Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 20 november 2019
- het proces-verbaal van comparitie van 18 februari 2020.
2.De feiten
alléénvolledig af als er na het couperen nog niet voldoende daterend materiaal gevonden is of als er nog andere informatie mist om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden.
3.De vordering
4.De beoordeling
cessies
in totaaleen bedrag van CRV te vorderen heeft van € 65.857,00 (het bedrag van de factuur voor termijn 5) en voorts dat tot 2 juli 2019 noch WSG Holding noch Historalis een ander bedrag heeft gevorderd dan dat bedrag. Zij wijst er verder op dat Archeodienst op 11 juli 2016 bij de toezending van de factuur voor termijn 5 heeft verklaard bepaalde werkzaamheden niet in rekening te hebben gebracht. CRV meent dat zij er daarom op heeft mogen vertrouwen dat WSG Holding en later Historalis nooit meer zouden incasseren dan de factuur voor termijn 5. Op deze gronden betoogt zij dat Historalis haar rechten op betaling van andere bedragen heeft verwerkt dan wel dat Archeodienst die rechten al had verwerkt zodat zij die ook niet heeft kunnen overdragen (conclusie van antwoord 106 – 110).
€ 4.710,09 +