In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een burengeschil, heeft de Rechtbank Gelderland op 17 juni 2020 een tussenvonnis gewezen. De zaak betreft een geschil tussen [eiser], vertegenwoordigd door mr. G. Golstein, en [gedaagde], vertegenwoordigd door C.P.A. Hendriks en B.W. van Bruchem van Digideur Incasso & Gerechtsdeurwaardersdiensten. De kern van het geschil draait om de vraag of de dwangsommen die door [gedaagde] zijn geëxecuteerd ten onrechte zijn opgelegd aan [eiser]. Dit geschil is ontstaan na een verstekvonnis van 21 augustus 2019, waarin [eiser] werd veroordeeld tot het snoeien van beplanting op zijn perceel, met een dwangsom van € 100,- per dag bij niet-naleving.
Door de coronacrisis kon de eerder geplande mondelinge behandeling niet doorgaan, waardoor de rechtbank dit tussenvonnis heeft uitgesproken ter vervanging van de mondelinge behandeling. De kantonrechter heeft aangegeven dat er een dringende behoefte is aan een regeling voor de toekomst en heeft besloten om alsnog een mondelinge behandeling met plaatsopneming te plannen. De rechter heeft de partijen verzocht om hun verhinderdagen door te geven en heeft benadrukt dat de mondelinge behandeling in een veilige omgeving moet plaatsvinden, rekening houdend met de coronamaatregelen.
De rechtbank heeft verder aangegeven dat het belangrijk is om tot een structurele oplossing te komen in dit burenconflict, waarbij ook de financiële geschillen tussen partijen aan de orde komen. De beslissing om een mondelinge behandeling te plannen is genomen om verdere escalatie van het conflict te voorkomen en om een duurzame oplossing te vinden voor de problemen die zich tussen de buren voordoen.