ECLI:NL:RBGEL:2020:3038

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 juni 2020
Publicatiedatum
22 juni 2020
Zaaknummer
7964731
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis en schadevergoeding na onterechte ontruiming

In deze zaak gaat het om een verzetprocedure tegen een verstekvonnis van de Rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Apeldoorn, waarbij de huurovereenkomst tussen de opposant en de besloten vennootschap V12 B.V. is beëindigd. De opposant, die tevens eisende partij in reconventie is, heeft verzet aangetekend tegen het verstekvonnis van 19 juni 2019, waarin hij werd veroordeeld tot betaling van een bedrag aan V12. De kantonrechter heeft in het vonnis van 3 juni 2020 overwogen dat de huurovereenkomst per 3 juli 2019 is geëindigd en dat de vordering tot betaling van verdere huurtermijnen is afgewezen. De opposant heeft schadevergoeding gevorderd voor kosten die hij heeft gemaakt als gevolg van de onterechte ontruiming van zijn woning.

De rechter heeft de vordering van de opposant gedeeltelijk toegewezen. De huurovereenkomst is beëindigd, en de opposant is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 662,29 aan V12, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is V12 veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 3.366,29 aan de opposant, die voortvloeit uit de onterechte ontruiming. De rechter heeft ook de proceskosten aan beide zijden vastgesteld, waarbij V12 als grotendeels in het ongelijk gestelde partij is aangemerkt. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van verhuurders en de rechten van huurders in het geval van onterechte ontruimingen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Apeldoorn
Zaaknummer: 7964731 CV EXPL 19-3915
Grosse aan: mr. D.A.J. Spierings
Afschrift aan: mr. G.E. Hamer
Verzonden d.d.
Vonnis d.d. 3 juni 2020 van de kantonrechter
in de zaak van:
[opposant, tevens eisende partij in reconventie],
wonende te Apeldoorn,
opposant, tevens eisende partij in reconventie,
procederend met toevoeging onder nummer 2FX4431,
gemachtigde: mr. D.A.J. Spierings,
tegen
de besloten vennootschap V12 B.V.,
gevestigd te Nunspeet,
geopposeerde, tevens verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. G.E. Hamer.
Partijen worden hierna aangeduid als [opposant, tevens eisende partij in reconventie] en V12.

1.Het verdere procesverloopIn de verstek- en in de verzetprocedure

Het verdere verloop blijkt uit:
- het vonnis van 12 februari 2020
- de akte uitlaten van [opposant, tevens eisende partij in reconventie]
- de akte van V12.
Tenslotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1
De inhoud van het vonnis van 12 februari 2020 wordt hier voor zover nodig overgenomen.
In oppositie
2.2
In het vonnis van 12 februari 2020 is overwogen dat het verstekvonnis van 19 juni 2019 zal worden vernietigd en dat, opnieuw rechtdoende, het volgende zal worden bepaald:
- de huurovereenkomst is per datum van de ontruiming, 3 juli 2019, tussen partijen geëindigd;
- de vordering tot betaling van verdere huurtermijnen wordt afgewezen;
- aan hoofdsom ten tijde van het verstekvonnis wordt € 640,90 toegewezen;
- aan verschenen rente voor de verstekdagvaarding (uitgebracht op 11 juni 2019) wordt € 21,39 toegewezen, terwijl de rente vanaf de verstekdagvaarding tot 17 juni 2019 wordt toegewezen over € 1.780,16 en vanaf laatstgenoemde datum over € 640,90 tot de dag van voldoening;
- de buitengerechtelijke incassokosten worden als ongegrond afgewezen;
- de proceskostenveroordeling in het verstekvonnis is van een te hoog liquidatietarief uitgegaan en wordt aangepast.
2.3
De vordering van [opposant, tevens eisende partij in reconventie] zal op voormelde wijze worden toegewezen.
2.4
V12 zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten die in oppositie aan de zijde van [opposant, tevens eisende partij in reconventie] zijn verschenen.
Wegens het ontbreken van een wettelijke grondslag is de verplichting tot betaling van de exploot- en/of advertentiekosten aan de griffier niet mogelijk. Omdat voor de verzetprocedure geen griffierecht verschuldigd is, zal daarom enkel gemachtigdensalaris worden toegewezen.
In reconventie
2.5
In het vonnis van 12 februari 2020 is reeds overwogen dat de gevorderde verklaring voor recht, dat V12 aansprakelijk is voor de schade die [opposant, tevens eisende partij in reconventie] heeft geleden als gevolg van de onterechte ontruiming, zal worden toegewezen. [opposant, tevens eisende partij in reconventie] is vervolgens bij akte in de gelegenheid gesteld de hoogte van de door hem gevorderde schade nader te onderbouwen en V12 heeft nog op die akte mogen reageren.
2.6
Ten aanzien van de hoogte van de schade wordt het volgende overwogen.
[opposant, tevens eisende partij in reconventie] heeft zijn schade voorafgaand aan het vonnis van 12 februari 2020 begroot op € 8.527,31. Nadat hij bij akte tot onderbouwing in de gelegenheid is gesteld, heeft hij zijn totale schade berekend op € 13.531,43. De door hem gevorderde schadeposten zullen hierna worden besproken.
betalingen via de rekening van Hetex Services BV
2.7
[opposant, tevens eisende partij in reconventie] heeft zich beroepen op betalingen die zijn gedaan vanaf de rekening van Hetex Services B.V. (hierna: Hetex). Hij heeft een verklaring overgelegd van zijn boekhouder en een uittreksel van de Kamer van Koophandel, waaruit blijkt dat Stichting Hetex bestuurder is van Hetex en dat [opposant, tevens eisende partij in reconventie] de enig bestuurder is van deze stichting. Dat [opposant, tevens eisende partij in reconventie] aldus gerechtigd is om geld of goederen uit Hetex te halen voor privégebruik, is door V12 niet meer weersproken. Een en ander ontslaat [opposant, tevens eisende partij in reconventie] echter niet van de verplichting om deugdelijk te onderbouwen dat de betalingen waarop hij zich beroept daadwerkelijk privé-uitgaven betreffen.
Overnachtingskosten
2.8.1
[opposant, tevens eisende partij in reconventie] heeft vergoeding gevorderd van de door Hetex betaalde bedragen van:
a. € 265,00 op 19 juli 2019 aan Bastion Hotel inzake drie overnachtingen;
b. € 74,50 op 22 juli 2019 aan [naam 1] inzake één overnachting;
c. € 79,00 op 23 juli 2019 aan Fletcher inzake één overnachting;
d. € 200,00 op 28 juli 2019 aan [naam 2] inzake tijdelijke kamerhuur deel van juli;
e. € 500,00 op 22 juli 2019 aan [naam 2] inzake tijdelijke kamerhuur augustus;
f. € 500,00 op 23 augustus 2019 aan [naam 2] inzake tijdelijke kamerhuur september.
2.8.2
[opposant, tevens eisende partij in reconventie] heeft hieraan ten grondslag gelegd dat hij in juli 2019 met spoed op zoek moest naar nieuwe woonruimte. Toen hij er niet in slaagde om voor de datum van ontruiming woonruimte te vinden, was hij genoodzaakt de eerste dagen in een hotel en op een camping door te brengen, waarna hij vervangende woonruimte heeft gehuurd bij [naam 2], aldus [opposant, tevens eisende partij in reconventie]. [opposant, tevens eisende partij in reconventie] heeft geen facturen of specificaties van de hotelovernachtingen overgelegd, maar hij heeft een verklaring van [naam 1] over de campingovernachting overgelegd en een verklaring van [naam 2] in het geding gebracht. V12 heeft bij gebrek aan wetenschap de verklaring van [naam 2] betwist.
2.8.3
Wat van de betwisting door V12 ook zij, gezien de gedwongen ontruiming komt voor rekening van V12 dat [opposant, tevens eisende partij in reconventie] in juli 2019 niet langer over woonruimte beschikte en extra kosten voor overnachtingen heeft moeten maken. De thans door [opposant, tevens eisende partij in reconventie] gevorderde overnachtingskosten inzake de maand juli 2019, in totaal € 618,50, komen niet bovenmatig voor. V12 zal dat bedrag daarom als redelijke schade aan [opposant, tevens eisende partij in reconventie] moeten vergoeden.
2.8.4
Dat [opposant, tevens eisende partij in reconventie] vanaf augustus 2019 schade heeft geleden wegens overnachtingskosten kan echter niet worden gevolgd. Vaststaat dat hij vanaf dat moment gebruik kon maken van vervangende woonruimte en dat hij geen huurverplichtingen meer ten opzichte van V12 had. Gelet op de hoogte van de voordien door [opposant, tevens eisende partij in reconventie] verschuldigde huur en de hoogte van de huur die [opposant, tevens eisende partij in reconventie] volgens hem aan [naam 2] heeft betaald, is op dit punt geen sprake (meer) van schade die voor vergoeding door V12 in aanmerking komt.
Telefoonkosten
2.9
[opposant, tevens eisende partij in reconventie] heeft vergoeding gevorderd van het door Hedex betaalde bedrag van:
€ 14,75 op 22 juli 2019 aan Bastion Hotel inzake telefoonkosten.
[opposant, tevens eisende partij in reconventie] heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, niet onderbouwd waarom deze kosten als schade voor rekening van V12 zouden moeten komen. Dit bedrag wordt daarom direct afgewezen.
Kosten maaltijden
2.1
[opposant, tevens eisende partij in reconventie] heeft vergoeding gevorderd van door hem gemaakte kosten voor maaltijden tot een bedrag van € 169,84. Hij heeft daartoe gesteld dat hij in zijn vervangende woonruimte niet over een keuken beschikte en daardoor extra kosten voor maaltijden heeft moeten maken. Hij heeft in totaal voor € 339,68 buiten de deur gegeten en acht het redelijk dat V12 de helft hiervan vergoedt. V12 heeft de noodzaak van het buiten de deur eten echter gemotiveerd betwist. Gelet daarop zou het op de weg van [opposant, tevens eisende partij in reconventie] liggen om bewijs te leveren van zijn stelling dat mede voor rekening van V12 komt hij extra kosten voor maaltijden heeft moeten maken. [opposant, tevens eisende partij in reconventie] heeft hiervan echter geen nader bewijs aangeboden en ambtshalve wordt geen aanleiding gezien hem tot bewijslevering toe te laten.
Ook dit bedrag wordt afgewezen.
Opslagkosten
2.11.1
[opposant, tevens eisende partij in reconventie] heeft vergoeding gevorderd van de door Hetex betaalde bedragen van:
a. € 127,60 op 17 juli 2019 aan All Safe Opslag, inzake opslag maandkosten juli + vervoer;
b. € 84,60 op 25 juli 2019 aan All Safe Opslag inzake opslag maandkosten augustus;
c. € 84,60 op 26 augustus 2019 aan All Safe Opslag inzake opslag maandkosten september;
d. € 84,60 op 26 september 2019 aan All Safe Opslag inzake opslag maandkosten oktober;
d. € 47,03 op 8 augustus 2019 aan Shurgard opslag inzake opslag gekocht meubilair;
e. € 75,20 op 3 september 2019 aan Shurgard opslag inzake opslag maandkosten september;
f. € 89,00 op 1 oktober 2019 aan Shurgard opslag inzake opslag maandkosten oktober.
2.11.2
[opposant, tevens eisende partij in reconventie] heeft gesteld dat hij, omdat hij in eerste instantie in hotels en later in gemeubileerde woonruimte overnacht heeft, opslagruimte diende te regelen voor zijn eigendommen. Hij had deze kosten niet gemaakt, indien zijn woning niet ten onrechte ontruimd was, aldus [opposant, tevens eisende partij in reconventie].
2.11.3
De stelling van [opposant, tevens eisende partij in reconventie], dat hij zijn meubilair direct na de ontruiming nergens ander kon laten dan in een tijdelijke opslag, komt niet onbegrijpelijk voor. Uit de door hem overgelegde factuur van 17 juli 2019, waarin onder meer een waarborgsom van € 75,00 in rekening is gebracht, kan ook worden afgeleid dat de opslagruimte op 17 juli 2019 voor het eerst door hem als particulier is gehuurd. Gelet daarop wordt voorbij gegaan aan het verweer van V12, dat dit een (reeds bestaande) opslagruimte van Hedex zou kunnen betreffen. Dat [opposant, tevens eisende partij in reconventie] heeft besloten om een tweede opslagruimte te huren, behoort voor zijn eigen rekening te blijven. Zonder verdere onderbouwing, welke ontbreekt, valt immers niet in te zien waarom hij eventueel door hem gekocht meubilair niet in de reeds door hem gehuurde opslagruimte kon opslaan. Een en ander betekent dat de opslagkosten van de All Safe Opslag – minus de door [opposant, tevens eisende partij in reconventie] betaalde waarborgsom – door V12 moeten worden vergoed, zodat een bedrag van € 306,40 zal worden toegewezen.
Kosten vervangend en/of nieuw meubilair, keuken, vloerbedekking en schilderwerk
2.12
[opposant, tevens eisende partij in reconventie] heeft vergoeding gevorderd van door Hetex betaalde bedragen aan Middelink, Mik Mak, Tapijtcentrum Nederland B.V., A & A keukens, Habeco verf, Voordeelmarkt schilder en Moupet Schilderen. Hij heeft gesteld dat hij door toedoen van V12 gedwongen was nieuwe meubels aan te schaffen, dat hij de nieuwe woonruimte moest stofferen en dat hij een nieuwe keuken heeft moeten aanschaffen en laten plaatsen. Terecht heeft V12 erop gewezen dat niet voor haar rekening behoort te komen dat [opposant, tevens eisende partij in reconventie] een vervangende inboedel aanschaft, terwijl hij ervoor heeft gekozen om inboedel zonder waarde in de woning van V12 achter te laten. Dat [opposant, tevens eisende partij in reconventie] de woning van V12 gedwongen heeft moeten verlaten, maakt dit niet anders, nu hij wel in de gelegenheid is gesteld de aan hem toebehorende inboedel mee te nemen. Verder wordt V12 gevolgd in haar stellingen, dat er vanuit mag worden gegaan dat een basiskeuken in een huurwoning is inbegrepen en dat de kosten van schilderwerk en de aanschaf van een nieuwe vloer een omvang betreffen die het gevolg zijn van door [opposant, tevens eisende partij in reconventie] gemaakte keuzes en niet voor rekening van V12 behoren te komen. De kantonrechter maakt een uitzondering voor kluswerkzaamheden en de daarbij behorende aanschaf van kleine materialen, omdat het van algemene bekendheid is dat bij het betrekken van een nieuwe woning dergelijke werkzaamheden noodzakelijk zijn en dat daarvoor kosten worden gemaakt. Die kosten worden schattenderwijs bepaald op
€ 500,00 welk bedrag zal worden toegewezen.
Vooraf betaalde kosten
2.13.1
[opposant, tevens eisende partij in reconventie] heeft gesteld dat hij bij aanvang van de huurovereenkomst met Robijn, de rechtsvoorganger van V12, een borgsom van € 650,00 heeft betaald, sleutelgeld ad € 650,00 en administratiekosten ad € 350,00. Deze bedragen heeft hij nog niet retour ontvangen en moet V12 nog aan hem voldoen, aldus [opposant, tevens eisende partij in reconventie].
2.13.2
V12 heeft de gevorderde bedragen betwist. Door [opposant, tevens eisende partij in reconventie] is volgens de huurovereenkomst enkel € 562,50 aan waarborgsom betaald, aldus V12. Zij heeft erop gewezen dat [opposant, tevens eisende partij in reconventie] schade aan de vloer van V12 heeft veroorzaakt, waardoor deze vloer vervangen moest worden. De kosten van vervanging van de vloer waren hoger dan de waarborgsom, aldus V12. Gelet op het gemotiveerde verweer van V12, zou het op de weg van [opposant, tevens eisende partij in reconventie] liggen om bewijs te leveren van zijn stelling dat hij recht heeft op terugbetaling van de door hem gestelde bedragen. [opposant, tevens eisende partij in reconventie] heeft hiervan echter geen nader bewijs aangeboden en ambtshalve wordt geen aanleiding gezien hem tot bewijslevering toe te laten. Deze bedragen worden daarom afgewezen.
Factuur Stichting Fiscant/Mkb Consultants / eigen bijdrage gefinancierde rechtsbijstand
2.14
[opposant, tevens eisende partij in reconventie] heeft vergoeding gevorderd van een factuur van Stichting Fiscant d.d. 5 maart 2020 voor een bedrag van € 3.354,12. Dit betreft werkzaamheden van zijn accountant. Ook maakt [opposant, tevens eisende partij in reconventie] melding van de eigen bijdrage van € 781,00 in het kader van de aan hem verleende toevoeging. Hij zou al deze kosten niet hebben gemaakt, indien zijn woning niet ten onrechte ontruimd was, aldus [opposant, tevens eisende partij in reconventie].
V12 heeft gesteld dat alle werkzaamheden die de accountant heeft gedaan, zien op de gerechtelijke procedure en vallen onder de aan [opposant, tevens eisende partij in reconventie] verleende toevoeging. [opposant, tevens eisende partij in reconventie] had voor deze juridische werkzaamheden naar zijn advocaat kunnen gaan, aldus V12.
2.15
De eigen bijdrage betreft juridische kosten die zijn gemaakt vanwege de onterechte ontruiming. V12 dient deze te vergoeden. De accountantskosten zien voor een deel op redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid als voorzien in artikel 6:96 lid 2 sub b BW. Anders dan V12 meent is het maken van die kosten niet exclusief voorbehouden aan een advocaat. Het is begrijpelijk dat [opposant, tevens eisende partij in reconventie], eenmaal geconfronteerd met het verstekvonnis en de ontruiming die V12 daarna met zevenmijlslaarzen realiseerde, zich eerst tot zijn (vertrouwde) accountant heeft gewend om zaken uit te zoeken en voor te bereiden. Dat is deugdelijk verantwoord. Tot en met de in de urenspecificatie van de accountant vermelde post ‘bespreking aanzegging ontruiming’ zijn die kosten daarom als schade vergoedbaar. Dit betreft € 959,00 exclusief BTW, oftewel € 1.160,39.
De overige uren die de accountant in rekening heeft gebracht komen niet voor vergoeding in aanmerking omdat die zien op werkzaamheden tijdens de procedure waarop het regime van artikel 237 Rv. van toepassing is. In zoverre slaagt het verweer van V12.
2.16
Het voorgaande samengevat betekent dit, dat van de door [opposant, tevens eisende partij in reconventie] gevorderde schadevergoeding een bedrag van € 3.366,29 zal worden toegewezen. Over dit bedrag zal de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW worden toegewezen vanaf 14 dagen na datum van dit vonnis tot de dag van de voldoening.
2.17
[opposant, tevens eisende partij in reconventie] heeft vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Deze kosten zullen als ongegrond worden afgewezen.
2.18
V12 heeft te gelden als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij en zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten van de reconventie.
In oppositie en in reconventie voorts
2.19
Hetgeen partijen overigens naar voren hebben gebracht, kan niet tot een andere beslissing leiden en hoeft daarom niet afzonderlijk te worden besproken.
2.2
Het meer of anders gevorderde zal worden afgewezen.

3.Beslissing

De kantonrechter:
In oppositie
3.1
ontheft [opposant, tevens eisende partij in reconventie] van de veroordeling, bij verstek tegen hem uitgesproken bij vonnis van de Rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Apeldoorn, op 19 juni 2019 tussen V12 als eisende partij en [opposant, tevens eisende partij in reconventie] als gedaagde partij
en, opnieuw rechtdoende:
- bepaalt dat de huurovereenkomst tussen partijen ten aanzien van de woonstudio met aanhorigheden aan de Robijnstraat 8-202 te Apeldoorn per 3 juli 2019 is geëindigd;
- veroordeelt [opposant, tevens eisende partij in reconventie] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan V12 te betalen een bedrag van € 662,29, vermeerderd met de wettelijke rente over € 1.780,16 vanaf 11 juni 2019 tot 17 juni 2019 en over € 640,90 vanaf 17 juni 2019 tot de dag van voldoening;
- veroordeelt [opposant, tevens eisende partij in reconventie] in de proceskosten van de verstekprocedure, aan de zijde van V12 gevallen en vastgesteld op:
€ 101,06 aan explootkosten,
€ 486,00 aan griffierecht en
€ 120,00 aan salaris gemachtigde;
3.2
veroordeelt V12 in de proceskosten van de oppositie, aan de zijde van [opposant, tevens eisende partij in reconventie] gevallen en vastgesteld op € 450,00 aan salaris gemachtigde;
In reconventie
3.3
verklaart voor recht dat V12 aansprakelijk is voor de door [opposant, tevens eisende partij in reconventie] geleden schade;
3.4
veroordeelt V12 om aan [opposant, tevens eisende partij in reconventie] tegen te betalen een bedrag van € 3.366,29, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na dit vonnis tot de dag van de voldoening;
3.5
veroordeelt V12 in de proceskosten van de reconventie, aan de zijde van [opposant, tevens eisende partij in reconventie] gevallen en vastgesteld op € 630,00 aan salaris gemachtigde;
In oppositie en in reconventie voorts
3.6
verklaart dit vonnis ten aanzien van de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
3.7
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.T.G. Roovers en in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.
jse