ECLI:NL:RBGEL:2020:2434

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 april 2020
Publicatiedatum
4 mei 2020
Zaaknummer
C/05/368557 / FZ RK 20-791
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene met psychische stoornissen

Op 9 april 2020 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de aanvraag van de officier van justitie beoordeeld, die verzocht om verplichte zorg voor betrokkene, geboren in 1995, die lijdt aan een psychische stoornis, waaronder terugkerende psychosen, laagbegaafdheid, licht autisme, ADD en cannabisgebruik. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege COVID-19, zijn betrokkene en zijn advocaat gehoord, evenals een psychiater en een arts verbonden aan een instelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene in het verleden meerdere keren is opgenomen en dat zijn gedrag ernstige gevolgen heeft voor zijn gezondheid en veiligheid.

De rechtbank oordeelde dat er op dit moment geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, tot en met 8 oktober 2020, en bepaalde dat de maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het uitoefenen van toezicht op betrokkene kunnen worden getroffen. De rechtbank heeft echter ook geoordeeld dat sommige door de officier van justitie verzochte vormen van zorg, zoals beperking van de bewegingsvrijheid, niet passend zijn. De rechtbank benadrukte het belang van de autonomie van betrokkene, zolang de situatie dat toelaat.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter L.J.P. Lambooij, met de griffier R. Stornebrink LL.B. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is op 14 april 2020 vastgesteld. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/368557 / FZ RK 20-791
Datum mondelinge uitspraak: 9 april 2020
Beschikking machtiging tot het verlenen van verplichte zorg Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C.A. Boeve te Putten.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 31 maart 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft vanwege de situatie rondom het virus COVID-19 telefonisch plaatsgevonden op 9 april 2020.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn telefonisch gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • mw. [naam 1] , als psychiater verbonden aan [instelling] ;
  • [naam 2] , als arts verbonden aan [instelling] .
1.4.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van terugkerende psychosen, laagbegaafdheid, licht autisme, ADD en cannabisgebruik.
2.2.
Het gedrag dat uit de stoornis voortvloeit, leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • acute maatschappelijke teloorgang;
  • ernstig verstoorde ontwikkeling;
  • het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
  • gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
2.3.
Betrokkene is reeds meerdere malen opgenomen. De laatste opname was in maart 2019 nadat betrokkene gestopt was met zijn medicatie en cannabis gebruikte. Het heeft een lange tijd geduurd voordat betrokkene weer stabiel was. Betrokkene heeft enig inzicht in de gevolgen die cannabisgebruik voor hem kan hebben maar verder vertoont betrokkene weinig ziekte-inzicht. Op dit moment is betrokkene in een stabiele fase maar wanneer hij zijn medicatie niet neemt, in combinatie met het gebruik van cannabis, is het risico groot dat er psychotische symptomen ontstaan en vervolgens ernstig nadeel ontstaat. In het verleden is er sprake geweest van agressief en ongecontroleerd gedrag. Betrokkene kan dan niet voor zichzelf zorgen en vanwege de agressie kan dan ook zijn familie niet meer voor hem zorgen.
2.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig. Betrokkene verblijft thans thuis en ambulante verplichte zorg is noodzakelijk.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De rechtbank is van oordeel dat de volgende in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg en de daarbij aangegeven duur noodzakelijk zijn. Deze vormen van zorg bestaan uit:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
beide voor de maximale duur van zes maanden.
2.6.
Betrokkene is op dit moment stabiel, neemt zijn medicatie en gebruikt geen cannabis meer. In september 2019 ging het ook op die manier en vervolgens is het met betrokkene een aantal maanden later fors verkeerd gegaan. Het duurde daarna lang voordat hij opknapte. De motivatie van betrokkene om in een dergelijke situatie contact te houden met het ACT-team kan dan verminderen, ook bij zijn moeder. Door de psychiater is tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat wordt gehoopt dat met de verplichte vormen van zorg zoals hierboven beschreven, kan worden voorkomen dat het met betrokkene weer de verkeerde kant op gaat. Op dit moment is er een redelijke samenwerking. In overleg is de medicatie van betrokkene iets afgebouwd omdat hij last had van bijwerkingen. De contacten verlopen wel goed maar het gedwongen kader in de zin van een zorgmachtiging is daarvoor wel noodzakelijk.
2.7.
In het verzoekschrift heeft de officier van justitie ook om de volgende vormen van zorg, eveneens voor de duur van zes maanden, verzocht:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het opnemen in een accommodatie.
Met inachtneming met hetgeen de psychiater tijdens de mondelinge behandeling heeft toegelicht, is de rechtbank met de advocaat van oordeel dat deze vormen van zorg niet passend en geboden zijn. De rechtbank sluit zich in dit opzicht aan bij de onafhankelijk psychiater en het door de geneesheer-directeur in tweede instantie gegeven oordeel. Het is op dit moment ook in het belang van betrokkene de autonomie zo veel mogelijk bij hem te laten. Op het moment dat de situatie verandert en er toch extra vormen van zorg noodzakelijk blijken te zijn, kunnen deze vormen door de officier van justitie aanvullend worden verzocht.
2.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.9.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.10.
Hetgeen namens en door betrokkene als verweer is aangevoerd doet aan het voorgaande niet af. De rechtbank heeft er, gelet op het besprokene ter zitting, onvoldoende vertrouwen in dat betrokkene zich vrijwillig aan de afspraken houdt.
2.11.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 8 oktober 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 2.5 kunnen worden getroffen;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 8 oktober 2020.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2020 door mr. L.J.P. Lambooij, rechter, in tegenwoordigheid van R. Stornebrink LL.B., griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 april 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.