ECLI:NL:RBGEL:2020:2909
Rechtbank Gelderland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de wrakingskamer na beslissing met kennelijke niet-ontvankelijkheid
Op 2 juni 2020 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker, die verblijft in een penitentiaire inrichting. Het verzoek was gericht tegen de rechters mr. F.M.T. Quaadvliet, mr. O. Nijhuis en mr. M.J.M. Verhoeven, die eerder een beslissing hadden genomen in een andere wrakingszaak. De verzoeker stelde dat de rechters partijdig waren en dat hun eerdere beslissing op onjuiste gronden was genomen. Hij voerde aan dat er sprake was van kwaad opzet en dat hij recht had op een eerlijk proces. De wrakingskamer oordeelde echter dat de verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn wrakingsverzoek, omdat de wet niet voorziet in de mogelijkheid om een rechter te wraken nadat deze een eindbeslissing heeft gegeven. De wrakingskamer benadrukte dat de verzoeker concrete omstandigheden moest aanvoeren om zijn vrees voor partijdigheid te onderbouwen, wat hij niet had gedaan. Bovendien werd vastgesteld dat de verzoeker eerder al een wrakingsverzoek had ingediend dat ook niet-ontvankelijk was verklaard. De wrakingskamer concludeerde dat er gegronde vrees was voor misbruik van het wrakingsmiddel en bepaalde dat toekomstige wrakingsverzoeken van de verzoeker in deze procedure niet meer in behandeling zullen worden genomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.