Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[gedaagde 1],
[gedaagde 2]
1.De procedure
- he procesinleiding met bijlagen,
- het verweerschrift met bijlagen,
- productie 6, van de zijde van [gedaagden],
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 6 maart 2020.
2.De feiten
6.Veiligheid, geluidsoverlast, huisdieren en leefmilieu
3.Het geschil
4.De beoordeling
“De volgende vloerbedekkingen zijn verboden: …”Daarbij is ook van belang dat algemeen bekend is dat voortdurend nieuwe soorten vloerbedekking worden ontwikkeld, zodat het niet in de rede ligt dat elke nieuw type zou zijn toegestaan, enkel en alleen omdat daarmee nog geen rekening is gehouden in het HHR. Onder deze omstandigheden duidt de tekst van art. 6.08 HHR erop dat is bedoeld om alle typen harde vloerbedekking te verbieden en dat daarbij slechts een aantal voorbeelden zijn genoemd ter verduidelijking. Daarom is niet relevant of PVC in de opsomming is genoemd, slechts of PVC als harde vloerbedekking moet worden aangemerkt. Dat de bij de aankoop van hun appartement betrokken notaris een andere lezing van deze bepaling zou hebben gehad, zoals [gedaagden] stelt, doet hier niet aan af.
1.086,00(2,0 punt × tarief € 543,00)