ECLI:NL:RBGEL:2020:2954

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 juni 2020
Publicatiedatum
16 juni 2020
Zaaknummer
8545345
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot thuiswerken in verband met coronamaatregelen door werknemer

In deze zaak heeft een werknemer, aangeduid als [eiser], een kort geding aangespannen tegen haar werkgever, VoC Grootkeukens Service B.V., met het verzoek om thuis te mogen werken in verband met de coronacrisis. De werknemer heeft VoC Grootkeukens op 29 mei 2020 gedagvaard, nadat er onenigheid was ontstaan over de werkplek en de noodzaak om op kantoor te verschijnen. De mondelinge behandeling vond plaats op 9 juni 2020 via een Skypeverbinding, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. De werknemer heeft aangevoerd dat zij op grond van de Wet flexibel werken recht heeft op thuiswerken, vooral gezien de overheidsadviezen omtrent de coronamaatregelen. VoC Grootkeukens heeft echter betoogd dat de werknemer niet in aanmerking komt voor deze wetgeving, omdat het bedrijf minder dan 10 werknemers heeft. Daarnaast heeft de werkgever gesteld dat zij voldoende maatregelen heeft genomen om een veilige werkomgeving te waarborgen, en dat de werknemer op de werkplek nodig is voor de uitvoering van haar taken.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat de vordering van de werknemer niet toewijsbaar is. De rechter heeft vastgesteld dat de werknemer niet voldoende heeft aangetoond dat de werkgever in strijd met goed werkgeverschap handelt door haar niet thuis te laten werken. De werkgever heeft gemotiveerd dat zij maatregelen heeft genomen om de veiligheid op de werkplek te waarborgen en dat de werknemer noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering. De rechter heeft de vorderingen van de werknemer afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van de werkgever.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 8545345 \ VV EXPL 20-28 \ 42693 \ 32268
uitspraak van
vonnis in kort geding
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde N.J. van Dijk
tegen
de besloten vennootschap
VoC Grootkeukens Service B.V.
gevestigd te Huissen
gedaagde partij
gemachtigde mr. J.W.M. Soentjens
Partijen worden hierna [eiser] en VoC Grootkeukens genoemd.

1.De procedure

1.1.
[eiser] heeft VoC Grootkeukens bij dagvaarding van 29 mei 2020 (met producties 1 t/m 9) in kort geding gedagvaard. Bij e-mails van 8 juni 2020 heeft [eiser] de producties 10 t/m 13 en vervolgens productie 14 in het geding gebracht.
VoC Grootkeukens heeft op 8 juni 2020, vooruitlopend op de mondelinge behandeling, twee producties ingediend.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft vanwege de Corona maatregelen op 9 juni 2020 via een Skypeverbinding plaatsgevonden waarbij beide partijen en de gemachtigden aanwezig waren. Tijdens de mondelinge behandeling hebben de heer Van Dijk en mr. Soentjens hun spreekaantekeningen namens [eiser] en VoC Grootkeukens voorgedragen.
1.3.
Tot slot is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is sinds [datum indiensttreding] in dienst bij VoC Grootkeukens, wisselend in de functie van medewerkster [functie 1] en [functie 2].
2.2.
In een e-mail van 15 maart 2020 van [naam 1] (directielid VoC Grootkeukens) aan de werknemers staat:
Om mogelijkheid op besmetting met het coronavirus zo klein mogelijk te maken wordt tot nader order thuis gewerkt met uitzondering van onderstaande personen
(…)
2.3.
In een WhatsAppbericht van 11 april 2020 van [naam 2] (eveneens directielid) aan [eiser] staat:
Graag as dinsdag de werkzaamheden op kantoor hervatten.gr
2.4.
Op 14 april 2020 is [eiser] in de ochtend naar het werk gekomen. Bij e-mails van 14 april 2020 om 12.07 en 15.42 uur heeft [eiser] toestemming gevraagd om alsnog thuis te mogen werken. Zij geeft onder meer aan dat er op een gegeven moment
4 man sterk bij mij op kantoor staat. VoC Grootkeukens heeft die toestemming verleend, onder het voorbehoud dat [eiser] wel naar kantoor moet komen als dat noodzakelijk is. In de betreffende e-mail van 16.27 uur staat onder meer:
(…)
Is zover oke, m indien nodig graag op de zaak komen als dit noodzakelijk is, belangrijk zoals gezegd korte lijnen. (…)
2.5.
In de e-mail van 6 mei 2020 van de directie van VoC Grootkeukens aan haar werknemers staat:
Vanaf aanstaande maandag werken wij weer allemaal op de zaak. Wij hebben onderstaande maatregelen genomen om jullie veilig te kunnen laten werken:

Iedereen wast zijn handen bij binnenkomst

Iedereen ontsmet de deurklink van zijn/haar kantoor zelf dagelijks. Indien nodig vaker.

Iedereen maakt dagelijks zijn eigen werkplek en kantoor schoon (ook na de crisis) voordat hij/zij naar huis gaat. Ook 1x per week afstoffen en stofzuigen. (…)

Er zijn voldoende schoonmaak en ontstemmingsmiddelen aanwezig.

Iedereen heeft zijn eigen werkplek met voldoende afstand tot elkaar. (…)

De tafels en stoelen zijn anders opgesteld. Pauzeren kan door maximaal 4 personen tegelijk in de kantine en op de werkplek. Indien nodig lunchen we in 2 teams.

Bespreken kan in de kantine.

Er mag maar 1 persoon tegelijk in de keuken.

Wij houden minimaal 1,5 meter afstand tot elkaar.
Wij willen bij bovenstaande aanmerken dat iedereen om 8 uur op de zaak start. (…)
2.6.
[eiser] heeft op 7 mei 2020 het volgende gemaild aan de directie van VoC Grootkeukens:
Zoals waarschijnlijk iedereen in Nederland heb ook ik gisteren de persconferentie van Premier Rutte gehoord.
Een van de conclusies die werd gepresenteerd door De Rijksoverheid is om tenminste tot september 2020 thuis te werken. Het wordt zelfs als basisregel genoemd, naast vaak handen wassen, 1,5 meter afstand.
Ik kan jullie mail niet met het Overheidsadvies rijmen. Nou was de mail ook verstuurd voor de persconferentie dus daarom dan de vraag: kan ik een aanpassing op onderstaande mail verwachten?
Mocht het antwoord nee zijn dan hierbij de vraag mij schriftelijk te motiveren welke zwaarwegende bedrijfsbelangen er, volgens jullie zijn, die het negeren van het overheidsadvies om thuis te werken rechtvaardigen en de gezondheid van de werknemers in gevaar te brengen.
2.7.
Nadat partijen nog over en weer met elkaar hebben gemaild, heeft op 11 mei 2020 de gemachtigde van VoC Grootkeukens aan [eiser] gemaild dat zij als werknemer de redelijke opdrachten, zoals het verschijnen op de werkplek, van haar werkgever dient op te volgen.
2.8.
Vervolgens heeft tot en met 26 mei 2020 e-mailcorrespondentie tussen de gemachtigden van partijen plaatsgevonden, waarna [eiser] VoC Grootkeukens op 29 mei 2020 in kort geding heeft gedagvaard.
2.9.
In de laatste week van mei 2020 is [eiser] op het werk verschenen. Vanaf 2 tot en met 16 juni 2020 heeft [eiser] vakantie.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert, na mondeling ter zitting medegedeelde vermindering van eis, dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, VoC Grootkeukens:
Primair
I. op grond van de Wet flexibel werken veroordeelt tot nakoming van de schriftelijke toezegging van 14 april 2020 aan [eiser] om thuis te mogen werken op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat VoC Grootkeukens hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,00;
II. veroordeelt tot betaling van de kosten van juridische bijstand van € 1.379,49 over de periode in de aanloop van deze procedure in de periode 14 april 2020 tot en met 28 mei 2020.
Subsidiair
III. veroordeelt tot wijziging van de arbeidsplaats in die zin dat [eiser] wordt toegestaan om tot 1 september 2020 thuis te werken op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat VoC Grootkeukens hiermee in gebreke blijft met een maximum van € 25.000,00;
IV. veroordeelt tot betaling van de kosten van juridische bijstand van € 1.379,49 over de periode in de aanloop van deze procedure in de periode 14 april 2020 tot en met 28 mei 2020.
Voorts vordert [eiser] veroordeling van VoC Grootkeukens in de kosten van de procedure.
3.2.
[eiser] legt aan haar vordering ten grondslag dat zij, vanwege de huidige Coronacrisis en op grond van de Wet flexibel werken, toestemming heeft gevraagd en gekregen van VoC Grootkeukens om thuis te werken. Subsidiair vordert [eiser] dat haar arbeidsplaats, in ieder geval tot 1 september 2020, de datum tot wanneer vooralsnog de overheidsmaatregelen in verband met de Coronacrisis gelden, in die zin wordt gewijzigd dat zij thuis mag werken. Door [eiser] niet thuis te laten werken handelt VoC Grootkeukens in strijd met goed werkgeverschap, haar instructiebevoegdheid en zorgplicht.
3.3.
VoC Grootkeukens voert verweer waarop hierna, voor zover nodig, wordt ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In deze procedure moet worden beoordeeld of de vordering in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat toewijzing gerechtvaardigd is. Wat hierna volgt is dan ook een voorlopig oordeel over het geschil.
4.2.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vordering.
4.3.
[eiser] heeft haar primaire vordering gebaseerd op artikel 2 van de Wet flexibel werken. VoC Grootkeukens heeft daar tegenover gesteld dat dat artikel ingevolge lid 16 niet op haar van toepassing is omdat VoC Grootkeukens minder dan 10 werknemers heeft. [eiser] heeft dit verweer niet of in onvoldoende mate bestreden. Haar primaire vordering onder I strandt op grond van artikel 2 lid 16 Wet flexibel werken.
4.4.
Subsidiair heeft [eiser] gevorderd dat haar arbeidsplaats wordt gewijzigd tot 1 september 2020. [eiser] heeft ter zitting uitgelegd dat zij sterk de voorkeur heeft om thuis te werken. Zij neemt in haar privéleven de social distancing regels heel serieus in acht en heeft op haar werk op 14 april 2020 ervaren dat collega’s zich daar niet goed aan hielden. Dat heeft haar een onveilig gevoel gegeven. Ook heeft zij haar werk in de twee maanden dat ze thuis werkte prima en zelfs heel efficiënt kunnen uitvoeren. [eiser] wijst op het overheidsadvies om thuis te werken, waar VoC Grootkeukens zich ten onrechte niet aan houdt.
4.5.
In de eerste plaats is het de vraag of een arbeidsplaatswijziging in kort geding kan worden uitgesproken. Dit betreft immers een ingrijpende wijziging in de arbeidsverhouding die, ook nu de vordering in tijd is beperkt tot 1 september 2020 na vermindering van eis, nog altijd maanden zou duren. Aangezien in kort geding geen uitspraak kan worden gedaan die de rechtstoestand tussen partijen vaststelt, is dat op zich al een reden voor afwijzing van het gevorderde.
4.6.
De vordering is ook op inhoudelijke gronden niet toewijsbaar. In deze zaak is namelijk niet aannemelijk geworden dat VoC Grootkeukens de verplichtingen die voortvloeien uit goed werkgeverschap, haar instructiebevoegdheid en/of de zorgplicht zou hebben geschonden.
Daartoe is het volgende redengevend.
4.7.
VoC Grootkeukens heeft gemotiveerd en onderbouwd naar voren gebracht dat zij in verband met de Coronacrisis meerdere maatregelen heeft genomen om een veilige werkplek te waarborgen. Dit blijkt uit de e-mail van 6 mei 2020 waarin instructies staan beschreven en werkplekken zijn toebedeeld aan werknemers. Ter zitting heeft VoC Grootkeukens daar nog verder over verklaard dat zij bijvoorbeeld het aantal stoelen in de kantine heeft teruggebracht, dat er op meerdere plekken ontsmettingsmiddelen staan en dat is geprobeerd om iedere werknemer een eigen kantoorruimte te geven. Dit alles is op zich niet bestreden door [eiser] . Hiermee is naar het oordeel van de kantonrechter ook voorshands aannemelijk geworden dat VoC Grootkeukens passende Corona-maatregelen heeft genomen. Dat [eiser] op 14 april 2020 zou hebben ervaren dat maatregelen niet werden nageleefd, neemt voorgaande niet weg. Al aannemende dat deze observatie juist is, het wordt immers in twijfel getrokken door VoC Grootkeukens, leidt dat niet tot de conclusie dat de Corona-maatregelen stelselmatig worden overtreden op de werkvloer. Dit lijkt eerder een incident te zijn geweest in de net opstartende fase van het weer op kantoor komen werken.
4.8.
VoC Grootkeukens heeft uitgelegd dat het nodig is, zeker in deze economisch spannende tijd voor haar, dat haar werknemers aanwezig zijn op de werkplek. Er moeten pakketten worden aangenomen en bestellingen moeten verwerkt en vervolgens verzonden worden. Korte lijnen zijn voor VoC Grootkeukens van belang. Daarnaast begeleidt [eiser] een collega. Gelet op de werkdruk bij de twee directe collega’s van [eiser] , kunnen deze werkzaamheden niet alleen aan hen worden overgedragen. Bovendien zijn de werkzaamheden niet vooraf te plannen, omdat die voortkomen uit geplaatste bestellingen. Een bestelling moet bovendien vaak dezelfde dag nog worden verzonden, zodat clusteren van werkzaamheden op één dag of het spreiden van werktijden niet (altijd) mogelijk is. Dit alles moet volgens VoC Grootkeukens ook worden gezien tegen de achtergrond van het weer open gaan van horeca vanaf 1 juni 2020, waardoor de zaken weer aantrekken na een stillere periode. [eiser] heeft deze feitelijke uitleg van VoC Grootkeukens niet of in onvoldoende mate weersproken. Hierdoor is tevens aannemelijk te achten dat VoC Grootkeukens [eiser] nodig heeft op de werkvloer. Het zeer algemeen geformuleerde overheidsadvies over
zoveel mogelijkthuis werken grijpt niet zo ver in op deze specifieke rechtsverhouding dat [eiser] daaruit een ‘recht op thuis werken’ kan putten. Haar standpunt dat dit overheidsadvies de instructiebevoegdheid van VoC Grootkeukens inperkt en/of op grond van redelijkheid en billijkheid zonder meer door een goed werkgever moet worden gevolgd, houdt geen stand.
4.9.
[eiser] heeft tenslotte nog als grondslag voor haar vordering gewezen op het bestaan van een overeenkomst tussen haar en VoC Grootkeukens, waaruit volgt dat zij thuis mag werken. [eiser] noemt in dat verband de e-mails van partijen van 14 april 2020. In de e-mail van die datum van VoC Grootkeukens is evenwel slechts voor een beperkte periode en geclausuleerd toestemming gegeven om thuis te werken. Dit kan dus niet worden gezien als een overeenkomst die als grond kan dienen voor een onvoorwaardelijke arbeidsplaatswijziging (evenmin een die zou duren tot 1 september 2020).
4.10.
Het voorgaande brengt met zich dat de hoofdvorderingen van [eiser] worden afgewezen.
4.11.
Nu [eiser] in het ongelijk is gesteld is er alleen al daarom geen grond voor toewijzing van een reële proceskostenvergoeding. [eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Aan de zijde van VoC Grootkeukens worden die begroot op € 720,00 aan salaris voor de gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter
rechtdoende als voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van VoC Grootkeukens begroot op € 720,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op