ECLI:NL:RBGEL:2020:2485

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 april 2020
Publicatiedatum
7 mei 2020
Zaaknummer
C/05/362513
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentele vordering tot zekerheidstelling voor proceskosten in civiele procedure met buitenlandse bankgarantie

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Gelderland op 15 april 2020 uitspraak gedaan in een incident betreffende een incidentele vordering tot zekerheidstelling voor proceskosten. De eiseres, Global Pack Packaging Solutions Inc., heeft een vordering ingesteld tegen Vité Beheer B.V. en Dupatech B.V. in een geschil over de toewijzing van een bankgarantie. Vité c.s. vorderde op basis van artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dat de rechtbank Global Pack zou veroordelen om zekerheid te stellen voor een bedrag van € 19.853,00. Dit bedrag was bedoeld om de proceskosten te dekken. Global Pack had echter al een Canadese bankgarantie aangeboden, wat Vité c.s. niet voldoende achtte.

De rechtbank oordeelde dat Vité c.s. recht had op de gevraagde zekerheid, omdat de wet de mogelijkheid biedt om zekerheid te verlangen om eventuele kostenveroordelingen in Nederland te kunnen verhalen. De rechtbank stelde vast dat er geen misbruik van recht was, aangezien Global Pack geen concrete aanknopingspunten had aangedragen voor een dergelijk misbruik. De rechtbank wees de incidentele vordering toe en veroordeelde Global Pack om de gevraagde zekerheid te stellen door middel van een bankgarantie van een gerenommeerde Nederlandse bank. Tevens werd Global Pack veroordeeld in de proceskosten van het incident, die op dat moment waren begroot op € 543,00.

De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor verdere uitlatingen van partijen over de voldoening aan de veroordeling tot zekerheidstelling. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechter.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/362513 / HA ZA 19-184
Vonnis in incident van 15 april 2020
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
GLOBAL PACK PACKAGING SOLUTIONS INC.,
gevestigd, althans kantoorhoudende te Kingsville, Ontario, Canada,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaten mrs. R.M. Woudenberg en F.H. Oosterloo te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VITE BEHEER B.V.,
gevestigd te Barneveld,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DUPATECH B.V.,
gevestigd te Raalte,
3.
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats],
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat mr. A.C. Hansen te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Global Pack en Vité c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding tevens bevattende een voorwaardelijke incidentele vordering
  • de incidentele conclusie tot zekerheidstelling
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
Vité c.s. vordert op de voet van art. 224 Rv dat de rechtbank Global Pack zal veroordelen om binnen 14 dagen na heden zekerheid te stellen voor een bedrag van € 19.853,00, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, door storting van dit bedrag op de derdengeldenrekening van de advocaat van Vité c.s., dan wel door afgifte van een bankgarantie voor dit bedrag door een Nederlandse bank, met veroordeling van Global Pack in de proceskosten.
2.2.
Niet in geschil is dat Vité c.s. aanspraak heeft op zekerheidstelling voor haar proceskosten en ook niet dat een bedrag van € 19.853,00 in dat verband passend is. Het geschil spitst zich toe op de vraag of een veroordeling tot zekerheidstelling achterwege moet blijven omdat, zoals Global Pack opwerpt, Vité c.s. daarbij geen belang heeft nu Global Pack de gevorderde zekerheid al heeft (aan)geboden. In dat verband is het volgende van belang.
2.3.
Uit de door Global Pack overgelegde stukken volgt dat partijen, kort nadat de incidentele vordering was ingesteld, over zekerheidstelling in de vorm van een garantie door een Nederlandse bank onderling afspraken hebben gemaakt, dat vervolgens door een Canadese bank een garantie is verstrekt, dat Vité c.s. daarmee geen genoegen heeft genomen, dat partijen overlegd hebben over afgifte van een garantie door een Nederlandse bank maar dat deze garantie nog niet is afgegeven. Tegen deze achtergrond wordt als volgt overwogen.
2.4.
Vité c.s. hoeft geen genoegen te nemen met een Canadese bankgarantie. De wet beidt de mogelijkheid zekerheid te verlangen om een eventuele kostenveroordeling gemakkelijk in Nederland te kunnen verhalen. Behoorlijke zekerheid is nu dus niet gesteld, terwijl Vité c.s. thans in de hoofdzaak een conclusie van antwoord dient te nemen en in dat verband proceskosten zal maken tot verhaal waarvan de verlangde zekerheid mede strekt. Bij deze stand van zaken kan daarom niet worden gezegd dat Vité c.s. geen belang heeft bij haar incidentele vordering. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat, anders dan in de door Global Pack aangehaalde uitspraak, hier geen sprake is van de situatie dat de gedaagde genoegen heeft genomen met de toezegging van eiser’s advocaat dat deze persoonlijk onvoorwaardelijk voor de proceskosten van gedaagde garant staat.
2.5.
Denkbaar is dat een partij misbruik maakt van recht door een incidentele vordering tot zekerheidstelling te handhaven, terwijl zij serieuze inspanningen van de wederpartij om de verlangde zekerheid te stellen frustreert, zoals Global Pack lijkt te suggereren. Concrete aanknopingspunten voor dat misbruik heeft Global Pack echter niet verschaft.
2.6.
De incidentele vordering zal worden toegewezen, in de vorm van zekerheidstelling door afgifte van een bankgarantie. Storting van een geldsom op de derdengeldenrekening van de advocaat van Vité c.s. gaat Global Pack klaarblijkelijk te ver en zij kan daartoe uit hoofde van art. 224 Rv niet worden verplicht. Global Pack zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
2.7.
Nu volgens Global Pack genoegzame zekerheidstelling aanstaande is zal de hoofdzaak over twee weken op de rol komen te staan voor uitlating partijen over daadwerkelijke zekerheidstelling. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
veroordeelt Global Pack tot het stellen van zekerheid voor de proceskosten tot een bedrag van € 19.853,00 uiterlijk op 28 april 2020, door middel van een gebruikelijke onherroepelijke afroepgarantie van een gerenommeerde Nederlandse bank op de gebruikelijke garantievoorwaarden,
3.2.
veroordeelt Global Pack in de kosten van het incident, aan de zijde van Vité c.s. tot op heden begroot op € 543,00,
3.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
3.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
29 april 2020voor uitlating partijen over voldoening aan de in 3.1. uitgesproken veroordeling,
3.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 15 april 2020.