ECLI:NL:RBGEL:2020:2377

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 mei 2020
Publicatiedatum
24 april 2020
Zaaknummer
8286173
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in een geschil over taxivervoer en betalingsverplichtingen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, is een tussenvonnis uitgesproken in een geschil tussen een taxibedrijf en een eenmanszaak die taxivervoer verzorgt. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J.R.J.J. Somers, heeft een vordering ingesteld tegen de vennootschap onder firma [Naam Gedaagde] v.o.f., vertegenwoordigd door mr. A.L. Appelman, wegens onbetaalde facturen voor taxiritten die zijn uitgevoerd in opdracht van Transvision B.V. De kantonrechter heeft in het tussenvonnis aangegeven dat er meer informatie van partijen nodig is om de rechtsverhouding te kwalificeren en om te bepalen onder welke voorwaarden de taxiritten zijn uitgevoerd. De kantonrechter heeft een aantal vragen geformuleerd die partijen moeten beantwoorden, waaronder de afspraken over tarieven en de kwalificatie van de rechtsverhouding. De zaak is aangehouden voor het indienen van aktes door beide partijen, waarna de kantonrechter zal beslissen over de verdere procedure.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
Zaakgegevens : 8286173 / CV EXPL 20-281 /42693
vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser]
wonende en zaakdoende te [Woonplaats Eiser],
eisende partij,
gemachtigde mr. J.R.J.J. Somers,
tegen

1.de vennootschap onder firma

[Naam Gedaagde] v.o.f.,
gevestigde te [woonplaats gedaagde],

2. [gedaagde 2]

wonende te [woonplaats gedaagde],

3. [gedaagde 3]

wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde partijen
gemachtigde mr. A.L. Appelman.
Partijen worden hierna [eiser] en [Naam Gedaagde] genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- de dagvaarding van 14 januari 2020 met de producties 1 t/m 17
- de conclusie van antwoord ingekomen op 27 februari 2020 met de producties 1 en 2
- het tussenvonnis van 28 februari 2020 waarin een mondelinge behandeling is bepaald en om opgave van verhinderdata is verzocht
- de brief van de griffier van 20 maart 2020 aan partijen waarin is vermeld dat vanwege de maatregelen ter bestrijding van het Corona virus de zaak is aangehouden tot 10 april 2020.
1.2.
Om onnodige vertraging te voorkomen, heeft de kantonrechter vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[Naam Gedaagde] is een taxibedrijf dat zich vanuit de regio Arnhem op personenvervoer richt.
2.2.
[eiser] heeft een eenmanszaak genaamd [eiser] en verzorgt eveneens taxivervoer.
2.3.
Valysvervoer is speciaal landelijk vervoer tegen een gereduceerd tarief voor mensen die chronisch ziek of gehandicapt zijn en die door Valysvervoer toch mobiel kunnen blijven. Valysvervoer kan worden gebruikt indien verder wordt gereisd dan vijf OV-zones of verder dan 25 kilometer vanaf het woonadres. Valysvervoer wordt in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport uitgevoerd door Transvision B.V. (hierna: Transvision).
2.4.
In de zomer van 2019 heeft [Naam Gedaagde] in opdracht van Transvision B.V. Valysvervoer verzorgd.
2.5.
[Naam Gedaagde] heeft [eiser] gevraagd om in juli en augustus 2019 meerdere taxiritten uit te voeren, hetgeen [eiser] heeft gedaan. [eiser] heeft deze ritten in rekening gebracht bij Transvision. Transvision heeft de facturen niet voldaan.
2.6.
[eiser] heeft de taxiritten vervolgens aan [Naam Gedaagde] gefactureerd, in totaal
€ 31.935,33 inclusief BTW (een factuur van € 20.398,72 van 21 augustus 2019 en een factuur van € 11.536,61 van 20 september 2019).
2.7.
Bij brief van 24 september 2019 heeft de gemachtigde van [eiser] [Naam Gedaagde] gesommeerd een bedrag van € 30.366,45 te voldoen. Op 25 september 2019 heeft de gemachtigde van [eiser] aan [Naam Gedaagde] een specificatie van haar vordering gestuurd.
2.8.
Bij e-mailbericht van 27 september 2019 aan de toenmalige gemachtigde van [eiser] heeft de gemachtigde van [Naam Gedaagde] afwijzend gereageerd op voornoemde sommatie en aangeboden om een bedrag van € 5.100,00 exclusief BTW aan [eiser] te betalen.
2.9.
[Naam Gedaagde] heeft uiteindelijk een bedrag van € 8.868,16 aan [eiser] betaald.
2.10.
Nader overleg tussen de gemachtigden van partijen heeft niet geleid tot een oplossing van het geschil.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [Naam Gedaagde] hoofdelijk veroordeelt, des dat de één betalende de anderen zullen zijn bevrijd, tot betaling aan [eiser] van:
1. de som van € 20.430,31;
2. de buitengerechtelijke kosten van € 1.067,98;
3. de wettelijke handelsrente over het bedrag van € 20.430,31 vanaf 29 september 2019 tot aan de dag van algehele voldoening;
4. de kosten van dit geding;
5. de nakosten ten bedrag van een half salarispunt van het in de hoofdzaak toegewezen salaris met een maximum van € 120,00.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat hij in juli en augustus 2019 in opdracht van [Naam Gedaagde] en namens Transvision B.V. taxi-ritten (Valys-ritten) heeft uitgevoerd. [Naam Gedaagde] heeft geweigerd om het volledig gefactureerde bedrag te voldoen. Volgens [eiser] heeft [Naam Gedaagde] gehandeld als gevolmachtigde van Transvision (vertegenwoordiger) en dient zij hier voor in te staan. Nu gebleken is dat de volmacht ontbreekt, is [Naam Gedaagde] schadeplichtig jegens [eiser]. [eiser] vordert het resterende bedrag dat zij bij [Naam Gedaagde] in rekening heeft gebracht voor de gereden taxiritten als schade.
3.3.
[Naam Gedaagde] voert verweer en stelt zich op het standpunt dat tussen haar en [eiser] sprake is van onderaanneming. [eiser] heeft in opdracht van [Naam Gedaagde] ten behoeve van Transvision een aantal Valysritten uitgevoerd. [eiser] was op de hoogte van en heeft ingestemd met de op het Valysvervoer van toepassing zijnde algemene voorwaarden, zodat hij wist dat de Valystarieven golden.

4.De beoordeling

4.1.
Van belang voor de beoordeling van de onderhavige vordering is dat de rechtsverhouding tussen partijen wordt gekwalificeerd, waarna beoordeeld dient te worden wat partijen zijn overeengekomen, meer in het bijzonder onder welke voorwaarden en tarieven [eiser] de taxiritten heeft uitgevoerd. Alvorens verder te beslissen wenst de kantonrechter dan ook antwoord te krijgen op de volgende vragen:
van [eiser]:
- wat is precies tussen partijen afgesproken/overeengekomen (toepasselijke voorwaarden en tarieven)? Kunt u hiervan bewijs aanleveren?
- hoe kwalificeert u de rechtsverhouding met [Naam Gedaagde]?
- waaruit volgt dat sprake was van volmachtverlening? Kunt u hiervan bewijs aanleveren?
- waaruit volgt dat gefactureerd en uitbetaald zou worden op basis van de meterprijs (www.watkosteentaxi.nl), terwijl sprake was van Valys-ritten?
- wat is afgesproken over de combinatieritten? Zijn deze door u steeds afzonderlijk in rekening gebracht?
van [Naam Gedaagde]:
- waaruit volgt dat [eiser] betaald zou worden op basis van Valys-tarieven?
-kunt u uw stelling onderbouwen dat de taxiritten door [eiser] niet goed zouden zijn uitgevoerd? Alsook dat Transvision B.V. deze niet heeft uitbetaald? En wanneer is dit aan [eiser] medegedeeld?
- waaruit volgt dat [eiser] alleen de ritten vergoed zou krijgen die door Transvision B.V. waren goedgekeurd en aan [Naam Gedaagde] waren betaald?
- heeft Transvision B.V. aan [Naam Gedaagde] een bedrag van € 8.868,16 betaald in verband met de taxiritten door [eiser]? Of een ander bedrag en zo ja hoe hoog was dat?
- kunt u de inhoud van productie 17 (transcriptie telefoongesprek van 19 augustus 2019) bevestigen?
- als [eiser] de BCT-gegevens overlegt en deze overeenkomen met de gevorderde bedragen bent u dan bereid het gevorderde bedrag te voldoen?
4.2.
Partijen moeten alle antwoorden op de vragen en alle overige punten waarop ze nog willen ingaan, gelijktijdig bij akte indienen. Vervolgens kunnen partijen over en weer op elkaars aktes bij antwoordakte reageren.
4.3.
De kantonrechter wijst partijen erop dat in het nadeel kan worden beslist van de partij die geen antwoord geeft op de door de kantonrechter gestelde vragen.
4.4.
Vervolgens zal de kantonrechter vonnis wijzen, tenzij een mondelinge behandeling alsnog wenselijk is.
4.5.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van vier weken na de datum van dit vonnis voor het nemen van een akte door beide partijen zoals vermeld onder 4.1. t/m 4.3.;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken door mr. J.A. Verspui in tegenwoordigheid van de griffier op .