Op 19 mei 2020 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door een vader, verzoeker, die zich niet kon vinden in de gang van zaken rondom de verlenging van de ondertoezichtstelling van zijn kinderen, [kind 1] en [kind 2]. De vader stelde dat de rechter, mr. E.J. Davids, vooringenomen was en geen feitelijke waarheidsvinding had gedaan. Hij verwees naar een plan van aanpak van de gezinsvoogd, waarin volgens hem onjuistheden stonden en waarin zijn andere kinderen ten onrechte werden genoemd.
Tijdens de mondelinge behandeling op 15 mei 2020 heeft de rechter aangegeven dat de bezwaren van de vader niet afdoen aan de zorgen die in het plan van aanpak zijn beschreven. De wrakingskamer oordeelde dat de rechterlijke onpartijdigheid niet in het geding was, omdat de vader geen concrete omstandigheden had aangevoerd die de schijn van partijdigheid konden rechtvaardigen. De wrakingskamer benadrukte dat het wrakingsmiddel niet bedoeld is om een beslissing van de rechter te herzien, maar om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen.
De wrakingskamer concludeerde dat het wrakingsverzoek kennelijk misbruikt werd om de GI te dwingen het plan van aanpak aan te passen. Daarom werd bepaald dat een volgend wrakingsverzoek op dezelfde gronden niet meer in behandeling zal worden genomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.