ECLI:NL:RBGEL:2020:3197
Rechtbank Gelderland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechters in strafzaak wegens vermeende vooringenomenheid
Op 11 juni 2020 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker, die momenteel verblijft in de penitentiaire inrichting Nieuwegein. Het verzoek was gericht tegen de rechters mr. J.J.H. van Laethem, mr. H.P.M. Kester en mr. F.E. Venema, in het kader van een strafzaak tegen de verzoeker. De verzoeker stelde dat er sprake was van vooringenomenheid van de rechters, onder andere vanwege de gang van zaken tijdens de zitting op 22 april 2020, waar hij via een videoverbinding aanwezig was. Hij voerde aan dat de rechters hem niet op een eerlijke manier hadden behandeld en dat hun beslissingen, waaronder de afwijzing van zijn verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis, niet goed gemotiveerd waren.
De wrakingskamer heeft de gronden van het verzoeker beoordeeld en geconcludeerd dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechters. De wrakingskamer oordeelde dat de rechters in hun handelen rekening hebben gehouden met de bijzondere omstandigheden van de Coronacrisis, die de procesgang beïnvloedden. De wrakingskamer benadrukte dat een rechterlijke beslissing op zich geen grond voor wraking kan zijn, en dat de verzoeker niet voldoende concrete feiten had aangedragen die zouden wijzen op een schending van de onpartijdigheid van de rechters.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen, waarbij de beslissing is genomen door de rechters G.W.B. Heijmans, S.J. Peerdeman en M.S.T. Belt, in aanwezigheid van griffier A. Wolsink-van Veldhuizen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.