ECLI:NL:RBGEL:2020:2521

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 mei 2020
Publicatiedatum
12 mei 2020
Zaaknummer
C/05/368427
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op het plaatsen van foto's van minderjarige kinderen op social media in het kader van privacy en AVG

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 13 mei 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een moeder, eiseres, en haar moeder, gedaagde, over het plaatsen van foto's van minderjarige kinderen op social media. Eiseres vorderde dat gedaagde zou worden verboden om foto's van haar minderjarige kinderen op social media te plaatsen en dat zij alle reeds geplaatste foto's zou verwijderen. Eiseres stelde dat gedaagde onrechtmatig handelde door zonder toestemming foto's van de kinderen te publiceren, wat een inbreuk op hun privacy zou vormen volgens de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Gedaagde erkende dat zij in het verleden foto's had geplaatst, maar voerde aan dat zij de privacy van haar kleinkinderen respecteerde en dat zij inmiddels de meeste foto's had verwijderd, met uitzondering van één foto van het oudste kind.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de AVG van toepassing was, omdat het plaatsen van foto's op social media niet als een zuiver persoonlijke of huishoudelijke activiteit kon worden beschouwd. Aangezien de kinderen jonger zijn dan 16 jaar, was toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger vereist, en deze was niet gegeven. De rechter verbood gedaagde om foto's van de kinderen te plaatsen en verplichtte haar om de reeds geplaatste foto's te verwijderen, met een dwangsom voor elke dag dat zij in gebreke bleef. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg. Dit vonnis benadrukt de bescherming van de privacy van minderjarigen in het digitale tijdperk.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/368427 / KG ZA 20-106
Vonnis in kort geding van 13 mei 2020
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. J.W.J. Hopmans te Groesbeek,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 16 april 2020 met producties 1 tot en met 6
  • de e-mailberichten van 20 en 27 april 2020 van [gedaagde] met bijlagen
  • het emailbericht van 29 april 2020 van [eiseres] met een productie
  • de in verband met de Corona maatregelen voorafgaand aan de mondelinge behandeling toegezonden pleitnota van [eiseres]
  • de in verband met de Corona maatregelen telefonisch gehouden mondelinge behandeling van 29 april 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is de dochter van [gedaagde] . Vanwege een ruzie hebben partijen al ruim een jaar geen contact meer met elkaar.
2.2.
[eiseres] heeft drie thans nog minderjarige kinderen: [kind 1] , geboren op [geboortedatum], [kind 2] , geboren op [geboortedatum], en [kind 3] , geboren op [geboortedatum].
[eiseres] en haar ex-partner [ex-partner] hebben het gezamenlijk ouderlijk gezag over [kind 1] . Over [kind 2] en [kind 3] heeft [eiseres] alleen het ouderlijk gezag.
2.3.
[kind 1] heeft in de periode van april 2012 tot april 2019 bij zijn grootouders, [gedaagde] en haar echtgenoot, in huis gewoond. Daarna is hij bij zijn vader, [ex-partner] , in [woonplaats 3] gaan wonen.
2.4.
[gedaagde] heeft (in het verleden) foto’s van de kinderen van [eiseres] op haar Facebook-pagina geplaatst.
2.5.
Bij brief van 29 februari 2020 heeft [eiseres] onder meer het volgende aan [gedaagde] geschreven:
(…) Er is u meermaals verzocht via de politie te [plaats] , om de foto’s op u social media betreffende mijn minderjarige kinderen te verwijderen. Aangezien u hier geen gehoor aan geeft en ik als gezaghebbende partij niet wens dat mijn minderjarige kinderen op sociaal media ten toon worden gesteld attendeer u daarom via deze weg nogmaals de foto’s te verwijderen. Doet u dit niet neem ik vervolg stappen. Tevens heeft mij advocaat al aangegeven dat er per dag dat er foto’s van mijn minderjarige kinderen die u zonder toestemming van de gezaghebbende tentoonstelt een dwangsom staat.
Dus u heeft tot donderdag 5 maart de tijd om de foto’s van al u sociaal media platformen te verwijderen. Doet u dit niet hoort u spoedig van mij advocaat.
2.6.
Bij brief van 18 maart 2020 heeft de advocaat van [eiseres] [gedaagde] nogmaals gesommeerd om alle geplaatste foto’s van de kinderen van [eiseres] te verwijderen en in de toekomst geen foto’s van de kinderen op social media te plaatsen.
2.7.
Op 24 maart 2020 heeft [eiseres] onder meer het volgende aan haar advocaat bericht:
De brief die u gestuurd heeft maakt mevrouw [opmerking voorzieningenrechter: [gedaagde] ] niet uit. Dat blijkt namelijk wel aan het feit dat ze zondag reeds een nieuwe profielfoto op fb heeft gezet van mij kinderen.
Ik wil dat mevrouw nu word aangepakt door de rechtbank (…)
2.8.
Via What’s App heeft [ex-partner] aan [eiseres] bevestigd dat ook hij niet wil dat foto’s van [kind 1] op Facebook worden geplaatst.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal verbieden om nog foto’s van de minderjarige kinderen van [eiseres] op social media te plaatsen, te tonen dan wel anderszins te verspreiden, alsmede [gedaagde] zal veroordelen tot onmiddellijke verwijdering van alle door haar reeds geplaatste foto’s van de kinderen van [eiseres] op social media, een en ander op verbeurte van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag dan wel dagdeel dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft vanaf betekening van het in deze te wijzen vonnis, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] onrechtmatig handelt, dan wel in strijd met de Auterswet of de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) handelt, door foto’s van de minderjarige kinderen van [eiseres] zonder haar toestemming op social media te plaatsen. Vanwege de privacy van de kinderen en om hen te beschermen wil [eiseres] niet dat er foto’s van de kinderen op social media worden geplaatst. Het publiceren van foto’s van de kinderen op social media maakt ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van haar kinderen, aldus [eiseres]
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Zij erkent dat zij in het verleden foto’s van haar kleinkinderen op haar Facebookpagina heeft geplaatst. Zij voert echter aan dat zij de privacy van haar kleinkinderen respecteert en dat zij inmiddels alle foto’s van Facebook heeft verwijderd, behalve een foto van [kind 1] . Zij vraagt de voorzieningenrechter of zij alleen deze foto op haar Facebookpagina mag laten staan, nu zij een bijzondere band met [kind 1] heeft omdat zij langere tijd voor hem heeft gezorgd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang bij de gevraagde voorzieningen vloeit in voldoende mate voort uit de stellingen van [eiseres] .
4.2.
Uit de stellingen van [gedaagde] , die niet althans onvoldoende gemotiveerd zijn weersproken, volgt dat er op dit moment alleen nog een foto van [kind 1] op de Facebook-pagina van [gedaagde] staat. Tijdens de telefonische mondelinge behandeling is echter aan de orde gekomen dat [gedaagde] ook nog een foto van [eiseres] en haar kinderen op Pinterest heeft staan, waarvan [eiseres] wenst dat deze ook wordt verwijderd. [gedaagde] heeft over de foto op Pinterest opgemerkt dat daar mogelijk nog een foto opstaat, maar dat zij Pinterest al jaren niet meer gebruikt.
De voorzieningenrechter gaat er daarom als onvoldoende weersproken vanuit dat thans alleen nog een foto van [kind 1] op de Facebookpagina van [gedaagde] staat en een foto van [eiseres] en de kinderen op het account van [gedaagde] bij Pinterest.
4.3.
De vraag is of [gedaagde] gehouden is om de foto’s van de kinderen van [eiseres] van social media, waaronder dus Facebook en Pinterest, te verwijderen. Hierover overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
4.4.
Niet gesteld of gebleken is dat [eiseres] of [gedaagde] de maker is van de foto van [kind 1] op Facebook of de foto van [eiseres] en haar kinderen op Pinterest. Dit betekent dat er in het bestek van dit kort geding vanuit moet worden gegaan dat de bepalingen van de Auteurswet op het onderhavige geschil niet van toepassing zijn.
4.5.
De Algemene Verordening Gegegevensbescherming (hierna: AVG) beschermt de grondrechten en de fundamentele vrijheden van natuurlijke personen en met name hun recht op bescherming van de persoonsgegevens. Deze verordening is echter niet van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door een natuurlijke persoon bij de uitoefening van een zuiver persoonlijke of huishoudelijke activiteit. Hoewel niet uit te sluiten valt dat het plaatsen van een foto op een persoonlijke Facebookpagina onder een zuiver persoonlijke of huishoudelijke activiteit valt, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende vast komen te staan hoe [gedaagde] haar Facebook-account dan wel haar Pinterst-account heeft ingesteld dan wel afgeschermd. Ook is onduidelijk of de foto’s via een zoekmachine zoals Google te vinden zijn. Daarnaast is bij Facebook niet uit te sluiten dat geplaatste foto’s verspreid kunnen worden en in handen van derden kunnen komen. Gelet op deze omstandigheden is in het bestek van dit kort geding niet gebleken dat van een uitoefening van een zuiver persoonlijke of huishoudelijke activiteit van [gedaagde] sprake is. Dit betekent dat de bepalingen van de AVG en de Uitvoeringswet Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: UAVG) op het onderhavige geschil van toepassing zijn.
4.6.
In de UAVG is bepaald dat voor het plaatsen van foto’s van minderjarigen, die de leeftijd van 16 jaren nog niet hebben bereikt, toestemming van hun wettelijke vertegenwoordiger(s) is vereist. Vaststaat dat de minderjarige kinderen van [eiseres] jonger zijn dan 16 jaar en dat [eiseres] als wettelijk vertegenwoordiger geen toestemming aan [gedaagde] heeft gegeven om foto’s van haar kinderen op social media te plaatsen. In het geval van [kind 1] geldt dat ook zijn vader daarvoor geen toestemming aan [gedaagde] heeft verleend. Gelet hierop zal de voorzieningenrechter [gedaagde] veroordelen om de foto van [kind 1] op Facebook en de foto van [eiseres] en haar kinderen op Pinterest te (laten) verwijderen. Daarnaast zal [gedaagde] worden verboden om zonder toestemming (als bedoeld in de AVG en UAVG) nog foto’s van de minderjarige kinderen van [eiseres] op social media te plaatsen. Het emotionele belang van [gedaagde] om foto’s op social media te mogen plaatsen, kan in dit kader niet tot een ander oordeel leiden.
4.7.
De gevorderde dwangsom wordt gematigd en gemaximeerd als hierna te melden. Voor de termijn waarbinnen de reeds geplaatste foto’s op social media dienen te worden verwijderd, zal de voorzieningenrechter ermee rekening houden dat [gedaagde] heeft verklaard Pinterest niet meer te gebruiken en dat er daardoor wellicht meer tijd nodig is om de foto te verwijderen.
4.8.
Gelet op de familiare relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis de foto van [kind 1] op haar Facebook-account en de foto van [eiseres] en haar kinderen op haar Pinterest-account te (laten) verwijderen,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 50,00 voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.1. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 1.000,00 is bereikt,
5.3.
verbiedt [gedaagde] om foto’s van de minderjarige kinderen van [eiseres] op social media te plaatsen, te tonen dan wel anderszins te verspreiden,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 50,00 voor iedere dag dat zij na de betekening van dit vonnis het onder 5.3. vermelde verbod overtreedt, tot een maximum van € 1.000,00 is bereikt,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en op 13 mei 2020 in het openbaar uitgesproken en ondertekend door mr. K. van Vlimmeren-van Ommen.