Uitspraak
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
1.De inhoud van de tenlastelegging
hij op of omstreeks 22 januari 2020 te Arnhem opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 5,44 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of ongeveer 4,06 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde MDMA en/of amfetamine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(buitengewoon opsporingsambtenaar) en/of [benadeelde partij 2] (buitengewoon opsporingsambtenaar), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten verdachte ter aanhouding en overbrenging naar het politiebureau, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie bestond door te rukken en/of te trekken en/of te duwen in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtenaren verdachte trachtten te geleiden.
2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Hierna zag ik dat verdachte [verdachte] bleef staan en dat er een handgemeen ontstond. Ik zag dat verdachte [verdachte] een slaande beweging naar een (1) van de personeelsleden maakte, waarop er wat duw-en-trekwerk ontstond. (…) Ik zag dat deze personeelsruimte was afgesloten door middel van een deur waar een ruit in zat waardoor ik voor een deel kon zien wat er gebeurde. Ik zag dat verdachte [verdachte] in eerste instantie rustig was maar dat er op enig moment weer een handgemeen ontstond. Ik kon hierbij niet zien wie wat deed, maar ik zag, gezien de bewegingen van de lichamen, wel dat het er fors aan toe ging.’ [6]
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 1-2 van het aanvullend proces-verbaal,
- het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 32-35,
- de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 6 mei 2020.
Toen de man wegliep pakte ik de man bij zijn schouder vast, om hem staande te houden. Ik voelde en zag dat de man zich met een slaande beweging lostrok uit mijn greep. De man liep door in de richting van perron 3/4. Halverwege de trap hield ik de man wederom staande.(…)
Ik vertelde hem duidelijk dat hij mee moest werken. De man was hier niet van gediend. Hij riep met luide stem dat wij weg moesten wezen en maakte hierbij wilde, slaande bewegingen met zijn armen. De man liep door in de richting van perron 3/4. Op het perron 3/4 zei ik tegen de man, op niet misverstane wijze, dat hij nu mee moest werken en dat hij anders aangehouden zou worden en dat wij daarbij geweld zouden gebruiken.(…)
De man maakte een slaande beweging in de richting van mijn hoofd. Ik moest een stap naar achter zetten om deze klap te ontwijken. Naar mijn idee deed de man dit nog een keer. Ik weet niet of de man hierbij wat riep. Inmiddels waren de collega's van Connexion gearriveerd en zij zagen dat de man mij tot twee maal toe probeerde te slaan.(…)
Met vijf man probeerden wij de man onder controle te brengen. Wij brachten de man met zijn vijven naar de grond toe, waarbij hij zich hevig verzette. Hiermee bedoel ik dat de man zich in een andere richting bewoog dan dat wij wilden. Het kostten ons, met vijf man, veel moeite om de man onder controle te krijgen en te houden.’
'Ik zag op de beelden dat verdachte [verdachte] tegenover aangever [benadeelde partij 1] stond.(…)
Vervolgens zag ik dat [verdachte] met zijn rechterhand een vuist maakte en deed alsof hij zou gaan uithalen naar de aangever. Vervolgens hoorde ik dat de aangever zei "ophouden of wij gaan geweld gebruiken, ophouden nu." Vervolgens zag ik dat [verdachte] , die op mij erg agressief overkwam, achteruit stapte en met zijn mobiele telefoon iemand ging bellen. Vervolgens hoorde ik dat getuige [benadeelde partij 2] zei dat [verdachte] was aangehouden en zag ik dat meerdere geüniformeerde personen, waaronder aangever [benadeelde partij 1] en getuige [benadeelde partij 2] , verdachte [verdachte] vastpakte en tegen de grond probeerde te werken. Ik zag vervolgens dat aangever [benadeelde partij 1] de verdachte probeerde te boeien, waarop ik zag dat de verdachte zijn arm in trok en tegen zijn lichaam hield. Hierna zag ik dat het de BOA's was gelukt om de verdachte onder controle te krijgen en dat ze met een paar personen bovenop de verdachte bleven liggen.’ [15]
3.Bewezenverklaring
of omstreeks21 januari 2020 te Arnhem een verpakking koekjes en
/ofchocolade,
in elk geval enig goed,dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan de Albert Heijn (gevestigd
op/aan de Vossenstraat 1), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/ofgevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweldtegen [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om,bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
een ofmeerdere malen om zich heen te slaan en
/ofte schoppen en
/ofte duwen ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] ten val kwam;
hij
op ofomstreeks 22 januari 2020 te Arnhem opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 5,44 gram,
in elk geval een hoeveelheid vaneen materiaal bevattende MDMA en
/ofongeveer 4,06 gram,
in elk geval een hoeveelheid vaneen materiaal bevattende amfetamine, zijnde MDMA en
/ofamfetamine
(telkens
)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
of omstreeks14 januari 2020 te Arnhem, zich met geweld
en/of bedreiging met geweld,heeft verzet tegen
een of meerambtenaren, waaronder [benadeelde partij 1]
(buitengewoon opsporingsambtenaar) en
/of[benadeelde partij 2] (buitengewoon opsporingsambtenaar), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten verdachte ter aanhouding en overbrenging naar het politiebureau, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie bestond door te rukken en
/ofte trekken en
/ofte duwen in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtenaren verdachte trachtten te geleiden.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 (twee) jaren;
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [benadeelde partij 2]van een bedrag van
€ 100,00 (honderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
benadeelde partij [benadeelde partij 2] voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] , een bedrag
te betalen van € 100,00 (honderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 2 (twee) dagen gijzeling zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [benadeelde partij 1]van een bedrag van
€ 100,00 (honderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] , een bedrag
te betalen van € 100,00 (honderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 2 (twee) dagen gijzeling zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
wijst af de vorderingvan de officier van justitie van 25 februari 2020 met parketnummer 18-248185-19, strekkende
tot tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter te Noord Nederland van 30 oktober 2019 voorwaardelijk opgelegde straf;
wijst af de vorderingvan de officier van justitie van 25 februari 2020 met parketnummer 18-920031-19, strekkende
tot tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter te Noord Nederland van 25 juli 2019 voorwaardelijk opgelegde straf;
wijst af de vorderingvan de officier van justitie van 7 april 2020 met parketnummer 18-161953-18, strekkende
tot tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter te Noord Nederland van 8 januari 2019 voorwaardelijk opgelegde straf.