Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
3.De beslissing
Spreekt verdachte vrijvan het tenlastegelegde feit.
Rechtbank Gelderland
In deze strafzaak heeft de rechtbank Gelderland op 12 juni 2020 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond in de nacht van 8 op 9 juni 2017 te Malden, waar de verdachte en de aangeefster seksuele handelingen met elkaar hebben verricht. De officier van justitie stelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan verkrachting, omdat de aangeefster duidelijk had aangegeven geen seks te willen. De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor het tenlastegelegde feit. De rechtbank heeft de verklaringen van zowel de aangeefster als de verdachte zorgvuldig gewogen, evenals de WhatsApp-berichten die tussen hen zijn uitgewisseld.
De rechtbank concludeerde dat, hoewel de aangeefster stelde dat de seksuele handelingen tegen haar wil waren, er onvoldoende bewijs was dat de verdachte zich hiervan bewust was of had moeten zijn. De WhatsApp-berichten werden in een bredere context geplaatst, rekening houdend met de dynamiek van de relatie tussen de verdachte en de aangeefster, die gekenmerkt werd door ups en downs. De rechtbank oordeelde dat de selectie van WhatsApp-berichten die door de politie was gemaakt, een vertekend beeld gaf van de situatie. De rechtbank vond dat de verdachte niet overtuigend kon worden bewezen dat hij het tenlastegelegde feit had gepleegd, en sprak hem daarom vrij.
De uitspraak benadrukt het belang van context en de noodzaak van voldoende bewijs in strafzaken, vooral in zaken die betrekking hebben op seksuele delicten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit, waarbij de complexiteit van de relatie en de emotionele toestand van de betrokken partijen een cruciale rol speelden in de beoordeling van de zaak.