2.12Op 4 juni 2018 heeft de gemachtigde van [eiser] aan Eff Eff Bouwpathologie te Schimmert opdracht gegeven onderzoek te doen naar de deugdelijkheid van de hemelwaterafvoer van de panden van partijen. In het bijzonder is aan de onderzoeker de vraag gesteld wat de nadelige consequenties zijn van de door de loodgieter van [gedaagde] aangebrachte wijzigingen. [gedaagde] is uitgenodigd om bij de inspectie aanwezig te zijn maar heeft zich daarvoor afgemeld. Uit het desbetreffende rapport van 2 oktober 2018 wordt hier, voor zoveel van belang, het volgende geciteerd:
(..) Samen maken de woningen deel uit van een blok van vier woningen.
(..)
Mededelingen van partijen
[eisers] deelden mij mede dat in 2015 een gootlekkage is opgetreden aan de achterzijde van het naburige pand. Die lekkage is niet opgevolgd door een herstelactie. In 2017 zijn de buren tot herstel gemaand, en is dit herstel ook uitgevoerd.
[eisers] lieten de houten gootbak in 2017 schilderen, maar door aanhoudende lekkage is schade opgetreden aan dit schilderwerk.
Het gat in de dakgoot van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] is op 08.10.2017 gerepareerd, waarbij tevens een tussenschot in de dakgoot geplaatst werd. Door dit schot blijft links en rechts daarvan water staan en bij gevolg treedt vervuiling van de dakgoot op.
[eiser 1] weet te melden dat de goot (het zinkwerk) doorgezaagd is ter plaatse van het schot. Dit schot bevindt zich ongeveer 10 cm vanaf de erfgrens op het perceel van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] .
Ten slotte werd mij meegedeeld dat het zinkwerk van de panden op [huisnummer eiser] , 173 en 175 in 2015 vernieuwd werd. Of en wanneer het zinkwerk van [huisnummer gedaagde] vernieuwd is, is aan [eisers] niet bekend.
Beoordeling
(..)
De hemelwaterafvoeren bevinden zich op de noordoost hoek van nummer [huisnummer gedaagde] en aan de zuidzijde van de dakgoot van nummer [huisnummer eiser] .
(..)
Er zijn vijf dingen die opvallen bij het bekijken van de goot.
Ten eerste valt op dat er een schot geplaatst is (..) De afwatering is gecontroleerd: de dakgoot van het pand van de heer en mevrouw [eiser] watert in voldoende mate af naar het zuiden, zodat door het plaatsen van het tussenschot geen sprake is van enige obstructie in de waterafvoer voor het pand op nummer [huisnummer eiser] . De enige uitzondering hierop is de gootbodem vlak voor het schotje, die door het inzagen/aanbrengen van het schotje enigszins geknikt is.
(..)
Ten tweede valt op dat links en rechts van het schot vervuiling optreedt. Aan de zijde van het pand van [eisers] betreft dit voornamelijk mos dat door het onderbreken van de waterstroom en de geringe knik in de gootbodem voor het schot niet mee afgevoerd werd.
Aan de zijde van het pand van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] is ook een hoeveelheid mos gezien, maar ook roodalg. De vorming van roodalg duidt op langdurig stilstaand water. Een verzinkte staalplaat (wat de dakgoot feitelijk is) kan best tegen water, zij het dat de goot ook moet kunnen opdrogen. Door langdurig water in een dakgoot te laten staan, wordt het zink op de staalplaat versneld aangetast, en treedt het risico van lekkages vroeger dan gebruikelijk in.
(..)
Ten derde is in de bovenhoek van het schot een gat aanwezig. De hoeveelheid water die op het liggende deel van het tussenschot komt, c.q. de hoeveelheid water die door dit gat de houten gootbak bereikt, is weliswaar gering. Desalniettemin is het niet wenselijk om (ook een geringe hoeveelheid) lekwater schade aan te laten richten aan de houten onderdelen van de bakgoot.
Ten vierde is opvallend dat aan de gootbak die met profielschroten is bekleed schade optreedt. De schade doet zich niet alleen voor ter plaatse van nummer [huisnummer eiser] , maar zeker ook ter plaatse van nummer [huisnummer gedaagde] . De verf bladdert en er is -ook zonder te prikken in het hout- zichtbaar dat houtrot optreedt.
Aan de zijde van [eisers] is het vochtgehalte van het hout gemeten. Zelfs na een droge periode en in de wetenschap dat neerslag de onderzijde van de goot niet kan bereiken, werd een houtvochtigheid van 18% (..) vastgesteld.. Afgaande op wat in 1932 [toen de huizen werden gebouwd,
kantonrechter] een gebruikelijke toepassing was voor wat de houtsoort betreft, is te verwachten dat hier een naaldhoutsoort gebruikt werd (waarschijnlijk Noord-Europees vuren of grenen). Voor beide houtsoorten geldt dat een vochtgehalte van meer dan 12% (“luchtdroog”) zal leiden tot houtrot.
(..)
Ten vijfde is vastgesteld dat het zinkwerk van de bakgoot aan de voorzijde (=vrije zijde) hoger opgezet is dan aan de achterzijde (=woonhuiszijde).
Indien de hemelwaterafvoer stagneert, bijvoorbeeld door een verstopping in de afvoeren, dan zal het water over de goot stromen en aan de zijde van het woonhuis uittreden. Naar verwachting zal het water dan niet tot in de woning kunnen komen, maar wel de houten gootbak belasten.
(..)
antwoorden op de vragen uit de opdrachtbrief
(..)
2. Wat zijn de nadelige consequenties van de door of in opdracht van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] aangebrachte wijzigingen?
(..)
a. a) Een lekkage plek ter plaatse van het nieuwe schot in de goot (bovenzijde goot vertoont gat);
b) Het afschot van de goot boven nummer [huisnummer gedaagde] loopt in de richting van nummer [huisnummer eiser] , en daardoor blijft water staan tegen het schot. Bij hevige regenval hoopt het water op en doordat de goot aan de achterzijde lager is dan aan de voorzijde, stroomt water aan de achterkant over de goot en bereikt zo de houten gootbak. Deze is daardoor waterbelast geraakt en vertoont schade aan het schilderwerk.
c) Als gevolg van het foutieve afschot c.q. het ontbreken van een hemelwaterafvoer rechts achter boven perceel [huisnummer gedaagde] blijft water staan tegen het schot. Staand water leidt tot versnelde aantasting van de zinken goot en daarmee tot een grotere lekkage potentie.
d) Het geplaatste schot bevindt zich niet op de erfgrens, waardoor bij onderhoud of vervanging van de goot de eigenaren van het perceel [huisnummer eiser] afhankelijk zijn van de medewerking van de eigenaren van perceel [huisnummer gedaagde] . Door het schot op de erfgrens te plaatsen zou deze afhankelijkheid niet bestaan.
3. Welke ingreep/ingrepen dienen te worden uitgevoerd teneinde de vorenbedoelde nadelige consequenties weer ongedaan te maken?
Uitgaande van de bedoelingen van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om hun dakgoot/hemelwaterafvoer onafhankelijk te maken van de rest van de rij woningen, dient mijns inziens het schot boven de erfgrens aangebracht te worden en dient voorts ter voorkoming van ophoping/overstroming van water op de hoek rechts achter boven perceel [huisnummer gedaagde] een hemelwaterafvoer bijgeplaatst te worden.
Door ter plaatse van de erfgrens de goot te separeren/dilateren, ontstaat de situatie dat beide goten onafhankelijk van elkaar gaan functioneren.
Immers, door het aanbrengen van een zaagsnede op de erfgrens ontstaat de noodzaak om aan beide goten een eindschot te plaatsen. Normaliter wordt over beide eindschotten een afdekkap aangebracht. Deze afdekkap kan bij onderhoud en/of vervanging eenvoudig verwijderd en teruggeplaatst worden. Partijen zijn aldus niet van elkaar afhankelijk bij onderhoud/vervanging aan hun dakgoten.
Het afschot van de goot boven nummer [huisnummer gedaagde] kan maar moeilijk (en tegen hoge kosten) gewijzigd worden. Het is eveneens zo dat het ophogen van de achterzijde van de goot een redelijk kostbare ingreep vormt. Het risico van overstroming van de zinken goot in de houten gootbak dient echter voorkomen te worden. Het is daarom evident dat door de plaatsing van een extra hemelwaterafvoer de goot boven [huisnummer gedaagde] te allen tijde leeg kan lopen en beide nadelen opgeheven worden.