Uitspraak
MEFA Bouw B.V.
Rechtbank Gelderland
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Gelderland, is een geschil ontstaan tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. E. Aartsen, en gedaagde, MEFA Bouw B.V. De zaak betreft een aanneming van werk waarbij de hoogte van de ongedaanmakingsverplichting ter discussie staat. Eiser stelt dat MEFA Bouw een bedrag van € 4.808,53 verschuldigd is, terwijl MEFA Bouw betwist dat er nog een bedrag openstaat. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 4 december 2019 MEFA Bouw de gelegenheid gegeven om tegenbewijs te leveren tegen de stelling van eiser. MEFA Bouw heeft bewijsstukken ingediend, maar de kantonrechter oordeelt dat deze onvoldoende zijn om de onjuistheid van de stelling van eiser aan te tonen. De kantonrechter concludeert dat MEFA Bouw niet geslaagd is in zijn bewijsopdracht en dat de waarde van het door hem verrichte werk op € 788,69 wordt geschat. Na aftrek van de kosten voor het bouwkundig advies, wordt de ongedaanmakingsverplichting vastgesteld op € 4.808,53. Daarnaast wordt MEFA Bouw veroordeeld tot betaling van wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter wijst ook op de proceskosten die MEFA Bouw moet vergoeden, en verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad. Het vonnis is uitgesproken door de kantonrechter R.M. Schoo en openbaar gemaakt door J.A. Verspui.