In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 25 juni 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen een door de burgemeester opgelegde crisismaatregel op 25 mei 2020. Betrokkene, die verblijft in een instelling, heeft beroep ingesteld omdat hij meent dat er geen gronden waren voor de crisismaatregel. De mondelinge behandeling vond plaats via beeldbellen op 17 juni 2020, waarbij betrokkene werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.B.J.G. Baggen, en er ook een arts en een juridisch adviseur aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester op goede gronden de crisismaatregel heeft opgelegd, gebaseerd op een actuele medische verklaring. Betrokkene had zich eerder onttrokken aan zorg en er was sprake van een acute crisissituatie. De rechtbank oordeelde dat de wettelijke bepalingen in acht zijn genomen bij het afgeven van de crisismaatregel en dat het ontbreken van een tijdige voortzetting van de eerste crisismaatregel niet leidt tot onrechtmatigheid van de tweede crisismaatregel.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat de crisismaatregel rechtmatig was opgelegd en er geen aanleiding was voor schadevergoeding. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. M. van der Linde, rechter, in aanwezigheid van griffier E.M.B. Scholten.