ECLI:NL:RBGEL:2020:2907

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 juni 2020
Publicatiedatum
10 juni 2020
Zaaknummer
8485552
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot herplaatsing en loonbetaling in kort geding na arbeidsongeschiktheid en re-integratieproblemen

In deze zaak vordert de eiser, een werknemer van NXP Semiconductors Netherlands B.V., toelating tot haar eigen werk en het betalen van haar loon na een periode van arbeidsongeschiktheid. De werknemer, die sinds 1997 in dienst is, heeft zich in 2018 ziek gemeld en is sindsdien betrokken geraakt in een re-integratietraject. De werkgever, NXP, voert aan dat de werknemer niet meewerkt aan haar re-integratie en dat de arbeidsrelatie onherstelbaar is verstoord door klachten van medewerkers over haar leidinggevende stijl. De werknemer heeft meerdere keren haar onvrede geuit over de gang van zaken en de stopzetting van haar loon. De kantonrechter oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat de werkgever zijn re-integratieverplichtingen niet is nagekomen en dat de werknemer niet voldoende heeft meegewerkt aan het re-integratietraject. De vorderingen van de werknemer worden afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van de werkgever.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 8485552 \ VV EXPL 20-22 \ 42693 \ 34124
uitspraak van
vonnis in kort geding
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde mr. D. van der Beek
tegen
de besloten vennootschap
NXP Semiconductors Netherlands B.V.
gevestigd te Nijmegen
gedaagde partij
gemachtigde mr. E.G. de Vries-Krepel.
Partijen worden hierna [eiser] en NXP genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 14 mei 2020 met producties
- de mondelinge behandeling per skypezitting van 27 mei 2020, waarbij de pleitnotities van de gemachtigde van [eiser] en de gemachtigde van NXP zijn ingebracht. Aan de pleitnotitie van NXP zaten de producties A tot en met S gehecht. Op voorhand zijn door mr. Van der Beek nog toegezonden de producties 68 en 69.

2.De feiten

2.1.
NXP is een bedrijf met ongeveer 3.415 werknemers en heeft als activiteit volgens het uittreksel van de Kamer van Koophandel: Vervaardiging van elektronische componenten, fabricage en verhandeling van elektrische, elektronische, mechanische en andere (systeem-)onderdelen en materialen op het gebied van consumenten en professionele elektronica.
2.2.
[eiser] werkt vanaf 1997 voor NXP en heeft een dienstverband voor onbepaalde tijd, laatstelijk in de functie van Supervisor Material Management Operations tegen een bruto loon van € 4.758,21 per maand. [eiser] was feitelijk werkzaam als leidinggevende van de afdeling Material Management Operations (verder: MM), bestaande uit ongeveer 20 mensen.
2.3.
Op 18 september 2018 heeft [eiser] zich vanwege privé omstandigheden ziek gemeld.
2.4.
In de oktober 2018 hebben werknemers van MM bij de leiding van NXP hun beklag gedaan over de manier waarop [eiser] leiding gaf.
2.5.
Op 5 november 2018 heeft naar aanleiding van die klachten een gesprek plaatsgevonden tussen [eiser] enerzijds en [naam 1], haar leidinggevende, en [naam 2] (van Human Resources Department) anderzijds. In de brief van [naam 2] van 28 november 2018 staat over dat gesprek onder meer:
“Gezien de ernst van wat is aangedragen tijdens deze gesprekken hebben wij, na zorgvuldige afweging, ervoor gekozen, ondanks jouw huidige verzuim, dit met je te bespreken. Reden om dit niet te laten wachten is dat er dan een cultuur ontstaat dat wij praten over elkaar, met de kans dat dit uitlekt. Wij wilden hiermee voorkomen dat je hiermee geconfronteerd zou worden zonder dat je wist wat er zich afspeelde.
[naam 3] heeft tijdens dit gesprek een lijst van onderwerpen met je besproken die spelen bij de gehele populatie van de afdeling Material Management (MM).
De onderwerpen die tijdens de individuele gesprekken naar boven kwamen zijn onder andere:
* Medewerkers zijn bang voor je
*Er heerst een angstcultuur
*Medewerkers zijn bang voor represailles
*Medewerkers durven dit ook niet te escaleren
*Er lijkt een nee lijst te bestaan voor vrij geven door jou
*Er worden door jou machtspelletjes gespeeld
(…)”
2.6.
[eiser] en NXP zijn een re-integratietraject ingegaan, waarbij de arbodienst GOED was betrokken. Op 23 november 2018 had [eiser] haar eerste consult. Na correspondentie over en weer heeft [eiser] het plan van aanpak niet ondertekend. De bedrijfsarts heeft onder meer mediation geadviseerd. Medio februari 2019 is de eerste mediation opgestart.
2.7.
Op 7 april 2019 hebben 19 medewerkers van MM een klacht ingediend overeenkomstig de Algemene Regeling Individuele Bezwaren NXP Semiconductors Netherlands BV. De Bezwaarcommissie heeft na onderzoek en hoor en wederhoor op 7 juli 2019 als volgt geconcludeerd:
“46. Op grond van het bovenstaande concludeert de Bezwaarcommissie dat er langdurig sprake is geweest van ongewenst gedrag door [eiser]([eiser])
richting haar medewerkers. De Bezwaarcommissie begrijpt dat er in sommige gevallen een strakke aansturing nodig is om veranderingen en verbeterslagen te realiseren, maar de manier waarop [eiser] dit gedurende de afgelopen jaren heeft gedaan, heeft geleid tot wantrouwen en angst op de afdeling. De Bezwaarcommissie verklaart de klacht van de medewerkers richting [eiser] dan ook gegrond.
47. Gelet op de aard van de klachten, de lange historie hiervan, het gebrek aan enige verbetering ondanks de eerdere signalen waar [eiser] ook over is geïnformeerd, het ontbreken van zelfreflectie bij [eiser], het langdurige conflict dat de medewerkers hebben met [eiser] en het conflict dat [eiser] nu heeft met haar leidinggevers, achten wij dit niet reparabel en adviseren wij haar niet terug te laten keren in haar rol.”
2.8.
Op 15 oktober 2019 en op 6 november 2019 is op initiatief van NXP door UWV een ‘deskundigenoordeel re-integratie inspanningen werkgever’ gegeven. Dit luidde uiteindelijk dat de re-integratie-inspanningen van de werkgever tot 12-7-2019 voldoende waren.
2.9.
[eiser] is eind 2019 begonnen met het verrichten van passende werkzaamheden binnen NXP.
2.10.
In de ‘Terugkoppeling werkgever bezoek bedrijfsarts’ van 27 december 2019 staat onder meer:
“Geadviseerd wordt op medische gronden dat betrokkene nu 3 u/d blijft werken.
Per 6/1/2020 zal zij weer een start maken voor 4 u/d en dan (…) toe naar een 100% arbeidsgeschiktheidsmelding.
Het is daarnaast wel belangrijk dat zij aan de slag gaat met een spoor twee traject. Als het traject in spoor een niet kan leiden naar een structurele functie voor betrokkene dan verdient spoor twee meer uren inzet. (…)
Als het traject in spoor 1 niet kan leiden naar een structurele functie voor betrokkene (…) en het traject geeft een toename van de beperkingen, dan wordt geadviseerd om betrokkene vrij te stellen voor de re-integratieverplichting in spoor 1.
De vrijgekomen tijd kan dan ten volle ingezet worden om de activiteiten naar spoor twee / outplacementtraject te verplaatsen.
(…)
Indien werknemer of werkgever het niet met dit advies eens is, dan kan een Deskundigen Oordeel bij het UWV aangevraagd worden (…).”
2.11. 2
januari 2020 meldde [eiser] zich opnieuw ziek.
2.12.
In de email van [naam 2] van 3 januari 2020 wordt aan [eiser] medegedeeld dat [eiser] in het spoor 1 traject tegenwerking ervaart en daardoor last heeft van toegenomen beperkingen, reden waarom het advies van de bedrijfsarts zal worden gevolgd; inzetten op spoor 2. Spoor 1 wordt stopgezet. In de email van 6 januari 2020 wordt aan [eiser] gemeld dat het 2e spoor bureau VWSC is gekozen, in overleg met de verzuimadviseur.
2.13.
[eiser] liet NXP blijken het niet eens te zijn met het inzetten van spoor 2.
2.14.
Op 28 februari 2020 volgt de voortgangsrapportage van VWSC waarin staat dat de opdracht is teruggegeven. In de rapportage staat onder meer:
“Allereerst werkgever telefonisch op de hoogte gesteld van de uiteindelijke ‘onwerkbare’ situatie die is ontstaan.
De coach heeft laten weten inmiddels heel wat tijd te hebben geïnvesteerd in het bezoeken van de kandidaat, mailen, bellen etc. Tot onze spijt is er tot op heden geheel geen voortgang geboekt.
Onze opdracht is het begeleiden van de kandidaten in spoor 2, VWSC kan en wil zich niet mengen in de ontstane situatie bij eigen werkgever.
De kandidate wil dat wij zaken op papier zetten (in het trajectplan) waarvan wij buiten willen blijven en waarvan wij vinden dat het niet binnen onze opdracht past.
27 februari laat, heeft de coach nog telefonisch contact gehad met de kandidate en wederom de zaken uitgelegd. Haar de kans geboden om het trajectplan te lezen en OF goed te keuren zo dat we aan de slag kunnen (conform de opdracht WVP) en anders NIET AKKOORD te geven, ook een mogelijkheid met daarbij opgaaf van reden. De afspraak was dit uiterlijk vrijdag 28 februari voor 12.00 uur te doen. Anders zou VWSC contact zoeken met de werkgever.
VWSC is genoodzaakt geweest de werkgever over de ontstane situatie te informeren en geeft hierbij de opdracht terug.”
2.15.
Per brief van 4 maart 2020 heeft NXP [eiser] bericht dat haar loonbetaling stop wordt gezet. De brief eindigt als volgt:
“Voor NXP is de maat inmiddels meer dan vol. Vanaf november 2019 heeft u structureel de escalatie gezocht met alle betrokkenen bij het re-integratieproces. Drie mediation trajecten hebben niet tot een oplossing geleid. Nu ook het tweede spoor traject is stukgelopen vanwege uw starre en escalerende houding, zal de loonbetaling met onmiddellijke ingang worden stopgezet. NXP heeft u per email d.d. 8 januari jl. al gewaarschuwd dat zij daartoe zou overgaan indien u niet aan het tweede spoor traject zou meewerken.”
2.16.
[eiser] heeft vervolgens laten weten het niet eens te zijn met het stopzetten van haar loonbetaling en wel te willen meewerken aan spoor 2. NXP heeft [eiser] tenslotte laten weten de loonstop te handhaven omdat uit [eiser]’ reactie wordt opgemaakt dat ze nog steeds alleen mee wil werken op haar voorwaarden. Tevens is [eiser] er op gewezen (per email van 27 maart 2020) dat zij een deskundigenoordeel aan kan vragen indien zij het niet eens is met de loonstopzetting.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert (samengevat) dat de rechter bij vonnis NXP bij wijze van voorlopige voorziening zal veroordelen:
A) om [eiser] toe te laten tot haar eigen werk en functie van Supervisor Material Management Operations en haar in dat werk te laten re-integreren overeenkomstig aanwijzingen van de bedrijfsarts en daarbij de angstcultuur binnen [eiser]’ afdeling MM aan te pakken met behulp van een gespecialiseerde derde;
B) om de verlaging van [eiser]’ loon met 10% met ingang van de zevende maand van [eiser]’ arbeidsongeschiktheid en niet uit betaling van [eiser]’ jaarlijkse bonus ongedaan te maken en het achterstallige loon en bonus alsnog uit te betalen tot de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd;
C) om de stopzetting van [eiser]’ loon ongedaan te maken en de betaling van haar volledige loon te hervatten met ingang van 4 maart 2020, vermeerderd met de wettelijke rente en de wettelijke verhoging conform artikel 7:625 lid 1 BW;
D) om de correcte percentages ten aanzien van [eiser]’ arbeidsongeschiktheid te hanteren;
E) tot betaling van (een voorschot op) een vergoeding van geschatte materiële en immateriële schade van € 250.000,-, of een ander door de rechtbank te bepalen bedrag;
F) tot betaling van een dwangsom van € 1.500,- per dag dat NXP niet voldoet aan het onder A, B, C, D en E gevorderde;
G) tot betaling van buitengerechtelijke kosten van € 14.897,40;
H) in de kosten van dit geding, alsmede de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
[eiser] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de impasse die is ontstaan tussen [eiser] en haar afdeling komt door NXP en niet door [eiser]. [eiser] heeft jarenlang naar tevredenheid gefunctioneerd en NXP heeft zich plotseling tegen haar gekeerd en heeft [eiser] ten onrechte tegengewerkt door haar niet terug te laten keren in haar eigen functie. NXP heeft de re-integratie van [eiser] belemmerd. Het zit [eiser] ook dwars dat bij NXP een angstcultuur heerst, waar zij zelf nu de dupe van is geworden. Haar loon is ten onrechte stop gezet want [eiser] is nog altijd bereid om te werken aan re-integratie.
3.3.
NXP voert verweer. Zij heeft aangegeven dat terugkeer in haar oude functie niet meer mogelijk is omdat de verhouding tussen [eiser] en de medewerkers van MM alsmede tussen [eiser] en het management van NXP onherstelbaar is verstoord. [eiser] heeft dat gegeven niet willen accepteren, reden waarom de re-integratie telkens weer spaak liep. NXP heeft zich niettemin volop ingespannen om [eiser] met succes te laten re-integreren. Nadat [eiser] ook het tweede spoor dwarsboomde kon NXP met recht loonbetaling stop zetten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover relevant, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In een kort geding wordt beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van [eiser] in een bodemprocedure zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening, zoals gevorderd. Wat hierna volgt is dan ook een voorlopig oordeel over het geschil.
4.2.
Anders dan NXP betoogt is er spoedeisend belang bij de vorderingen onder A, terugkeer naar eigen werk, en C, het opheffen van de loonstop.
4.3.
De grondslag voor de vorderingen onder A en C is gelegen in goed werkgeverschap en de re-integratieverplichting van de werkgever. Volgens [eiser] heeft NXP zich niet gehouden aan genoemde verplichtingen. [eiser] neemt het NXP vooral kwalijk dat zij niet de kans heeft gekregen om terug te keren naar haar eigen werk als manager van de afdeling MM.
4.4.
NXP heeft gemotiveerd bestreden dat zij haar werkgeversverplichtingen zou hebben verzaakt. NXP betoogt dat het [eiser] zelf is die haar re-integratieverplichting niet na is gekomen door vast te blijven houden aan het behoud van haar baan, terwijl dat niet meer mogelijk is. Door die onrealistische eis tot terugkeer werkt [eiser] de re-integratie mogelijkheden tegen.
4.5.
Re-integratie van een werknemer dient in het algemeen in de eerste plaats te zijn gericht op terugkeer naar de eigen, eventueel aangepaste, functie. Als dat niet mogelijk is dient de werkgever inschakeling in passende arbeid bij een andere werkgever te bevorderen (artikel 7:658a lid 1 BW); het eerste en daarna het tweede spoor. Daarbij moet de werkgever zodanige maatregelen treffen en aanwijzingen geven als redelijkerwijs nodig is met het oog op het verrichten van de eigen of andere passende arbeid (artikel 7:658a lid 2 BW). Daar staat tegenover dat de werknemer aan zijn of haar re-integratie moet meewerken en gevolg moet geven aan redelijke voorschriften om mee te werken aan redelijke maatregelen en medewerking dient te verlenen aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een plan van aanpak (artikel 7:660a lid 1 BW). Als de werknemer dat weigert, dan verliest deze zijn of haar recht op doorbetaling van loon tijdens ziekte ingevolge artikel 7:629 lid 3 aanhef en onder d BW. Met inachtneming van bovengenoemd kader overweegt de kantonrechter als volgt.
4.6.
In de eerste plaats heeft NXP voldoende aannemelijk gemaakt dat de verhouding tussen [eiser] en NXP (zowel het management, als de afdeling MM) onherstelbaar is verstoord. Redengevend zijn de volgende factoren, in samenhang beschouwd, die in dit kort geding aannemelijk zijn geworden.
-De gehele afdeling MM heeft een officiële klacht ingediend tegen [eiser] en de Bezwaarcommissie, breed samengesteld met vertegenwoordigers uit afdeling Legal, HRM, de business en de Ondernemingsraad, heeft deze klacht na kennelijk gedegen onderzoek gegrond geacht.
-De afdeling MM is gevraagd of er bereidheid was om met [eiser] een mediationtraject (het derde) in te gaan, maar dat wilde de afdeling niet.
-Volgens NXP gaat het nu beter met de afdeling, maar zou er een collectieve ziekmelding volgen als [eiser] weer terug zou keren als leidinggevende. In lijn daarmee heeft NXP aangevoerd dat [eiser] moest worden verzocht niet meer naar haar oude afdeling te gaan eind 2018 / begin 2019 nadat de spanningen hoog waren opgelopen toen [eiser] dat een keer wel had gedaan.
-[eiser] neemt het het management in hoge mate kwalijk dat zij niet kan terugkeren op haar oude plek. Dit heeft er toe geleid dat zij een diep wantrouwen heeft ontwikkeld jegens NXP. Onder meer blijkt dit uit het feit dat [eiser] geheime opnames heeft gemaakt van verschillende gesprekken binnen NXP (onder meer met Lotgering, Vice President en General manager van ICN8 in het voorjaar 2019). Ook beschuldigt zij NXP van een lastercampagne tegen haar en van het ‘betalen’ van steekpenningen voor medewerkers van de afdeling MM voor hun klacht, zo blijkt uit een andere klachtprocedure bij de Klachtadviescommissie, namelijk die van [eiser] tegen [naam 2], [naam 1] en [naam 4] (H&R). De Klachtadviescommissie heeft op 9 juli 2019 over díe klacht geconcludeerd dat er geen sprake is geweest van ongewenst gedrag door genoemde leidinggevenden. De Bezwaarcommissie concludeert tevens
“dat de relatie tussen [eiser] en het management ernstig verstoord is”.
4.7.
Dat [eiser] ondanks bovengenoemde terugkeer naar haar plek als leidinggevende van de afdeling MM eist is niet terecht. De vordering onder A wordt daarom afgewezen. Dat zij daaraan onverkort vasthoudt verklaart dat zij niet heeft meegewerkt (althans niet voldoende effectief) aan het tweede spoor traject. Dit volgt uit de voortgangsrapportage van 28 februari 2020 van VWSC waarin staat dat de opdracht is teruggegeven. Eén van de oorzaken daarvan was dat [eiser] VWSC telkens verzocht om aanpassingen door te voeren in het concept trajectplan. Illustratief is de email van 26 februari 2020 van [eiser] aan VWSC. [eiser] verzoekt daarin dat de volgende tekst zou worden opgenomen in het Trajectplan:
“NXP werkt niet mee aan terugkeer in eigen functie. Hierdoor genoodzaakt een Kort Geding te starten. Hier gaat ook veel tijd en energie inzitten. Vandaar dat ik nog niet intensief met spoor 2 bezig ben”.VWSC, die uitsluitend tot doel had om een tweede spoor traject op te zetten en te doorlopen, wilde dit niet doen. NXP heeft vervolgens per email van 27 maart 2020 aan [eiser] bericht dat de loonstop alleen zou worden opgeheven als [eiser] erkent dat de discussie over terugkeer buiten het tweede spoortraject staat en zij zich onvoorwaardelijk committeert aan het tweede spoortraject. [eiser] heeft daar niet op geantwoord. Dat is op zich al redengevend voor het oordeel dat [eiser] zich niet voldoende heeft ingespannen voor een succesvol tweede spoor. [eiser] heeft bovendien geen second opinion als bedoeld in artikel 7:629a BW aangevraagd. Ter zitting heeft zij daarover verklaard dat dat geen zin had omdat ze alleen maar had gevraagd om de gang van zaken uit het verleden op te nemen in het trajectplan. [eiser] heeft de kans om haar stelling dat zij wèl voldoende heeft meegewerkt aan het tweede spoor traject daardoor niet onderbouwd. Overigens, nu dit een kort geding betreft zal de kantonrechter aan het ontbreken van een second opinion op zichzelf niet niet-ontvankelijkheid of afwijzing verbinden.
4.8.
Uit bovenstaande volgt dat voorshands aannemelijk is dat [eiser] niet heeft voldaan aan haar medewerkingsverplichting inzake 7:660a lid 1 BW, zodat NXP gerechtigd was op grond van artikel 7:629 lid 3 aanhef en onder d BW te stoppen met het betalen van loon. De vorderingen onder C wordt dus afgewezen.
4.9.
De vordering onder B wordt ook afgewezen. Het verweer van NXP betreffende de geldende de NXP CAO en het NXP Annual Incentive Plan, waarop [eiser] niet nader is ingegaan, slaagt. Tevens ontbreekt voor deze vordering spoedeisend belang.
4.10.
Voor de vorderingen onder D en E ontbreekt evenzeer spoedeisend belang en deze vorderingen zijn verder ook onvoldoende onderbouwd, terwijl zij wel zijn bestreden.
4.11.
Uit bovenstaande vloeit voort dat ook de vorderingen onder F en G niet toewijsbaar zijn.
4.12.
De slotsom is dat alle vorderingen van [eiser] worden afgewezen en dat zij in de proceskosten van NXP wordt veroordeeld.

5.De beslissing

De kantonrechter
rechtdoende als voorzieningenrechter
5.1.
wijst het gevorderde af
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van NXP, tot deze uitspraak begroot op € 720,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op