Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[gedaagde]
[gedaagde],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 4 juli 2018
- de akte uitlating bewijsopdracht met producties 29 en 30 van de zijde van [gedaagde]
- de akte uitlating (getuigen)bewijs, tevens overlegging producties 38 en 39 van de zijde van Euroship
- de akte rectificatie van de zijde van [gedaagde]
- een brief van (6) maart 2019 van Euroship met extra stukken G1 tot en met G33
- het proces-verbaal van getuigenverhoor, gehouden op 22 maart 2019
- het proces-verbaal van tegenverhoor, gehouden op 6 december 2019
- het namens Euroship ingediende rolbericht van 22 januari 2020 met een rapportage van [naam 7]
- de conclusie na getuigenverhoor van de zijde van Euroship
- de conclusie na getuigenverhoor, tevens akte uitlating producties (G1 tot en met G33) van de zijde van [gedaagde].
5.121,00(3,0 punten × tarief € 1.707,00)
cv-ketel niet is geleverd (zie 4.16. van voormeld tussenvonnis), wordt het door [gedaagde] gevorderde bedrag van € 520,00 toegewezen.
- € 572,50 voor de ontbrekende loopplank (zie 4.18. van het tussenvonnis);
- € 500,00 voor de ontbrekende tweede dekwasaansluiting (zie 4.20. van het tussenvonnis);
- € 816,50 voor de ventilatie in de machinekamer (zie 4.25. van het tussenvonnis).