ECLI:NL:RBGEL:2020:3159
Rechtbank Gelderland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake boetebesluit Autoriteit Persoonsgegevens en openbaarmaking op grond van de AVG
Op 29 juni 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak waarin de Autoriteit Persoonsgegevens (verweerder) een bestuurlijke boete van € 830.000 heeft opgelegd aan verzoekster wegens overtredingen van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). De boete was opgelegd omdat verzoekster niet kosteloos inzage in persoonsgegevens heeft gegeven aan betrokkenen en het recht van inzage niet heeft gefaciliteerd. Verzoekster heeft tegen de besluiten van de Autoriteit Persoonsgegevens beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 8 juni 2020, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigden. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om de zaak achter gesloten deuren te behandelen toegewezen, om te voorkomen dat de publicatie van het boetebesluit onomkeerbare gevolgen zou hebben voor verzoekster.
In de overwegingen van de voorzieningenrechter werd vastgesteld dat de openbaarmaking van het boetebesluit geen punitieve sanctie is en dat de belangenafweging in het voordeel van de openbaarmaking uitvalt. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekster artikel 12, vijfde lid, van de AVG heeft overtreden door geen kosteloze elektronische inzage te bieden en dat het beleid van verzoekster om inzage te beperken tot één keer per jaar niet voldoet aan de verplichtingen van de AVG. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was voor het treffen van een voorlopige voorziening en wees de verzoeken af, zonder proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor organisaties om te voldoen aan de AVG en de gevolgen van niet-naleving, evenals de rol van de Autoriteit Persoonsgegevens in het handhaven van privacywetgeving.