijke gezondheidszorg.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De rechtbank is van oordeel dat de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg en de daarbij aangegeven duur noodzakelijk zijn, mede gelet op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van zorg bestaan uit:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
allen voor de maximale duur van
zes maanden.
Tevens is gebleken dat de volgende vormen van zorg nodig zijn:
  • het nemen in een accommodatie, ingeval van een ernstige verslechtering van de situatie als die zou optreden binnen het tijdvak van zes maanden waarvoor de machtiging wordt verleend;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid (ingeval van een opname);
  • insluiten (ingeval van een opname);
  • onderzoek aan kleding of lichaam (ingeval van een opname);
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen (ingeval van een opname);
  • het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen (ingeval van een opname);
allen voor de maximale duur van
twee maanden,
waarbij ten aanzien van deze vormen van zorg geldt dat deze alleen kunnen worden toegepast op het moment dat de overige vormen van zorg niet verder volstaan en waarbij de opname dient te worden gerechtvaardigd door een actuele onafhankelijke medische verklaring. Deze vormen van zorg gelden dan voor een periode van maximaal twee maanden of, indien dat minder is, voor de resterende duur van de zorgmachtiging.
2.6.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de verplichte vorm van zorg “
het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek” zoals door de officier van justitie verzocht op te nemen.
2.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Een passende woonomgeving met aanwezigheid van externe structuur en begeleiding, zicht op financiën inname van medicatie dan wel begeleide afbouw van de medicatie kunnen een terugval in psychotische klachten voorkomen. Binnen een juridisch kader kan gedoseerd en begeleid toegewerkt worden naar meer autonomie.
2.8.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9.
Hetgeen namens en door betrokkene als verweer is aangevoerd doet aan het voorgaande niet af.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, om welke reden de rechtbank zal beslissen als hierna vermeld.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 2.5. kunnen worden getroffen;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
2 januari 2021.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2020 door mr. J.S.W. Lucassen, rechter, in tegenwoordigheid van L. Stoevenbelt, griffier.
De schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 8 juli 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.