ECLI:NL:RBGEL:2020:2753

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 mei 2020
Publicatiedatum
28 mei 2020
Zaaknummer
05/800049-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak wegens gebrek aan wettig bewijs in zedenzaken met minderjarigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 mei 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het tonen van schadelijke afbeeldingen en video's aan minderjarigen. De tenlastelegging betrof het tonen van zijn geslachtsdeel aan twee minderjarige jongens via een webcam. De officier van justitie stelde dat het feit wettig en overtuigend bewezen kon worden, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was ter onderbouwing van de aangifte.

De rechtbank heeft de aangifte van de moeder van een van de minderjarigen, die stelde dat haar zoon naaktfoto's had ontvangen, beoordeeld. Echter, de rechtbank concludeerde dat de aangifte geen ondersteuning vond in andere bewijsstukken, zoals het ontbreken van een onderzoek naar de telefoon van de minderjarige en het niet aanleveren van relevante chatgesprekken. De rechtbank oordeelde dat er geen ander bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk de ten laste gelegde feiten had gepleegd.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit, omdat het wettig bewijs ontbrak. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechters M.L. Plas, S.H. Keijzer en M.J. Wasmann betrokken waren. De griffiers mr. C.C.M. Althoff en mr. P. Veenker waren ook aanwezig, maar konden het vonnis niet mede ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/800049-18
Datum uitspraak : 28 mei 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] , [woonplaats] ,
raadsvrouw: mr. N. Tanoglu, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 mei 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op verschillende tijdstippen, in de periode van 28 mei 2018 tot en met 11 juni 2018, te Belfeld en/of Steyl in de gemeente Venlo, althans in Nederland een afbeelding en/of video waarvan de vertoning schadelijk is voor personen beneden de 16 jaar, getoond aan [naam 1] , (geboren [geboortedatum 1] ) en/of [naam 2] (geboren op [geboortedatum 2] ) van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze/zij de leeftijd van 16 jaar nog niet had(den) bereikt, immers heeft verdachte (telkens) middels een computerverbinding en een webcam (via instagram en/of playstation) zijn geslachtsdeel getoond, waarbij de beelden rechtstreeks werden getoond aan [naam 1] en/of [naam 2] .

2.Vrijspraak

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft betoogd dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen voor zover dit betreft het tonen van een foto. Verdachte heeft verklaard dat hij zich niet kan herinneren dat hij foto’s naar [naam 1] heeft gestuurd en ook dat hij regelmatig intieme foto’s van zichzelf deelde met anderen. Verder hebben drie minderjarige personen gezegd dat zij foto’s van verdachte hebben ontvangen met een zedelijke component. De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf van één maand voorwaardelijk wordt opgelegd met een proeftijd van twee jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat er geen bewijs is ter onderbouwing van de aangifte van de moeders. De minderjarigen zijn niet gehoord en de verklaringen zijn van horen zeggen. Niet kan worden vastgesteld om welke foto het gaat, of [naam 2] die foto heeft gezien en of de foto door verdachte is gestuurd.
Beoordeling door de rechtbank
[naam 3] heeft aangifte gedaan van het feit dat haar zoon [naam 1] , destijds 13 jaar, naaktfoto’s zou hebben ontvangen van een persoon die op social media gebruik maakte van de naam “ [naam 4] ”. Die persoon zou ook door middel van videobellen zijn geslachtsdeel hebben getoond aan [naam 1] en diens vriendje [naam 2] , destijds eveneens 13 jaar.
Verdachte, die heeft erkend dat hij gebruik maakte van de naam “ [naam 4] ”, heeft het feit ontkend.
De rechtbank overweegt dat de aangifte geen bevestiging vindt in andere stukken uit het dossier nu de telefoon van [naam 1] niet is onderzocht en ook de chatgesprekken die [naam 3] kennelijk op een usb-stick had gezet niet aan het dossier zijn toegevoegd. Ook de aangifte van [naam 5] acht de rechtbank onvoldoende als ondersteunend bewijs, nu [naam 5] heeft verklaard op basis van wat zij van anderen, onder wie [naam 3] , heeft gehoord en die aangifte ook onvoldoende concreet is om vast te kunnen stellen dat het gaat om hetzelfde voorval.
Omdat er naast de aangifte geen ander bewijs is dat verdachte foto’s dan wel een video met zijn geslachtsdeel erop aan [naam 1] en/of [naam 2] heeft getoond, is de rechtbank van oordeel dat het wettig bewijs voor het ten laste gelegde feit ontbreekt. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken.

3.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het ten laste gelegde feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.L. Plas (voorzitter), mr. S.H. Keijzer en mr. M.J. Wasmann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C.M. Althoff en mr. P. Veenker, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 mei 2020.
Mr. Plas en mr. Wasmann zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Griffier mr. Veenker is eveneens buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.