ECLI:NL:RBGEL:2020:3282

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 juli 2020
Publicatiedatum
6 juli 2020
Zaaknummer
05/302870-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een militair voor het niet opvolgen van veiligheidsvoorschriften met een dienstwapen, resulterend in een ongewild schot en gemeen gevaar voor personen en goederen

Op 6 juli 2020 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een militair, korporaal der eerste klasse, die op 2 juni 2019 in Irak een ongewild schot heeft gelost met zijn dienstwapen, een Glock 17. Dit gebeurde in een loods waar vier andere personen aanwezig waren. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk niet opvolgen van het dienstvoorschrift VS 7-511, dat veiligheidsregels voor het gebruik van het pistool voorschrijft. De militaire kamer oordeelde dat de verdachte opzettelijk het dienstvoorschrift had overtreden, omdat hij het wapen had getrokken en afgevuurd zonder de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen te nemen. De militaire kamer concludeerde dat er gemeen gevaar voor personen en goederen was, aangezien de kogel een vorkheftruck raakte en er andere mensen in de loods aanwezig waren. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze straf niet naar behoren werd uitgevoerd. De rechtbank hield rekening met de ervaring van de verdachte als militair en de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd, maar benadrukte dat de naleving van veiligheidsvoorschriften cruciaal is voor de veiligheid van alle betrokkenen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/302870-19
Datum uitspraak : 6 juli 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats]
officier-raadsman: majoor R.F.G. Muijlkens
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 juni 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij als militair, op of omstreeks 2 juni 2019, te of nabij Erbil, in elk geval in Irak, opzettelijk het dienstvoorschrift VS 7-511 Pistool Glock 17 JB, waarin onder Veiligheidsregels Glock 17 onder 3. Algemene veiligheidsregels (onder andere) was voorgeschreven dat :
  • Personeel dat het pistool in gebruik of in beheer heeft, op de hoogte moet zijn van de veiligheidsregels en er op toe moet zien dat deze regels nauwkeurig worden nageleefd.
  • Voordat de veiligheidsmaatregelen worden genomen het wapen behandeld dient te worden alsof het geladen is omdat uitwendig niet te zien is of het ontladen is.
  • Indien de gebruiker niet overtuigd is van de toestand waarin het wapen verkeerd, de veiligheidsmaatregelen genomen dienen te worden.
en/of
waarin onder Veiligheidsregels Glock 17 onder 2. Veiligheidsmaatregelen (onder andere) was voorgeschreven dat :
- voor het in gebruik nemen de veiligheidsmaatregelen genomen dienen te worden,
en onder Uitvoering (onder andere) was voorgeschreven dat :
  • Het wapen met de loop in een veilige richting met de vinger gestrekt langs de beugelkrop gehouden dient te worden.
  • Gecontroleerd dient te worden of er een patroonmagazijn is geplaatst.
  • Indien er een patroonmagazijn is geplaatst deze uit het het wapen genomen dient te worden en gecontroleerd dient te worden of zich hierin munitie bevindt.
  • De slede naar achteren getrokken dient te worden.
  • Gecontroleerd dient te worden of de kamer leeg is.
  • De slede onder geleide naar voren laten gegaan dient te worden en (daarna) de trekker overgehaald dient te worden.
niet heeft opgevolgd, hierin bestaande dat hij, verdachte, toen aldaar, opzettelijk in een loods/gebouw een pistool (Glock 17) uit zijn holster heeft genomen/getrokken en/of dat pistool ter hand heeft genomen zonder dat hij, verdachte, dat wapen heeft behandeld alsof het geladen
was omdat uitwendig niet te zien was of het ontladen was en/of zonder dat hij (voldoende) gecontroleerd heeft of er een patroonmagazijn geplaatst was en/of zonder dat hij het geplaatste patroonmagazijn uit het wapen heeft verwijderd en/of gecontroleerd heeft of zich hierin
munitie bevond en/of zonder dat hij, verdachte (voldoende) gecontroleerd heeft of de kamer
van het wapen leeg was en/of zonder dat hij (de loop) van het wapen in een veilige richting heeft gehouden, de slede van het pistool naar achteren heeft gehaald en/of daarna de slede heeft losgelaten en/of de trekker van het pistool heeft overgehaald, althans heeft beroerd, waarbij/waarna er door hem, verdachte, een schot met dat wapen werd gelost, althans uit dat wapen een patroon werd afgevuurd, terwijl daarvan gemeen gevaar voor personen, te weten de zich in die loods/dat gebouw bevindende [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4] en/of gemeen gevaar voor goederen, te weten de zich in die loods/dat gebouw bevindende goederen (waaronder een vorkheftruck en/of containers en/of goederenpallets), te duchten is geweest;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij als militair, op of omstreeks 2 juni 2019, te of nabij Erbil, in elk geval in Irak, in ernstige mate nalatig het dienstvoorschrift VS 7-511 Pistool Glock 17 JB, waarin onder Veiligheidsregels Glock 17 onder 3. Algemene veiligheidsregels (onder andere) was voorgeschreven dat :
  • Personeel dat het pistool in gebruik of in beheer heeft, op de hoogte moet zijn van de veiligheidsregels en er op toe moet zien dat deze regels nauwkeurig worden nageleefd.
  • Voordat de veiligheidsmaatregelen worden genomen het wapen behandeld dient te worden alsof het geladen is omdat uitwendig niet te zien is of het ontladen is.
  • Indien de gebruiker niet overtuigd is van de toestand waarin het wapen verkeert, de veiligheidsmaatregelen genomen dienen te worden.
en/of
waarin onder Veiligheidsregels Glock 17 onder 2. Veiligheidsmaatregelen (onder andere) was voorgeschreven dat :
- voor het in gebruik nemen de veiligheidsmaatregelen genomen dienen te worden,
en onder Uitvoering (onder andere) was voorgeschreven dat :
  • Het wapen met de loop in een veilige richting met de vinger gestrekt langs de beugelkrop gehouden dient te worden.
  • Gecontroleerd dient te worden of er een patroonmagazijn is geplaatst.
  • Indien er een patroonmagazijn is geplaatst deze uit het het wapen genomen dient te worden en gecontroleerd dient te worden of zich hierin munitie bevindt.
  • De slede naar achteren getrokken dient te worden.
  • Gecontroleerd dient te worden of de kamer leeg is.
  • De slede onder geleide naar voren laten gegaan dient te worden en (daarna) de trekker overgehaald dient te worden.
niet heeft opgevolgd, hierin bestaande dat hij, verdachte, toen aldaar, in een loods/gebouw een pistool (Glock 17) uit zijn holster heeft genomen/getrokken en/of dat pistool ter hand heeft genomen zonder dat hij, verdachte, dat wapen heeft behandeld alsof het geladen was omdat uitwendig niet te zien was of het ontladen was en/of zonder dat hij (voldoende) gecontroleerd heeft of er een patroonmagazijn geplaatst was en/of zonder dat hij het geplaatste patroonmagazijn uit het wapen heeft verwijderd en/of gecontroleerd heeft of zich hierin munitie bevond
en/of
zonder dat hij, verdachte (voldoende) gecontroleerd heeft of de kamer van het wapen leeg was en/of zonder dat hij (de loop) van het wapen in een veilige richting heeft gehouden, de slede van het pistool naar achteren heeft gehaald en/of daarna de slede heeft losgelaten en/of de trekker van het pistool heeft overgehaald, althans heeft beroerd, waarbij/waarna er door hem, verdachte, een schot met dat wapen werd gelost, althans uit dat wapen een patroon werd afgevuurd, terwijl daarvan gemeen gevaar voor personen, te weten de zich in die loods/dat gebouw bevindende [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4] en/of gemeen gevaar voor goederen, te weten de zich in die loods/dat gebouw bevindende goederen (waaronder een vorkheftruck en/of containers en/of goederenpallets), is ontstaan.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 2 juni 2019 heeft verdachte, korporaal der eerste klasse [verdachte] , een schot gelost met zijn dienstwapen, een Glock 17. Dit gebeurde in de loods het Arsenaal op kamp Stephan in Erbil, Irak. In de loods waren op dat moment vier andere personen aanwezig. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De officier-raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde feit niet bewezen kan worden, nu er geen sprake is van opzettelijk overtreden van het dienstvoorschrift. Verdachte wilde helemaal geen schot lossen. In het geval dat hier sprake van was, zou de verdachte ergens op geschoten hebben en wel oordoppen hebben gedragen. Nu dit niet het geval is, kan volgens de officier-raadsman van opzet geen sprake zijn.
Het subsidiair tenlastegelegde kan naar het oordeel van de officier-raadsman wel bewezen worden met de kanttekening dat er geen gemeen gevaar voor de personen in de loods te duchten was. De verdediging heeft hiertoe aangevoerd dat er in een veilige richting is afgevuurd en dat een 9 mm kogel niet zo ver komt, althans niet veel verder dan de loods en dat iedereen in de loods achter verdachte stond. Gemeen gevaar voor goederen is wat de verdediging betreft wel te bewijzen, nu er veel spullen in de loods stonden.
Beoordeling door de militaire kamer
Overtreden dienstvoorschrift
In het dienstvoorschrift VS 7-511 over Pistool Glock 17 JB staan – voor zover relevant – de volgende veiligheidsregels beschreven:
“3. Algemene veiligheidsregels
• Personeel dat het pistool in gebruik of in beheer heeft, moet op de hoogte zijn van de veiligheidsregels en er op toezien dat deze regels nauwkeurig worden nageleefd.
• Voordat de veiligheidsmaatregelen worden genomen, moet het wapen behandeld worden alsof het geladen is, omdat uitwendig niet te zien is of het ontladen is.
• (…)
• Wanneer de gebruiker niet overtuigd is van de toestand waarin het wapen
verkeerd, moet hij de veiligheidsmaatregelen nemen.
2. Veiligheidsmaatregelen
- Neem in de volgende gevallen de veiligheidsmaatregelen:
• Bij het in gebruik nemen.
• Voor het in ontvangst nemen.
• Voor het uiteennemen.
• Voor iedere wapeninspectie.
• Uitvoering:
o Houdt het wapen met de loop in een veilige richting met de vinger gestrekt langs de beugelkrop.
o Controleer of er een patroonmagazijn is geplaatst.
o Neem wanneer er een patroonmagazijn is geplaatst deze uit het wapen en controleer of zich hierin munitie bevindt.
o Trek de slede naar achteren.
o Controleer of de kamer leeg is.
o De slede onder geleide naar voren laten gaan en haal de trekker over.”
Verdachte heeft aangegeven dat hij opgeleid was met betrekking tot de Glock en dat hij de veiligheidsregels kende. [3]
Verdachte heeft daarnaast verklaard dat hij en een collega aan het dollen waren in de loods. Ze probeerden zo snel mogelijk hun vuurwapen uit het holster te pakken en deze dan dichtbij de heup af te drukken. [4] Het ging erom wie het snelste zijn wapen kon pakken en de slede naar achteren kon halen. Deze collega, getuige [naam 1] , heeft verklaard dat hij zijn wapen vooraf had ontladen in het ontlaadpunt. Verdachte had dit niet gedaan. [5] Nadat het schot is gelost is het projectiel tussen de frontvorkheftruck in het midden op de grond liggend
gevonden. De getroffen vorkheftruck vertoonde botsingssporen op het achterste spatbord, die op grond van de vorm en krassporen aan het gevonden projectiel konden worden toegeschreven. [6]
Verdachte heeft zijn wapen getrokken, geladen en afgevuurd zonder dat hier een directe aanleiding voor was. De militaire kamer is van oordeel dat er hiermee sprake is van het “in gebruik nemen” van het wapen als bedoeld in het dienstvoorschrift, nu verdachte het wapen ter hand heeft genomen voor een ander doel dan waarvoor hij het bij zich droeg.
Uit het dienstvoorschrift volgt dat verdachte voor het in gebruik nemen van het wapen eerst de veiligheidsmaatregelen moest uitvoeren. Dit heeft verdachte niet gedaan. De militaire kamer overweegt dat verdachte voorafgaand aan het lossen van het schot niet heeft gecontroleerd of er een patroonmagazijn in het wapen zat, deze niet uit het wapen heeft verwijderd en niet gecontroleerd heeft of zich hierin munitie bevond. Ook heeft de verdachte verzuimd te controleren of de kamer leeg was. Bovendien heeft hij zich in strijd met deze dienstvoorschriften niet overtuigd van de toestand waarin het wapen verkeerde noch heeft hij het wapen behandeld alsof het geladen was om vervolgens alsnog de veiligheidsmaatregelen te treffen. Verdachte heeft tenslotte verzuimd om in een veilige richting – namelijk bij het in de loods aanwezige ontlaadpunt – de trekker over te halen. Verdachte heeft daarmee het betreffende dienstvoorschrift VS 7-511 ten aanzien van het pistool Glock 17 niet opgevolgd. De militaire kamer neemt hierbij in aanmerking dat het wapen technisch in orde was en er geen aanleiding is aan te nemen dat het wapen zonder de trekker aan te raken kon afgaan. [7]
Opzet
De militaire kamer dient vervolgens te beoordelen of verdachte opzet had op het overtreden van het dienstvoorschrift, zoals primair ten laste is gelegd. Hiertoe overweegt de militaire kamer allereerst dat bij verdachte niet van ‘opzet als bedoeling’ is gebleken.
Anders dan de verdediging is de militaire kamer evenwel van oordeel dat wel sprake was van opzet in voorwaardelijke zin. Daartoe overweegt de militaire kamer als volgt.
De militaire kamer concludeert dat verdachte zonder aanwijsbare noodzaak of opdracht zijn wapen heeft getrokken en afgevuurd, op een plek die hiervoor niet was ingericht. Ook neemt de militaire kamer in acht dat de collega waarmee hij dit deed, zijn wapen eerst ontladen had. Daar komt nog bij dat de verdachte al eens eerder aangesproken was toen hij zijn wapen uit het holster klikte en gewaarschuwd was dat het geen speelgoed was. [8] Door deze wijze van handelen is de militaire kamer van oordeel dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans op het overtreden van het betreffende dienstvoorschrift heeft aanvaard. Het opzettelijk overtreden van het dienstvoorschrift kan hiermee bewezen worden.
Gemeen gevaar voor personen of goederen
Wat betreft de vraag of het ongewilde schot gemeen gevaar voor anderen en/of gemeen gevaar voor goederen oplevert overweegt de militaire kamer als volgt.
Op het moment dat het schot door verdachte gelost werd, bevonden zich afgezien van verdachte, vier anderen in de loods. [9] Dit waren [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] . [10] Getuige [naam 2] heeft verklaard dat de aanwezige personen in de loods schuin achter verdachte stonden. [11] Getuige [naam 4] heeft verklaard dat [naam 1] op circa 3 meter afstand van de verdachte stond en [naam 3] , [naam 2] en hijzelf op ongeveer 5 meter afstand. [12] Getuige [naam 3] heeft verklaard dat verdachte het wapen bij zijn heup liet afgaan. [13] Verder heeft de verdachte aangegeven dat de loods waar het feit zich heeft afgespeeld een betonnen vloer heeft. [14]
De militaire kamer is van oordeel dat gemeen gevaar voor personen te duchten was. Ondanks dat de aanwezige personen zich op enige afstand achter verdachte bevonden, had de kogel via de betonnen ondergrond van de loods of via de door verdachte geraakte heftruck, richting [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] kunnen ricocheren waardoor één van hen geraakt zou kunnen worden.
Daarnaast is de militaire kamer van oordeel dat er door het ongewilde schot van verdachte gemeen gevaar voor goederen te duchten was. Verdachte heeft een in de loods aanwezige heftruck heeft geraakt. , In de loods bevonden zich diverse andere goederen, zoals unipacks en werkbanken. Deze goederen hadden direct of na het ricocheren door de kogel geraakt kunnen worden.
Op basis van het voorgaande is de militaire kamer van oordeel dat het primair ten laste gelegde feit, het opzettelijk overtreden van het dienstvoorschrift, bewezen kan worden.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij als militair, op
of omstreeks2 juni 2019, te
of nabijErbil,
in elk geval in Irak, opzettelijk het dienstvoorschrift VS 7-511 Pistool Glock 17 JB, waarin onder Veiligheidsregels Glock 17 onder 3. Algemene veiligheidsregels (onder andere) was voorgeschreven dat:
  • Personeel dat het pistool in gebruik of in beheer heeft, op de hoogte moet zijn van de veiligheidsregels en er op toe moet zien dat deze regels nauwkeurig worden nageleefd.
  • Voordat de veiligheidsmaatregelen worden genomen het wapen behandeld dient te worden alsof het geladen is omdat uitwendig niet te zien is of het ontladen is.
  • Indien de gebruiker niet overtuigd is van de toestand waarin het wapen verkeert, de veiligheidsmaatregelen genomen dienen te worden.
en
/of
waarin onder Veiligheidsregels Glock 17 onder 2. Veiligheidsmaatregelen (onder andere) was voorgeschreven dat :
- voor het in gebruik nemen de veiligheidsmaatregelen genomen dienen te worden,
en onder Uitvoering (onder andere) was voorgeschreven dat:
  • Het wapen met de loop in een veilige richting met de vinger gestrekt langs de beugelkrop gehouden dient te worden.
  • Gecontroleerd dient te worden of er een patroonmagazijn is geplaatst.
  • Indien er een patroonmagazijn is geplaatst deze uit het wapen genomen dient te worden en gecontroleerd dient te worden of zich hierin munitie bevindt.
  • De slede naar achteren getrokken dient te worden.
  • Gecontroleerd dient te worden of de kamer leeg is.
  • De slede onder geleide naar voren laten gegaan dient te worden en (daarna) de trekker overgehaald dient te worden.
niet heeft opgevolgd, hierin bestaande dat hij, verdachte, toen aldaar, opzettelijk in een loods
/gebouween pistool (Glock 17) uit zijn holster heeft genomen/getrokken en
/ofdat pistool ter hand heeft genomen zonder dat hij, verdachte, dat wapen heeft behandeld alsof het geladen
was omdat uitwendig niet te zien was of het ontladen was en
/ofzonder dat hij (voldoende) gecontroleerd heeft of er een patroonmagazijn geplaatst was en
/ofzonder dat hij het geplaatste patroonmagazijn uit het wapen heeft verwijderd en
/ofgecontroleerd heeft of zich hierin
munitie bevond en
/ofzonder dat hij, verdachte (
voldoendegecontroleerd heeft of de kamer
van het wapen leeg was en
/ofzonder dat hij (de loop) van het wapen in een veilige richting heeft gehouden, de slede van het pistool naar achteren heeft gehaald en
/ofdaarna de slede heeft losgelaten en
/ofde trekker van het pistool heeft overgehaald,
althans heeft beroerd, waarbij/waarna er door hem, verdachte, een schot met dat wapen werd gelost,
althans uit dat wapen een patroon werd afgevuurd, terwijl daarvan gemeen gevaar voor personen, te weten de zich in die loods
/dat gebouwbevindende [naam 1] en
/of[naam 2] en
/of[naam 3] en
/of[naam 4] en
/ofgemeen gevaar voor goederen, te weten de zich in die loods
/dat gebouwbevindende goederen (waaronder een vorkheftruck en/of containers en/of goederenpallets), te duchten is geweest;
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
als militair opzettelijk een dienstvoorschrift niet opvolgen, terwijl daardoor gemeen gevaar voor personen en goederen te duchten is.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot het verrichten van 80 uren werkstraf, te vervangen door 40 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De officier-raadsman heeft de militaire kamer verzocht om acht te slaan op het feit dat verdachte na het ongewilde schot niet gerepatrieerd is, ondanks dat dit in dergelijke zaken gebruikelijk is. De officier-raadsman heeft ook verzocht om rekening te houden met de gevolgen van een eventuele intrekking van de verklaring van geen bezwaar voor (de financiële situatie van) verdachte en het feit dat de commandant graag wil dat verdachte bij de eenheid kan blijven. Ten slotte heeft de officier-raadsman de militaire kamer gevraagd rekening te houden met het feit dat verdachte zich al gestraft voelt doordat hij zich erg schaamt voor hetgeen is voorgevallen en dat hij hier nog lange tijd aan herinnerd zal worden.
Beoordeling door de rechtbank
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 9 juni 2020.
De militaire kamer heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is een ervaren en getraind militair en hij was op de hoogte van de voorgeschreven veiligheidsregels die gelden ten aanzien van de Glock 17. Verdachte heeft – ondanks zijn ervaring met de Glock 17 – in uitzendgebied een ongewild schot gelost. Dit schot heeft slechts beperkte schade veroorzaakt, maar er was hierbij wel gemeen gevaar voor personen en goederen te duchten. Dit is een ernstig feit. Immers, de naleving van de veiligheidsvoorschriften is in het belang van andere militairen en zelfs van het functioneren van de krijgsmacht als geheel. Militairen mogen binnen Defensie een veilige werkomgeving verwachten en daar dient iedere individuele militair ook aan bij te dragen. Daartoe dient elke militair, dus ook verdachte destijds, de veiligheidsvoorschriften grondig na te leven. Van een militair als verdachte mag dan ook verlangd worden dat hij zich te allen tijde aan de veiligheidsregels houdt.
In het voordeel van de verdachte weegt de militaire kamer mee dat verdachte van begin af aan de verantwoordelijkheid heeft genomen voor de door hem gemaakte fout. Ook neemt de militaire kamer in aanmerking dat er vanuit Koninklijke Landmacht van meerdere kanten is benoemd dat ze blij zijn met verdachte en hem gelet op zijn ervaring en zijn werkhouding niet kwijt zouden willen. De commandant heeft de verdachte hierbij zelfs omschreven als “de drijvende kracht van de eenheid”.
In het nadeel van de verdachte slaat de militaire kamer acht op het feit dat verdachte zonder dat hiervoor de noodzaak bestond zijn wapen heeft getrokken. Verdachte heeft aangegeven dat hij en zijn collega “aan het dollen” waren. Dat hij, zoals ter terechtzitting is gesteld, zijn wapen vaardigheden moet trainen, vormt geen enkele rechtvaardiging om het pistool in een loods vol goederen en in aanwezigheid van personen zo nonchalant ter hand te nemen. Verdachte heeft zich hiermee niet gedragen zoals van een militair verwacht mag worden. De militaire kamer rekent hem dit aan. Het feit dat het in dit geval relatief goed is afgelopen, is niet aan verdachte te danken.
Met betrekking tot de verklaring van geen bewaar van de verdachte overweegt de militaire kamer dat op overtreding van artikel 136 lid 1 sub 2 van het Wetboek van Militair Strafrecht een maximale gevangenisstraf van twee jaren staat. Het gaat hier aldus niet om een feit waar een gevangenisstraf van vier jaar of meer opgelegd kan worden.
Alle omstandigheden in onderlinge samenhang bezien acht de militaire kamer een werkstraf voor de duur van 60 uren passend. Dit is een lagere straf dan geëist door de officier van justitie, omdat de militaire kamer een aantal zaken in het voordeel van de verdachte meeweegt. De militaire kamer overweegt verder dat enige andere strafrechtelijke afdoening geen recht doet aan de ernst van het feit. De militaire kamer merkt hierbij nog op dat het passend is in het kader van de militaire strafrechtspleging een eventuele tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis, voor het geval de taakstraf niet (volledig) zou worden uitgevoerd, en voor zover veroordeelde nog in werkelijke dienst verblijft, te doen uitvoeren in het Militair Penitentiair Centrum te Stroe.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht
en artikelen 4 en 136 van het Wetboek van Militair Strafrecht.

9.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
taakstrafgedurende
60 (zestig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 (dertig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.W.B. Heijmans (voorzitter), mr. Y. van Wezel (rechters) en kolonel mr. M. Hoedeman, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Roelfsema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 juli 2020.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door wachtmeester [naam 5] van de Koninklijke Marechaussee, Brigade Recherche, Robuust Team 5, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL201907241000.5226, gesloten op 5 december 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 3] , p. 30.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 11.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 12.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] , p. 75.
6.Verslag Militaire Politie (Feldjägerkräfte) nr. 09/19 p. 146
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 109.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] , p. 52.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 3] , p. 30.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 4] , p. 63.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] , p. 51.
12.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 4] , p. 62.
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 3] , p. 32.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 14.