Op 3 juni 2020 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een tussenvonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van poging tot moord en diefstal met geweld. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 25 februari 2019 in Arnhem, waarbij de verdachte en mogelijk mededaders betrokken waren bij een gewelddadige confrontatie met een slachtoffer. De tenlastelegging omvat onder andere het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer door middel van vuurwapens, alsook de diefstal van cocaïne en hennep, waarbij geweld werd gebruikt.
Tijdens de zittingen op 25 september, 9 oktober en 4 december 2019, en op 26 februari en 20 mei 2020, is het onderzoek ter terechtzitting gevoerd. De verdachte was aanwezig en werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. E.A. Blok. De officier van justitie, mr. L. van der Werff, heeft gerekwireerd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het onderzoek niet volledig is geweest en heeft besloten om het onderzoek te heropenen. Dit besluit is genomen omdat de rechtbank van mening is dat het slachtoffer als getuige moet worden gehoord, en er zijn aanvullende vragen die beantwoord moeten worden.
De rechtbank heeft de zaak voor onbepaalde tijd aangehouden en de officier van justitie opgedragen een aanvullend proces-verbaal op te maken. De rechtbank heeft ook gelast dat de verdachte en de benadeelde partij op de hoogte worden gesteld van de nader te bepalen terechtzitting. Dit tussenvonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op 3 juni 2020.