ECLI:NL:RBGEL:2020:2894

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 juni 2020
Publicatiedatum
9 juni 2020
Zaaknummer
8509192
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering ziekmelding en loonopschorting in kort geding

In deze zaak heeft [eiseres] Pantergroep B.V. gedagvaard in kort geding, nadat haar ziekmelding op 8 april 2020 door de werkgever was geweigerd en haar loon was opgeschort. [eiseres] was sinds 21 januari 2019 in dienst bij Pantergroep en had een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De werkgever weigerde de ziekmelding met het argument dat er geen sprake zou zijn van ziekte, maar van een arbeidsconflict. De mondelinge behandeling vond plaats via een Skypeverbinding vanwege de Coronamaatregelen. De kantonrechter oordeelde dat Pantergroep de ziekmelding niet had mogen weigeren en dat er geen rechtvaardiging was voor de loonopschorting. De rechter stelde vast dat [eiseres] recht had op loondoorbetaling vanaf de datum van ziekmelding en dat Pantergroep de arbodienst niet tijdig had ingeschakeld. De vordering van [eiseres] werd grotendeels toegewezen, inclusief de aanvulling van het achterstallige salaris en de hervatting van de loonbetalingen. Pantergroep werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 8509192 \ VV EXPL 20-60 \ 42693 \ 32268
uitspraak van
vonnis in kort geding
in de zaak van
[eiseres]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde mr. C. de Kramer van FSV Accountants + Adviseurs B.V.
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Pantergroep B.V.
gevestigd te Culemborg
gedaagde partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna [eiseres] en Pantergroep genoemd.

1.De procedure

1.1.
[eiseres] heeft Pantergroep bij dagvaarding van 13 mei 2020 (met producties 1 t/m 5y) in kort geding gedagvaard. Op 25 mei 2020 heeft [eiseres] hier een productie, een Probleemanalyse van de bedrijfsarts [naam 1] van 25 mei 2020, aan toegevoegd.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft vanwege de Coronacrisis op 27 mei 2020 via een Skypeverbinding plaatsgevonden waarbij beide partijen aanwezig waren. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft Pantergroep op 25 mei 2020 schriftelijk verweer (met producties 1 t/m 5) ingediend.
1.3.
Tot slot is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is op 21 januari 2019, op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, bij Pantergroep in dienst getreden als casemanager. Op 20 augustus 2019 is deze arbeidsovereenkomst omgezet naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. [eiseres] heeft een brutosalaris van € 3.588,00 per maand.
2.2.
In de arbeidsovereenkomst staat voor zover van belang:
9.4
Aan werknemer die wegens arbeidsongeschiktheid verhinderd is haar werkzaamheden te verrichten, wordt, als is voldaan aan de gestelde controlevoorschriften gedurende het eerste ziektejaar, het bruto inkomen op gelijke wijze doorbetaald als wanneer werknemer niet ziek zou zijn. Bij arbeidsongeschiktheid langer dan 1 jaar zal gedurende het tweede ziektejaar het maandsalaris tot 70% worden doorbetaald.
2.3.
Op 8 april 2020 heeft [eiseres] zich ziekgemeld. In een WhatsApp bericht van [eiseres] aan haar leidinggevende [naam 2] staat:
Weet het team dat ik mij vanmorgen heb ziekgemeld? Wil jij dit melden.
Waarop [naam 2] als volgt heeft gereageerd:
Kijk zo in mijn mail. Dacht dat ik het verzonden had.
Ik wil jou toch vragen wat jij wel denkt te kunnen doen? Telefoon of iets dergelijks? (…)
Waarop [eiseres] heeft aangegeven zich niet in staat te voelen om iets te doen.
2.4.
Op 9 april 2020 heeft [eiseres] in een e-mail aan [naam 2] en [naam 3] (eveneens leidinggevende) verzocht om haar de gegevens van de arbodienst/bedrijfsarts te verstrekken zodat zij een afspraak kan maken. [naam 3] heeft hierop geantwoord dat Pantergroep het verzoek tot ziekteverlof niet accepteert en dat haar loon is opgeschort. Verder heeft [naam 3] te kennen gegeven een gesprek met [eiseres] te willen.
2.5.
In de daaropvolgende correspondentie tussen de gemachtigde van [eiseres] en Pantergroep (in de periode tussen 9 en 24 april 2020) volgt een discussie over het al dan niet bestaan van een verplichting voor de werkgever om de ziekmelding te accepteren en bij de bedrijfsarts aan te melden. [eiseres] heeft daarbij meerdere malen haar verzoek om de gegevens van de arbodienst/bedrijfsarts herhaald en aangedrongen op aanmelding. Pantergroep heeft deze gegevens niet verstrekt en heeft [eiseres] niet bij haar arbodienst aangemeld
2.6.
Uiteindelijk (de datum is niet komen vast te staan, vermoedelijk was dit tussen 24 april 2020 en 19 mei 2020) heeft Pantergroep [eiseres] aangemeld bij de bij haar aangesloten arbodienst VEB. [eiseres] heeft op 19 mei 2020, 6 dagen na de dagvaarding, een uitnodiging ontvangen voor een consult bij de bedrijfsarts. Uit de probleemanalyse van 25 mei 2020 door de bedrijfsarts [naam 1] volgt dat er sprake is van zowel ziekte als een arbeidsconflict. Bij de-escalatie van het conflict, verwacht [naam 1] over ongeveer drie weken weer re-integratiemogelijkheden, te beginnen met twee uur per dag afgebakend en eenvoudig werk.
2.7.
Een voorstel van de zijde van Pantergroep om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te beëindigen middels een vaststellingsovereenkomst is door [eiseres] niet geaccepteerd.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiseres] vordert dat Pantergroep, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, wordt veroordeeld:
tot aanvulling van het achterstallige salaris van [eiseres] over de maand april 2020 tot het met [eiseres] overeengekomen brutosalaris van € 3.588,00 per maand, alsmede de emolumenten, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente vanaf de dag van verschuldigdheid tot de dag van volledige betaling;
om vanaf 1 mei 2020 de loonbetalingen te hervatten en deze voort te zetten conform het in artikel 9.4 van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van 21 januari 2019 bepaalde;
om binnen zeven dagen na dit vonnis aan [eiseres] te bewijzen, middels een gespecificeerde salarisberekening over de maand april 2020, dat de aanvulling en uitbetaling correct is nagekomen, op straffe van een dwangsom;
om binnen zeven dagen na dit vonnis [eiseres] bij haar bedrijfsarts aan te melden ter controle, onder de aan [eiseres] te verstrekken naam en adresgegevens van deze bedrijfsarts, op straffe van een dwangsom;
in de kosten van deze procedure.
3.2.
[eiseres] legt kort gezegd aan haar vordering ten grondslag dat haar ziekmelding op 8 april 2020 ten onrechte is geweigerd en dat eveneens ten onrechte haar loon per die datum is opgeschort.
3.3.
Pantergroep voert aan dat zij het loon van [eiseres] heeft opgeschort, omdat [eiseres] niet openstaat voor communicatie met Pantergroep en omdat de ziekmelding op 8 april 2020 al de derde ziekmelding in 2020 is. Pantergroep heeft de ziekmelding niet geaccepteerd omdat er volgens haar geen sprake is van ziekte, maar van een arbeidsconflict. In het geval van een arbeidsconflict moeten partijen met elkaar praten en [eiseres] weigert dat, aldus Pantergroep. Pantergroep vindt dat er sprake is van slecht werknemerschap aan de kant van [eiseres]. [eiseres] wil wel betaald worden, maar wenst niet te praten en schakelt zelfs meteen een jurist in.

4.De beoordeling

4.1.
In een kort geding wordt beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van [eiseres] in een bodemprocedure zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening, zoals gevorderd. Wat hierna volgt is dan ook een voorlopig oordeel over het geschil. Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vordering.
4.2.
Tussen partijen staat vast dat [eiseres] zich op 8 april 2020 heeft ziekgemeld, dat dit door Pantergroep is geweigerd en dat Pantergroep [eiseres] aanvankelijk niet heeft aangemeld bij de arbodienst. Pantergroep heeft het loon van [eiseres] per datum ziekmelding opgeschort. In geschil is of [eiseres] recht heeft op loondoorbetaling vanaf 8 april 2020.
4.3.
Een werkgever dient in beginsel een ziekmelding door een werknemer te accepteren. Dit is alleen anders als er voldoende zwaarwegende gronden aanwezig zijn om de ziekmelding te weigeren. Wat Pantergroep aanvoert - er is een conflict en geen ziekte - levert niet zo’n zwaarwegende grond op. Het is niet aan Pantergroep, die dat als arbodienst nota bene goed zou moeten weten, om vast te stellen of [eiseres] ziek is of niet, maar aan de (bedrijfs)arts. Pantergroep is op grond van de Arbeidsomstandighedenwet (artikelen14 en 14a) en de Regeling procesgang eerste en tweede ziektejaar (artikel 2) verplicht om een bedrijfsarts of arbodienst in te schakelen bij de beoordeling van de ziekte. Die verplichting volgt ook uit goed werkgeverschap en re-integratieverplichtingen voor de werkgever (artikelen 7:611 en 658a BW). Pantergroep, had dus de ziekmelding van [eiseres] niet mogen weigeren en Pantergroep had de arbodienst/bedrijfsarts kort na ziekmelding (en in ieder geval niet pas een aantal weken daarna) moeten inschakelen.
4.4.
Het is aannemelijk, zo blijkt ook uit de probleemanalyse van de bedrijfsarts, dat [eiseres] verhinderd was de bedongen arbeid te verrichten door ziekte in de zin van artikel 7:629 lid 1 BW. Op grond van dat artikellid en het bepaalde in artikel 9.4 van de arbeidsovereenkomst dient Pantergroep het bruto inkomen van [eiseres] op gelijke wijze door te betalen als wanneer zij niet ziek zou zijn.
4.5.
Dit zou alleen anders zijn als Pantergroep het loon rechtmatig heeft opgeschort. Het zesde lid van artikel 7:629 BW bepaalt dat de werkgever bevoegd is betaling van het in het lid 1 bedoelde loon op te schorten voor de tijd, gedurende welke de werknemer zich niet houdt aan door de werkgever schriftelijk gegeven redelijke voorschriften omtrent het verstrekken van de inlichtingen die de werkgever behoeft om het recht op loon vast te stellen. De omstandigheid dat [eiseres] zich twee keer eerder in 2020 heeft ziekgemeld en/of ten onrechte niet met Pantergroep zou communiceren levert geen grond op voor loonopschorting. Pantergroep heeft niet gesteld (en dit is evenmin gebleken) dat zij in gesprek met [eiseres] wilde gaan met het doel om inlichtingen te krijgen die zij nodig had om het recht op loon vast te stellen. Pantergroep wilde immers in gesprek komen met [eiseres] om over het beweerdelijke arbeidsconflict te praten.
4.6.
Aangezien er geen reden is voor opschorting van het loon zal de gevorderde aanvulling van het salaris van [eiseres] vanaf april 2020 worden toegewezen. De gevorderde wettelijke verhoging en wettelijke rente hierover worden als onweersproken en gegrond op de wet eveneens toegewezen.
4.7.
De gevorderde loonspecificatie over april 2020 wordt als onweersproken en gegrond op de wet eveneens toegewezen met dien verstande dat de gevorderde dwangsom wordt afgewezen, omdat deze onvoldoende is gespecificeerd.
4.8.
[eiseres] is inmiddels aangemeld bij de arbodienst VEB. Tijdens de zitting zijn de gegevens (naam en plaats van vestiging) van de arbodienst door Pantergroep aan [eiseres] verstrekt. De gevorderde aanmelding bij de bedrijfsarts, onder vermelding van naam en adresgegevens, wordt om die reden afgewezen.
4.9.
Nu Pantergroep voor het grootste gedeelte in het ongelijk wordt gesteld, zal zij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.

5.De beslissing

De kantonrechter
rechtdoende als voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt Pantergroep tot aanvulling van het achterstallige salaris van [eiseres] over de maand april 2020 tot het bedrag van € 3.588,00 bruto, alsmede de emolumenten, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente vanaf de dag van verschuldigdheid tot aan de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt Pantergroep om vanaf 1 mei 2020 de loonbetalingen te hervatten en deze voort te zetten conform het in artikel 9.4 van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van 21 januari 2019 bepaalde;
5.3.
veroordeelt Pantergroep om binnen zeven dagen na dit vonnis een salarisspecificatie over de maand april 2020 aan [eiseres] te sturen;
5.4.
veroordeelt Pantergroep in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] begroot op € 100,89 aan dagvaardingskosten, € 236,00 aan griffiekosten en € 720,00 aan salaris voor de gemachtigde;
5.5.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op