ECLI:NL:RBGEL:2020:3038
Rechtbank Gelderland
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen verstekvonnis en schadevergoeding na onterechte ontruiming
In deze zaak gaat het om een verzetprocedure tegen een verstekvonnis van de Rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Apeldoorn, waarbij de huurovereenkomst tussen de opposant en de besloten vennootschap V12 B.V. is beëindigd. De opposant, die tevens eisende partij in reconventie is, heeft verzet aangetekend tegen het verstekvonnis van 19 juni 2019, waarin hij werd veroordeeld tot betaling van een bedrag aan V12. De kantonrechter heeft in het vonnis van 3 juni 2020 overwogen dat de huurovereenkomst per 3 juli 2019 is geëindigd en dat de vordering tot betaling van verdere huurtermijnen is afgewezen. De opposant heeft schadevergoeding gevorderd voor kosten die hij heeft gemaakt als gevolg van de onterechte ontruiming van zijn woning.
De rechter heeft de vordering van de opposant gedeeltelijk toegewezen. De huurovereenkomst is beëindigd, en de opposant is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 662,29 aan V12, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is V12 veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 3.366,29 aan de opposant, die voortvloeit uit de onterechte ontruiming. De rechter heeft ook de proceskosten aan beide zijden vastgesteld, waarbij V12 als grotendeels in het ongelijk gestelde partij is aangemerkt. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van verhuurders en de rechten van huurders in het geval van onterechte ontruimingen.