In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 19 maart 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van cliënte, geboren in 1930, op basis van de Wet zorg en dwang (Wzd). De advocaat van cliënte, mr. C.T.B.J. Libosan-Besjes, heeft aangevoerd dat er sprake is van een termijnoverschrijding door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), dat niet binnen de wettelijke termijn van drie weken na de aanvraag een verzoek tot machtiging heeft ingediend. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de wetgever aan deze termijnoverschrijding geen sanctie heeft verbonden en dat cliënte niet in haar belangen is geschaad. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende zorgverleners gehoord, die hebben verklaard dat de toestand van cliënte is verbeterd en dat zij momenteel goed functioneert met de nodige ondersteuning. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen ernstig nadeel is voor cliënte en dat zij voldoet aan de criteria voor opname en verblijf niet zijn vervuld. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot machtiging afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter H.M.E. Tebbenhoff Rijnenberg, in aanwezigheid van griffier D.M.J. Schoolderman.