ECLI:NL:RBGEL:2020:2929
Rechtbank Gelderland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Burenrechtelijke geschillen en de toepassing van de EPGV-Verordening in een civiele procedure
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 20 april 2020, gaat het om een burenconflict tussen [eiser] en [gedaagden], waarbij [eiser] een verzoek heeft ingediend tot betaling van € 1.456,95 wegens schade en kosten die zij stelt te hebben geleden door onrechtmatig handelen van [gedaagden]. De zaak betreft de plaatsing van een schutting door [gedaagden] en de daaropvolgende acties die [eiser] heeft ondernomen om deze situatie te verhelpen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van [eiser] binnen het toepassingsbereik van de Europese procedure voor geringe vorderingen (EPGV-Vo) valt, aangezien deze onder de € 5.000,00 blijft. Echter, de tegenvorderingen van [gedaagden] overschrijden dit bedrag, waardoor deze niet onder de EPGV-Vo vallen. De rechtbank heeft [gedaagde 1] de gelegenheid gegeven om zijn tegenvorderingen in te trekken binnen 30 dagen na de beschikking. Indien hij dit niet doet, zal de procedure worden voortgezet volgens de regels van de dagvaardingsprocedure. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft in deze zaak, omdat de vorderingen zijn gegrond op onrechtmatig handelen dat zich in Nederland heeft voorgedaan. De zaak illustreert de complexiteit van burenrechtelijke geschillen en de toepassing van Europese regelgeving in nationale procedures.