ECLI:NL:RBGEL:2020:2414

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 april 2020
Publicatiedatum
1 mei 2020
Zaaknummer
05/700175-11
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging van terbeschikkingstelling na beoordeling van recidiverisico en psychische toestand

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 24 april 2020 uitspraak gedaan over de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de betrokkene, die in 2013 was veroordeeld tot terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege na een poging tot doodslag en mishandeling. De rechtbank heeft de vordering afgewezen op basis van adviezen van de reclassering en een psychiater, die beiden concludeerden dat het recidiverisico aanvaardbaar laag is en dat de psychische stoornis van de betrokkene in remissie is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene stabiliteit heeft bereikt in zijn leven en dat er geen noodzaak is voor verdere verlenging van de maatregel. De beslissing is genomen in het kader van de coronamaatregelen, waarbij de behandeling schriftelijk is afgedaan met instemming van de betrokken partijen. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen, waarmee de terbeschikkingstelling na een jaar voorwaardelijke beëindiging wordt beëindigd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/700175-11
Datum uitspraak: 24 april 2020
Beslissingvan de meervoudige kamer als bedoeld in artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[betrokkene] geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats] ,

thans verblijvende aan de [adres] , [woonplaats] .
Raadsman: mr. V.S. Nolet, advocaat te 's-Gravenhage.

Procedure

Betrokkene is op 13 december 2013 bij arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeeld tot onder meer terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege ter zake van een poging tot doodslag ten aanzien van zijn twee maanden oude zoontje en mishandeling begaan tegen zijn levensgezel. Deze maatregel is ingegaan op 28 december 2013.
Bij tussenbeslissing van deze rechtbank van 25 januari 2019 heeft de rechtbank de termijn van de terbeschikkingstelling laatstelijk verlengd met één jaar en de beslissing over het bevel tot dwangverpleging aangehouden teneinde de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging nader te onderzoeken.
Bij beslissing van 19 april 2019 heeft de rechtbank (onder meer) beslist dat de dwangverpleging voorwaardelijk wordt beëindigd.
Bij vordering van 25 november 2019, bij de griffie van deze rechtbank ingekomen op 26 november 2019, heeft de officier van justitie gevorderd dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd voor de duur van één jaar.
Ter zitting van 24 januari 2020 zijn gehoord:
- betrokkene;
- de raadsman, mr. V.S. Nolet;
- de deskundige, dr. [naam 1] , psychiater;
- de deskundige, de heer [naam 2] , reclasseringswerker; en
- de officier van justitie, M.E.B. Rasing.
Bij beslissing van 7 februari 2020 heeft de rechtbank het onderzoek heropend, iedere beslissing aangehouden en bepaald dat de behandeling van de vordering zal worden voortgezet op 24 april 2020.
Met instemming van de raadsman en officier van justitie is de verdere behandeling van de vordering op de zitting van 24 april 2020 in verband met de coronamaatregelen en beperkte toegankelijkheid van het gerechtsgebouw schriftelijk afgedaan. De raadsman en officier van justitie hebben schriftelijk hun standpunten ten aanzien van de vordering kenbaar gemaakt.

Het standpunt van de officier van justitie

Volgens de officier van justitie dient de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling te worden afgewezen nu blijkens de adviezen van de deskundigen het recidivegevaar tot een aanvaardbaar niveau is terug gebracht.

Het standpunt van betrokkene

De raadsman van betrokkene heeft gepleit voor beëindiging van de maatregel.

De beoordeling

De rechtbank heeft kennis genomen van de processtukken, waaronder het verlengingsadvies van de reclassering d.d. 13 november 2019. In dit verlengingsadvies wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling te beëindigen. Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van een psychiatrische rapportage van dr. [naam 1] , psychiater, d.d. 16 september 2019.
In bovengenoemd verlengingsadvies van de reclassering staat -onder meer- het volgende vermeld:

“Conclusie

De heer [betrokkene] heeft in de huidige situatie stabiliteit bereikt op alle levensgebieden. De risico’s op recidive worden als laag ingeschat. Hij heeft goed meegewerkt aan de doelen en bijzondere voorwaarden. Zijn partner is op de hoogte van zijn verleden en is bekend met zijn valkuilen. De betrokken partijen (begeleider ForFact, relatietherapeut Kairos en reclassering) zijn van mening dat er geen noodzaak is om toezicht, begeleiding en therapie voort te zetten. Betrokkene functioneert in de huidige situatie optimaal.
Geadviseerd wordt om de TBS-maatregel niet te verlengen. De kans op recidive wordt als laag ingeschat, ook als de maatregel wordt beëindigd. Er is stabiliteit op alle levensgebieden.“
In bovengenoemd psychiatrisch rapport staat -onder meer- het volgende vermeld:
“ la. Is onderzochte lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling en/o f ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens en zo ja, hoe is dit in diagnostische zin te omschrijven?
Nee; in het onderhavige onderzoek is de nader gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met
vermijdende en narcistische trekken in remissie.
2a. Hoe is de inschatting van de kans op herhaling van soortgelijke strafbare feiten als
waarvoor onderzochte de maatregel terbeschikkingstelling kreeg opgelegd?
De kans op herhaling van geweld is zowel binnen de tbs als zonder tbs maatregel in de
huidige stabiele levensomstandigheden laag. Hij heeft getoond dat hij in staat is om die
omstandigheden voort te zetten, ook nu hij zelfstandig woont en een relatie heeft. Hij heeft
geen predelictsituaties te verwachten. Zijn vriendin heeft twee puberkinderen. Zij kent de
problematiek van betr. en kan steunend zijn als er zich wel een probleemsituatie zou voordoen in de toekomst zoals wanneer hij of zij samen wel een jong kind aan hun zorg toevertrouwd zouden krijgen.
Hij heeft een stabiele relatie, heeft werk en woning en heeft geen schulden. Zijn zelfcontrole
nu is beschermend. Hij kan gezag verdragen en kan samenwerken met de hulpverlening. Hij
heeft duidelijke levensdoelen en is in staat om daar naar toe te werken. In relatie met zijn
vriendin heeft hij adequate doelen en stelt hij dat hij ook dagen nodig heeft dat hij op zichzelf
is. Daarmee bewaakt hij zijn grenzen en houdt toch de nodige distantie voor zichzelf. Dat kan voorkomen dat hij in stressvolle omstandigheden geen ontsnappingsmogelijkheden meer zou hebben.
4. Adviseert u de maatregel terbeschikkingstelling te verlengen en zo ja, met één jaar of met
twee jaar?
Het advies is om de terbeschikkingstelling niet te verlengen.“
In de beslissing van 7 februari 2020 heeft de rechtbank onder meer overwogen dat gelet op het bepaalde in artikel 6:2:17 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege pas beëindigd kan worden nadat de verpleging van overheidswege gedurende minimaal een jaar voorwaardelijk beëindigd is geweest, onverlet of nog sprake is van een stoornis en onverlet het in artikel 37a Wetboek van Strafrecht bedoelde veiligheidsrisico. Om die reden is toen geen uitspraak gedaan maar het onderzoek heropend.
Tegen de achtergrond van hetgeen de rechtbank in de beslissing van 7 februari 2020 heeft overwogen en gelet op het verlengingsadvies van de reclassering van 13 november 2019 en de psychiatrische rapportage van 16 september 2019, is de rechtbank van oordeel dat er thans geen noodzaak meer bestaat om de terbeschikkingstelling te verlengen. Nu het recidiverisico (gevaarscriterium) aanvaardbaar laag is en de stoornis thans in remissie, is een beëindiging van de terbeschikkingstelling in dit geval aangewezen.
De rechtbank zal daarom de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling afwijzen.

De beslissing

De rechtbank:
wijst afde vordering tot verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.M. Hamaker, als voorzitter, mr. F.J.H. Hovens en mr. W. Bruins, als rechters in tegenwoordigheid van mr. K.M. Rokette, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 april 2020.
mr. J.M. Hamaker, mr. F.J.H. Hovens en mr. K.M. Rokette zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Vanwege het coronavirus en de in verband daarmee door de Rijksoverheid en de Rechtspraak met ingang van 17 maart 2020 genomen maatregelen is de rechtbank voor medewerkers slechts zeer beperkt toegankelijk en is het openbare gedeelte gesloten.
De openbaarheid van deze beslissing wordt geborgd doordat de beslissing aan de raadsman en de officier van justitie kenbaar wordt gemaakt en overigens door spoedige publicatie op www.rechtspraak.nl.