In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 3 juni 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde] over de levering van een vervangende auto. De partijen zijn in een bindend adviestraject terechtgekomen na klachten van [gedaagde] over een nieuwe Renault Megane IV Estate, die hij op 7 april 2017 had ontvangen. Na herhaaldelijke klachten over het stotteren van de motor, hebben partijen besloten hun geschil voor te leggen aan de Geschillencommissie Voertuigen. Deze commissie heeft op 10 april 2019 bindend advies gegeven, waarin werd bepaald dat de ondernemer, [eiser], verplicht was om de auto te vervangen door een nieuw exemplaar. [eiser] heeft echter nagelaten om aan dit advies te voldoen, wat heeft geleid tot de onderhavige procedure.
In de procedure heeft [eiser] het bindend advies van de Geschillencommissie betwist en verzocht om vernietiging ervan, terwijl [gedaagde] nakoming van het advies vorderde. De rechtbank heeft geoordeeld dat de bindende kracht van het advies niet kon worden doorbroken, omdat er geen sprake was van ernstige gebreken in de beslissing van de Geschillencommissie. De rechtbank heeft de vorderingen van [eiser] afgewezen en [gedaagde] in het gelijk gesteld. [eiser] werd veroordeeld tot nakoming van het bindend advies, inclusief het betalen van klachtgeld en incassokosten, en tot het leveren van een nieuwe auto. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het geval [eiser] niet tijdig aan de veroordeling zou voldoen.
De uitspraak benadrukt de terughoudende toetsing van bindende adviezen door de rechter en de noodzaak voor partijen om zich aan dergelijke adviezen te houden, tenzij er sprake is van ernstige gebreken. Dit vonnis onderstreept ook de impact van de coronamaatregelen op de rechtsgang, aangezien de mondelinge behandeling aanvankelijk niet kon doorgaan en later telefonisch is gehouden.