ECLI:NL:RBGEL:2020:2324

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 april 2020
Publicatiedatum
21 april 2020
Zaaknummer
740039-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening onderzoek PIJ verlenging en verzoek tot maatregelenrapport

In deze tussenbeschikking van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, wordt de heropening van het onderzoek naar de verlenging van de PIJ-maatregel (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen) van de veroordeelde besproken. De zaak betreft een verzoek tot verlenging van de PIJ-maatregel met negen maanden, ingediend door de officier van justitie. De veroordeelde, die momenteel verblijft in het Forensisch Centrum Teylingereind, heeft te maken met verschillende psychische problemen, waaronder ADHD en een persoonlijkheidsstoornis, en heeft een geschiedenis van drugsgebruik. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse rapporten en adviezen, waaronder een advies van het Forensisch Centrum Teylingereind dat pleit voor verlenging van de maatregel. Vanwege de coronamaatregelen was een reguliere zitting niet mogelijk, waardoor de veroordeelde via Skype is gehoord. De rechtbank concludeert dat de PIJ-maatregel effectief is gebleken, maar dat er risico's zijn verbonden aan een voorwaardelijke beëindiging zonder een maatregelenrapport van de reclassering. De rechtbank besluit daarom de behandeling aan te houden en verzoekt de reclassering om een rapport op te stellen. De rechtbank benadrukt het belang van maatwerk in deze situatie, gezien de positieve ontwikkeling van de veroordeelde en de noodzaak om hem perspectief te bieden. De zitting wordt heropend op 20 mei 2020.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Meervoudige Raadkamer voor jeugdstrafzaken
Parketnummer: 05/720040-16
Datum (telefonische) zitting: 7 april 2020
Datum uitspraak: 14 april 2020
Tussenbeschikking op de vordering tot verlenging plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
met betrekking tot de veroordeelde:
[veroordeelde] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in Forensische Centrum Teylingereind te Sassenheim,
Raadsman: mr. M.S. Rozenbeek , advocaat te Bloemendaal.

De procedure

De raadkamer heeft kennis genomen van de op 18 februari 2020 bij de griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in dit arrondissement.
De vordering strekt tot verlenging met 9 maanden van de bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 6 maart 2018 opgelegde maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) met betrekking tot [veroordeelde] , voornoemd.
Vanwege de door de Rijksoverheid en de Rechtspraak genomen maatregelen in verband met het coronavirus was een reguliere zitting op de rechtbank niet mogelijk. Daarom is op voorhand overleg geweest met de officier van justitie, de raadsman en de veroordeelde (verder: [veroordeelde] ). Met instemming van allen is [veroordeelde] door de voorzitter en in aanwezigheid van de griffier gehoord in raadkamer van 7 april 2020 via Skype for Business. [veroordeelde] en zijn raadsman bevonden zich op de locatie Forensisch Centrum Teylingereind te Sassenheim. De voorzitter en de griffier bevonden zich op de rechtbank, locatie Zutphen. Voorafgaande aan dit horen hebben de officier van justitie en de raadsman aangegeven geen vragen te hebben voor de gedragswetenschapper. Wel heeft de gedragswetenschapper, mw. [naam 1] , op verzoek van de voorzitter voorafgaand aan de zitting een aanvulling op en actualisatie van het verlengingsadvies toegezonden, zoals hieronder is opgenomen. Na afloop van het horen is onmiddellijk proces-verbaal opgemaakt waarna dit is verstrekt aan de raadsman, de officier van justitie en aan het dossier toegevoegd. De zittingscombinatie heeft daarop besloten de officier van justitie om nadere informatie te vragen over:
  • de termijn die de reclassering nodig heeft voor het opstellen van een rapport om de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging te onderzoeken;
  • de mogelijkheden van de reclassering om onder de huidige omstandigheden ook daadwerkelijk toezicht uit te oefenen op eventuele voorwaarden.
De raadkamer heeft verder kennis genomen van de processtukken, waaronder:
- de aantekeningen als bedoeld in artikel 6:6:31, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, en
- het
(ongedateerde) advies van Forensisch Centrum Teylingereind, waarin wordt geadviseerd tot verlenging van de maatregel met een periode van 9 maanden;
- de aanvulling op het verlengingsadvies d.d. 6 april 2020, opgesteld door mw. [naam 2] (manager behandeling en observatie) en ingestuurd per e-mailbericht door
mw. [naam 1] , GZ-psycholoog/ gedragswetenschapper Forensisch Centrum Teylingereind;
- het proces-verbaal van het horen van [veroordeelde] op 7 april 2020;
- het standpunt van de officier van justitie per e-mailberichten van 1 april 2020, 7 april 2020 en 10 april 2020;
- de informatie van reclasseringsmedewerker mw. [naam 3] van GGZ Reclassering Fivoor Heerhugowaard per e-mailbericht van 10 april 2020;
- het standpunt van mr. M.S. Rozenbeek per e-mailbericht van 10 april 2020.

De overwegingen

Uit het verlengingsadvies van Teylingereind volgt – samengevat - het volgende.
Bij [veroordeelde] is sprake van ADHD, een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis en langdurig polyform drugsgebruik, waardoor sprake is geweest van disfunctioneren op verschillende levensterreinen.
Sinds zijn vroege leeftijd heeft [veroordeelde] te maken gehad met onveiligheid, verlating en (verbaal) geweld. De onveiligheid heeft waarschijnlijk geleid tot een groot gevoel van wantrouwen ten aanzien van zijn omgeving en zichzelf. Het drugsgebruik om deze gevoelens te kunnen verdragen, heeft geleid tot een hardnekkige verslaving, delict gedrag en een anti sociaal netwerk.
De PIJ-maatregel is voor [veroordeelde] effectief gebleken. Hij werkt actief mee aan behandeling. Hij is intrinsiek gemotiveerd voor gedragsverandering, laat positief gedrag zien en is aanspreekbaar op minder goed gedrag. Bij tegenslag is zijn primaire reactie een verdedigende houding. Als de ander vindt dat hij niet hard genoeg werkt, lijkt hij actief afwijzing te zoeken en van het ergste uit te gaan. Er is nog veel tijd en aandacht nodig om hem te helpen om te gaan met tegenslagen. Wel heeft [veroordeelde] al geleerd beter te reflecteren op zijn eigen aandeel maar het aangeleerde gedrag is niet altijd zichtbaar wat maakt dat er nog veel aandacht moet zijn in een behandelsetting. Vanuit die structuur kan hij oefenen met zijn vaardigheden en is op langere termijn de kans op terugval kleiner. Zeer positief is ook dat de urinecontroles van [veroordeelde] sinds 26 maart 2019 allemaal negatief zijn geweest. [veroordeelde] ervaart veel steun van zijn familie en zet zich nog steeds in voor het 12-stappen plan.
Tijdens het onbegeleid verlof houdt [veroordeelde] zich aan de afspraken. Hij maakt vooraf een goede planning, is tijdens controles op de aangewezen plekken, is tijdig terug in Teylingereind en maakt verlofevaluaties. Dit alles maakt dat er in 2020 gekeken zal worden naar uitbreiding van de verlofstatus middels een meerdaags onbegeleid verlofstatus. Dit geeft hem de mogelijkheid zijn resocialisatie verder vorm te geven en te oefenen met een langer verblijf buiten de behandelinstelling. In november 2019 is er een reclasseringswerker van Fivoor toegewezen aan betrokkene. Zij zal in december 2019 een kennismaking met [veroordeelde] hebben en meegenomen worden in het traject voor het zo goed mogelijk vorm geven van een Scholings en Trainings Programma (STP).
De behandeling en begeleiding richt zich nu met name op het verlagen van de risicofactoren en het abstinent blijven van middelen. Betrokkene laat een positieve ontwikkeling zien, hij is gemotiveerd en lijkt echt een gedragsverandering ingezet te hebben. Er zijn echter nog wel punten die aandacht behoeven. Zo blijft het abstinent zijn en blijven een groot punt van aandacht. De verslaving van betrokkene is hardnekkig en langdurig geweest. Er is sprake van een matig recidiverisico bij gelijkblijvende omstandigheden. Vanuit impulsiviteit in combinatie met angstige gevoelens en/of zucht bestaat het risico op terugval in middelengebruik waardoor er een radar kan gaan werken waarin [veroordeelde] zich tekort voelt schieten en vervalt in negatieve cognities en gedrag. Hij heeft nog geringe constructieve copingsvaardigheden.
Gelet op het recidiverisico worden er risico’s gezien aan het stopzetten van de titel en daarmee geen verblijf meer binnen een behandelinstelling. Middels de combinatie van verlof en verblijf binnen de behandelsetting, kan hij oefenen met situaties en deze snel bespreekbaar maken. Door de stappen van zijn traject secuur te doorlopen, wordt de kans van slagen van het traject vergroot. [veroordeelde] heeft wel hard gewerkt en het is belangrijk volgende stappen te zetten om hem gemotiveerd te houden.
Uit de aanvulling van mw. [naam 2] van 6 april 2020 blijkt het volgende.
Op dit moment is door de maatregelen rondom het Coronavirus, landelijk besloten om alle verlofbewegingen stil te zetten. Dit heeft rechtsreeks effect op het traject van [veroordeelde] . Hij heeft het hierdoor lastig. Zijn perspectief is stil komen te vallen. Hij is bang voor stagnatie in zijn traject waarbij hij de gangbare emotiewisselingen ervaart die zijn stress nader verhogen. Door de onzekerheid en onduidelijkheid over de toekomst ervaart [veroordeelde] geregeld dat hij zich in een uitzichtloze situatie bevindt. Hij is bang hierdoor eerder terug te vallen in oud gedrag. Deze angst wordt ook middels risicotaxatie als reëel ingeschat. Het is dan ook wenselijk dat er ondanks de huidige maatregelen perspectief voor [veroordeelde] blijft bestaan om de eerder door hem ingezette positieve ontwikkeling te blijven ondersteunen en niet verloren te doen gaan. Voorgesteld wordt dan ook om te onderzoeken of [veroordeelde] , met de nodige ondersteuning en preventieve maatregelen, de stap naar meerdaags onbegeleid verlof in de vorm van een STP kan maken. Om deze stap te kunnen zetten is goedkeuring van de officier van justitie, DIZ en de reclassering noodzakelijk.
[veroordeelde] is nog niet op meerdaags onbegeleid verlof geweest en dat creëert een grote stap richting STP vanuit zijn huidige verlofstatus. Het overslaan van een stap in de opbouw in vrijheden kan een risico zijn waarbij gewaakt moet worden voor overvraging van de jeugdige. Tegelijkertijd is ook stilstaan en voor onbekende tijd volledig binnen de muren van Teylingereind verblijven voor [veroordeelde] momenteel een risico.
Om betrokkene te helpen tijdens de overgang die een STP kan vormen is extra begeleiding wenselijk. Beschermd wonen biedt hem hierbij goede kaders. Hij is hiervoor aangemeld bij Parnassia te Haarlem. Parnassia staat open voor een intake-traject dat onder de huidige omstandigheden digitaal zal verlopen. Omdat nog niet helder is wanneer deze plek beschikbaar komt, is een overbruggingsmogelijkheid onderzocht. Deze is gevonden bij moeder die beschikbaar en bereid is betrokkene de begeleiding en het toezicht te bieden die in de tussenliggende periode nodig is. Dit is een van de mogelijke scenario's die vanuit Teylingereind onderzocht wordt.
Om de stap zoals nu voorgesteld te maken is het van belang dat er actief reclasseringstoezicht geboden wordt. Hiervoor wordt de reclassering enerzijds verzocht een middelen en maatregelen rapport op te stellen. Daarnaast wordt de overweging meegegeven om extra toezicht te bieden middels het gebruik van een enkelband. Vanuit de inrichting zal er toezicht en steunend contact geboden worden door de mentor en de individueel trajectbegeleider die wekelijks contact met hem zullen hebben. De mogelijkheid de AA begeleiding middels beeldbellen voort te zetten wordt onderzocht.
Uit het e-mailbericht van reclasseringswerker mw. [naam 3] blijkt het volgende.
In de meest ideale situatie opteren wij voor een uitstroom middels STP. Doordat betrokkene een positieve ontwikkeling laat zien zouden wij bij een geschikte plek in een begeleid wonen setting positief adviseren ten aanzien van STP.
Na intern overleg en met de JJI blijkt dat ook de doorstroom naar begeleid wonen in verband met corona vertraging oploopt. Ook de resocialisatie van betrokkene vanuit JJI ligt stil ten aanzien van werk en verloven. Dat vinden we ook vanuit de reclassering onwenselijk.
Onder de huidige omstandigheden staan wij niet afwijzend ten aanzien van het begeleiden van betrokkene in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ maatregel. Wel hopen wij voldoende tijd te krijgen om de uitvoerbaarheid te checken, mogelijkheden voor elektronische controle te toetsen/organiseren en ambulante vervolg behandeling op te starten in de regio van verblijf. Ook willen wij aanvullende voorwaarden formuleren.
De reclassering blijft toezicht uitoefenen onder de huidige corona maatregelen op klanten met een hoog risico profiel. Klanten met een PIJ maatregel vallen onder de hoog risico benadering. Dat betekent dat betrokkene eenmaal per week op kantoor gezien wordt en er urinecontroles afgenomen worden. Ambulante behandeling vindt vermoedelijk via video verbinding plaats.
Een levertermijn van minimaal 30 dagen achten wij haalbaar van een maatregelenrapport gericht op het onderzoeken van een voorwaardelijke beëindiging van de PIJmaatregel.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie stelt, kort samengevat, dat een voorwaardelijke beëindiging zónder rapport van de reclassering een enorme stap is. Begrijpelijk is dat de huidige situatie voor [veroordeelde] frustrerend is omdat hij het goed doet en alles nu stil ligt, maar dat maakt niet dat hij dan maar helemaal los gelaten moet worden. De vraag is of [veroordeelde] daar echt bij is gebaat.
De officier van justitie heeft na het horen van [veroordeelde] thans in eerste instantie gerekwireerd voor een aanhouding van twee maanden om de reclassering een rapport op te laten maken. Naar aanleiding van de aanvullende informatie van mevrouw [naam 3] heeft hij dit standpunt gewijzigd naar een aanhouding voor de duur van vijf tot zes weken. Een rapport van de reclassering acht de officier van justitie wel degelijk noodzakelijk om te zorgen dat er een kader is voor [veroordeelde] . Juist ook om te voorkomen dat hij terugvalt en er een terugmelding volgt die voor [veroordeelde] wellicht nog veel schadelijker is dan de weken die hij nu moet wachten op het rapport.
Subsidiair vordert de officier van justitie dat de maatregel verlengd moet worden met zes maanden zodat er binnen de maatregel gewerkt kan worden aan de stappen zoals door de deskundige beschreven.

Het standpunt van betrokkene

De raadsman van [veroordeelde] heeft zich op het standpunt gesteld dat een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel op dit moment passend is en verantwoord is.
De stilstand in het traject is frustrerend en werkt averechts. Van belang is dat [veroordeelde] perspectief houdt. Dit blijkt uit het verlengingsadvies én uit de aanvulling van mevrouw [naam 2] . De uitzichtloze situatie maakt dat [veroordeelde] bang is dat hij terugvalt in oud gedrag en deze angst wordt ook als reëel ingeschat. Dat betekent dat de stilstand niet lang kan uren. Afwachten op toestemming van onder meer de Dienst Individuele Zaken (DIZ) om meerdaags verlof te mogen overslaan, zal waarschijnlijk enkele maanden in beslag nemen en dat is voor de situatie waarin [veroordeelde] zich bevindt veel te lang. Dat geldt ook voor het voorstel van de officier van justitie om de behandeling aan te houden met vijf à zes weken in afwachting van het opstellen van een maatregelenrapport door de reclassering. Dit is voor [veroordeelde] niet alleen een te lange periode zonder helder perspectief die hem bijzonder zwaar zal vallen maar het is ook niet nodig. De reclassering lijkt niet negatief te staan tegenover een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel.
De raadkamer kan de maatregel voorwaardelijk beëindigen onder door de raadkamer te bepalen voorwaarden waaronder dat [veroordeelde] zich zal houden aan de (verdere) aanwijzingen van de Reclassering, elektronisch toezicht, ambulante behandeling, urinecontroles, een avondklok en gaande weg mogelijk enkele voorwaarden extra mochten die nodig blijken. Daarmee zijn er voldoende teugels zijn om [veroordeelde] ‘kort’ te houden, zeker nu hij in de basis zelf graag wil, hij zich dan kan bewijzen en aan zijn toekomst kan gaan werken in plaats van dat hij nog eens zes weken stilstaat.
Voor wat betreft het elektronisch toezicht is het zo dat het ouderlijk huis van [veroordeelde] al eerder onderwerp van onderzoek is geweest en dat er toen geen beletselen waren. Elektronische controle is dus gelet op het verleden mogelijk.
Ambulante vervolgbehandeling zou snel opgestart moeten kunnen worden. [veroordeelde] geeft juist zelf aan contact en behandeling te willen houden. Behandeling ‘in vrijheid’ en voorzien van diverse communicatiemiddelen is mogelijk zelfs makkelijker dan thans gedurende verblijf in de inrichting.

De beoordeling

[veroordeelde] is op 6 maart 2018 veroordeeld door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor een misdrijf dat was gericht tegen of gevaar veroorzaakte voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen (medeplegen wederrechtelijke vrijheidsberoving, medeplegen diefstal, openlijke geweldpleging). Ten tijde van deze misdrijven bestond bij hem een ziekelijke stoornis van de geestvermogens.
Bij [veroordeelde] is sprake van ADHD, een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis en langdurig polyform drugsgebruik. Uit het verlengingsadvies volgt dat de recidivekans matig is bij gelijkblijvende omstandigheden. Hij heeft nog geringe constructieve copingsvaardigheden en het stopzetten van de maatregel zou te grote risico’s op terugval met zich brengen. Middels de combinatie van verlof en verblijf binnen de behandelsetting, kan hij oefenen met situaties en deze snel bespreekbaar maken. Door de stappen van zijn traject secuur te doorlopen, wordt de kans van slagen van het traject vergroot.
Daarmee is voldaan aan de voorwaarden voor verlenging van de maatregel zoals bedoeld in artikel 6:6:31 lid 3 wetboek van strafvordering juncto artikel 77s, eerste lid onder b en c wetboek van strafrecht.
De raadkamer constateert dat het geplande vervolgtraject voor [veroordeelde] zoals is geschetst in het verlengingsadvies op dit moment niet mogelijk is. De omstandigheden en regels rondom het corona-virus maken dat het maatschappelijk leven voor een groot deel stil is komen te liggen en dat (meerdaags) verlof thans niet mogelijk. [veroordeelde] is niet de enige die getroffen wordt door deze omstandigheden. Voor een deel is dit onvermijdelijk en moet [veroordeelde] hiermee leren omgaan net zoals anderen. De situatie van [veroordeelde] vraagt echter wel om maatwerk en wel om de volgende redenen.
Duidelijk is dat [veroordeelde] hard heeft gewerkt aan zijn behandeling, zich volledig heeft ingezet en drugsvrij is. Hij is intrinsiek gemotiveerd. Door de hoorzitting is dit de raadkamer ook gebleken door de wijze waarop [veroordeelde] kon uitleggen wat het volgen van de PIJ-maatregel voor hem tot nu toe heeft betekend en hoe dit zijn leven positief heeft veranderd. Ook is duidelijk dat hij op een kantelpunt staat in zijn PIJ-maatregel en toe is aan een nieuwe stap. Deze stap ligt nu volledig stil voor onbepaalde duur. Langdurige stilstand lijkt voor [veroordeelde] , meer dan bij een ander, een averechts effect te hebben als gevolg van verlies van perspectief, motivatie en een gebrek aan afdoende copingvaardigheden. Dit zou zelfs het recidiverisico negatief kunnen beïnvloeden. Het is van belang dat [veroordeelde] perspectief houdt en kan blijven oefenen met het geleerde en zo copingvaardigheden blijft opbouwen. De mogelijkheid om het meerdaagsverlof over te slaan en zo direct met de vervolgstap te beginnen, past op zich zelf bij het bedoelde maatwerk. Daarvoor is echter onder meer toestemming nodig van de DIZ. Op dit moment is echter onduidelijk op welke termijn hierover uitsluitsel kan worden gekregen maar het is niet de verwachting dat dit binnen enkele weken zal zijn.
Met de officier van justitie is de raadkamer daarom van oordeel dat de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging onderzocht moeten worden. Anders dan de raadsman is de raadkamer van oordeel dat hiervoor een maatregelenrapport noodzakelijk is om zicht te krijgen op de voorwaarden die passend zijn voor [veroordeelde] en die nodig zijn om een voorwaardelijke beëindiging – zowel voor [veroordeelde] als voor de samenleving - verwantwoord te laten verlopen. Voor zover een deel van de beoogde voorwaarden al eerder is onderzocht, is dit de raadkamer niet bekend ofwel zijn deze nog onvoldoende specifiek. Daarom acht de raadkamer de visie van de reclassering op de aard van de voorwaarden, de haalbaarheid voor [veroordeelde] van de voorwaarden en de mogelijkheden om toezicht hierop te houden door de reclassering noodzakelijk. De vijf tot zes weken die hiervoor nodig zijn zullen voor [veroordeelde] weliswaar lang voelen, maar zijn in het licht van het voorgaande én het feit dat iedereen getroffen wordt door de maatregelen rondom het corona-virus niet dusdanig lang dat dit niet van [veroordeelde] gevraagd kan worden.
Om die reden zal de raadkamer de behandeling heropenen
en vervolgens aanhouden ten behoeve van het opvragen van een maatregelenrapport van de reclassering. De gedragswetenschapper wordt verzocht voor de zitting schriftelijk een korte reactie te geven op het maatregelenrapport.
[Verlenging pij  eisen:
-
artikel 77t lid 3: maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meerder personen;
-
artikel 77t lid 3 jo 77s lid 1 onder b en c

onder b: de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eist

onder c: de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte
Artikel 77t lid 2: verlenging kan voor maximaal 4 jaar, echter maximaal 6 jaar mogelijk als de maatregel is opgelegd aan een verdachte als bedoeld in artikel 77s lid 3 2e volzin:
Indien bij de verdachte tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond.]
De raadkamer neemt bij haar beslissing de desbetreffende wetsartikelen in aanmerking.

De beslissing

De raadkamer:
Heropentde behandeling van de zaak om voormelde reden en schorst het onderzoek tot de zitting van
woensdag 20 mei 2020 te 10.00 uur;
Verzoektde officier van justitie zorg te dragen voor
de nadere rapportage, zoals hiervoor omschreven en stelt daartoe de stukken in handen van de officier van justitie;
Verzoektde officier van justitie zorg te dragen voor een
korte reactie van de gedragswetenschapper op het maatregelenrapport;
Beveeltde
oproepingvan betrokkene, de getuige-deskundige van Forensisch Centrum Teylingereind en reclasseringswerker mw [naam 3] , tegen nader te noemen tijdstip en met tijdige kennisgeving hiervan aan de advocaat van betrokkene.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.G.J. Post, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. A.A.M. Bögemann, kinderrechter en mr. W. Bruins, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.J.B. Geven, griffier, op 14 april 2020.
Deze beschikking is ondertekend door mr. M.G.J. Post, voorzitter, op 16 april 2020.
De kinderrechters mr. Bögemann en mr. Bruins en griffier mr. Geven zijn vanwege de maatregelen rondom het corona-virus buiten staat verklaard om mede te ondertekenen.
De openbaarheid van deze beschikking wordt geborgd doordat de beschikking aan de raadsman van verdachte (en eventuele andere procesdeelnemers) kenbaar wordt gemaakt en zo spoedig wordt gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.