Uitspraak
beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
1.De procedure
- de advocaat van verzoekster;
- de rechter.
Rechtbank Gelderland
Op 19 mei 2020 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. S. Paans-Lamsallak, tegen de rechter mr. E.L. de Jongh. De wraking was gebaseerd op de stelling dat de verzoekster en haar advocaat tijdens een telefonische zitting in een andere zaak onevenredig weinig aan het woord waren gekomen en dat de rechter blijk had gegeven van vooringenomenheid. De procedure vond plaats in het kader van een verzoek tot voorlopige voorziening in een geschil tussen verzoekster en haar echtgenoot over het gebruik van de echtelijke woning.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar brengen. De wrakingskamer oordeelde dat de door verzoekster aangevoerde gronden, zoals het feit dat haar advocaat meermaals was onderbroken en dat verzoekster zelf niet aan het woord was gekomen, niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid. De kamer benadrukte dat een telefonische zitting beperkingen met zich meebrengt en dat de regievoering door de rechter in dergelijke gevallen strikter moet zijn.
De wrakingskamer concludeerde dat de omstandigheden die verzoekster aanvoerde niet leidden tot de conclusie dat de rechter vooringenomen was of dat er een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid bestond. Daarom werd het verzoek tot wraking afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.