Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
te duchtengeweest, als bedoeld in artikel 352 Wetboek van Strafrecht. Dat dit gevaar zich niet daadwerkelijk heeft voorgedaan, doet daar niet aan af.
3.Bewezenverklaring
of omstreeks6 maart 2020 te Nijkerk [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] heeft bedreigd
en/of met zware mishandeling, doordat hij:
tegen/door de glazen pui van het gemeentehuis is ingereden en
/of(zodoende) de (centrale) hal van het gemeentehuis is ingereden
(waar voornoemde slachtoffers achter een balie zaten);
of omstreeks06 maart 2020 te Nijkerk
/ofeen voor het publiek toegankelijke plaats, te weten
een/het gemeentehuis aan de Kolkstraat 27 te Nijkerk,
vernield en/ofbeschadigd, door meermalen,
althans eenmaal,met een auto
tegen/door de glazen pui van het gemeentehuis te rijden en
/of(zodoende) de (centrale) hal van het gemeentehuis in te rijden,
/ofvoor voornoemde publiek toegankelijke plaats en
/of voor de in dat gebouw en/ofvoor de in die publiek toegankelijke plaats aanwezige inboedel,
in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten wasen
/of
en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letselvoor personen
aanwezig in voornoemd gebouw en/ofaanwezig in voornoemde publiek toegankelijke plaats,
in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen,te duchten was.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde(n) voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald, waarbij als algemene voorwaarde geldt dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
heft ophet bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde straf;
schadevergoedingaan de
benadeelde partij Gemeente Nijkerk, van een bedrag van
€ 64.090,12 (vierenzestig duizend negentig euro en twaalf cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2020 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
mr. C.H.M. Pastoors, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Verhagen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 juni 2020.