ECLI:NL:RBGEL:2020:2318

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 april 2020
Publicatiedatum
20 april 2020
Zaaknummer
C/05/345189 / HA ZA 18-51
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneming van werk en geschil over de uitvoering en betaling van werkzaamheden met betrekking tot de vloerconstructie in een nieuwbouwwoning

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een geschil tussen een aannemer en een opdrachtgever over de uitvoering van werkzaamheden aan de vloer van een nieuwbouwwoning. De opdrachtgever, aangeduid als [naam eiseres], heeft de aannemer, aangeduid als [gedaagden], ingeschakeld voor het aanbrengen van een nieuwe dekvloer, nadat er scheurvorming was geconstateerd in de bestaande vloer. De aannemer heeft de werkzaamheden uitgevoerd, maar de opdrachtgever is van mening dat de vloer niet voldoet aan de afgesproken eisen, met name wat betreft de hoogte en vlakheid. De opdrachtgever heeft de overeenkomst gedeeltelijk ontbonden en vordert schadevergoeding, terwijl de aannemer betaling van de facturen vordert.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er een overeenkomst van aanneming van werk is gesloten, waarbij de aannemer zich verplichtte om een scheurvrije vloer op peil = 0 te realiseren. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in detail onderzocht, waaronder de communicatie tussen partijen, de inhoud van de opdrachtbevestigingen en de rapporten van deskundigen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de aannemer tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, omdat de aangebrachte vloer niet voldoet aan de afgesproken eisen. De rechtbank heeft besloten om een deskundigenbericht aan te vragen om de technische aspecten van de vloer en de redelijkheid van de gefactureerde bedragen te onderzoeken. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
Vonnis van 8 april 2020
in de gevoegde zaken
met zaaknummers / rolnummers: C/05/345189 / HA ZA 18-51 / 546/871 en C/05/345191 / HA ZA 18-52 / 546/871
de vennootschap onder firma
[naam eiseres],
gevestigd te [vestingsplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. C.T. Klepper te Hardinxveld-Giessendam,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

2.
[gedaagde 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. C.A.M.J. de Wit te Veghel,
Partijen zullen hierna [naam eiseres] en [gedaagden] genoemd worden.

1.De procedure in de zaak 18-51 en in de zaak 18-52

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 10 april 2019
  • de conclusie van antwoord in reconventie met producties 30 tot en met 36 [gedaagden]
  • de akte overlegging productie 58 van [gedaagden]
  • de akte overlegging productie 37 van [naam eiseres]
  • het (verkort) proces-verbaal van comparitie, gehouden op 29 november 2019.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagden] heeft in 2014/2015 in Bennekom een nieuwbouwwoning laten bouwen door aannemer [naam] . De vloer op de begane grond is voorzien van een ribcassettevloer van Prefab Beton Veghel B.V. met daarop een zandcementdekvloer van 80 mm. De opbouw van de vloer ziet er als volgt uit:
2.2.
In de zandcementdekvloer ontstond scheurvorming, ook na vervanging daarvan door [naam] .
2.3.
In opdracht van [gedaagden] heeft ABT B.V. (hierna: ABT) onderzoek gedaan naar de scheurvorming. In een rapport van 7 maart 2017 concludeert ABT dat de scheurvorming wordt veroorzaakt door vervormingen en bewegingen in de onderliggende ribcassettevloer. Als oplossing wordt geadviseerd om de bestaande dekvloer te verwijderen en een dunne isolatielaag aan te brengen met daarop een nieuwe betonnen vloer met wapening. De kosten worden geraamd op € 8.000,00 tot € 10.000,00 exclusief btw.
2.4.
Aannemer [naam] heeft niet meegewerkt aan vervanging van de dekvloer.
2.5.
Begin juni 2017 is [gedaagden] in contact gekomen met [naam eiseres] . Na een bespreking op 8 juni 2017 heeft [gedaagden] op 12 juni 2017 het volgende aan [naam eiseres] gemaild:
(…)
Zoals zojuist telefonisch besproken vragen wij u n.a.v. het overleg van afgelopen donderdag om de oplossing met beton na te vragen bij de fabrikant (Prefab Beton/ [naam] ) en te laten doorrekenen door een constructeur. Technische documenten hebben wij bijgevoegd. (…)
De uitkomst (berekening en advies) ontvangen wij graag t.b.v. ons dossier m.b.t. de vloerenkwestie.
Indien de uitkomst zoals verwacht positief is, dan verzoeken wij u om een offerte op te stellen met een specificatie van de werkzaamheden (vervangen vloeren begane grond ca. 105 m2 en tweede verdieping 60 m2), een grove indicatie van de kosten (op regie-basis) en te gebruiken materiaal en onderdelen (nog overleggen welke systemen te gebruiken).
Zoals gemeld zijn er ook nog een aantal overige openstaande oplever- en garantiepunten. Deze laatste punten hebben we al wel enigszins met u besproken, maar zullen we nog met u doorlopen. Een aantal kunnen tijdens de werkzaamheden aan de vloeren worden meegenomen, voor de overige dient enige (extra) tijd in gepland te worden. Voor de volledigheid hebben we deze in de bijlage opgenomen. We verzoeken u hiermee in de planning rekening te houden. Wellicht komen hier nog enkele aanvullende punten bij. De offerte kan volgen nadat we de punten ter plekke hebben bekeken.
De bijlage bij deze e-mail luidt als volgt:
Vervangen vloeren
 Uitgangspunt sloopwerkzaamheden
o Sparen groep 8 vloerverwarming (badkamer)
(…)
o Leidingen cv worden vervangen
(…)
o (Visuele) inspectie constructievloer na slopen
o Afdekken in en buiten huis; herstel onverhoopte beschadigingen
o Gebruik Dixie tijdens project
 Vloer begane grond: indien mogelijk 8 cm beton
o Doorrekenen gewicht beton en belastbaarheid platen (stortbelasting)
o Op folie
o Hoeveelheid en plaats wapening
o Soort en kwaliteit beton
o Dillataties
o Vlakheid (voor houten vloerafwerking: 5 mm per 2 m)
o Resultaat: scheurvrij
 Vloer tweede verdieping: 6 cm cementdekvloer
o Hechtend
o Sterkteklasse
o Evt. wapening
o Vlakheid
Overige openstaande punten (nog ter plekke te bekijken)
 Afsmeren fundering pilaar luifel garage
 Ingang garage (…)
 Deur garage/bijkeuken
(…)
 Vervangen achterdeur (…)
(…)
 Vervangen openslaande deuren (…)
(…)
 Vervangen gangdeur (…)
 Deurbeslag cv-hok (…)
 Afmonteren glasvezel
 Omkasting vloerverwarming
 Openstaande reparaties
(…)
 (…)
Eventuele aanvullende punten
 Cilinderslot bijkeukendeur
 (…)
(…)
 Stucwerk (toiletten)
2.6.
Op 15 juni 2017 heeft [naam eiseres] onder de vloer gekeken of de fundamenten volgens tekening zijn aangelegd en of er voldoende oplegging voor de ribcassettevloeren aanwezig is.
2.7.
Op 20 juni 2017 heeft [naam eiseres] aan de leverancier van de prefab ondervloer, [naam] onderstaande e-mail gestuurd. Deze e-mail heeft [naam eiseres] eveneens op 20 juni 2017 ter kennisname aan [gedaagden] gemaild.
De e-mail luidt als volgt:
(…)
Na controle door u van de berekeningen vloeren adviseerde u gisteren in een ingesproken bericht:
Om op de Omega vloeren een nieuwe drukvloer te storten van beton C20/25 8cm. dik v.v. vloerverwarmings- en andere leidingen met bovenin wapening rond 8 maaswijdte 150x150 zie scan 663 voorgestelde vloeropbouw.
(…)
Wij verwachten op bovenstaande wijze een vrijwel krimpvrije constructieve vloer die geschikt is voor alle vloerafwerkingen, de belastingen voor woning en garage zonder problemen kan dragen en geluid overdracht verschillen nihil zijn.
2.8.
Op 22 juni heeft [naam eiseres] met de constructeur van Ingenieursbureau [naam] de woning bezocht.
2.9.
Vervolgens heeft [naam eiseres] op 24 juni 2017 een opdrachtbevestiging aan [gedaagden] gemaild voor het verwijderen en vervangen van de vloeren. Deze door [gedaagden] ondertekende opdracht luidt als volgt:
(…)
Betreft opdrachtbevestiging voor het leveren van materialen en uitvoeren van werkzaamheden vloeren, het daarbij behorende advies, ook door derden, voorbereidingen, nodige voorzieningen en uitvoering zoals besproken, (…)
Eventuele risico’s of gevolgschades van deze werkzaamheden zijn voor rekening opdrachtgever.
Genoemde prijzen zijn richtprijzen, de kosten zullen aan u worden berekend op basis van uitvoering, gemaakte kosten, uren, uurtarief á € 35,--/manuur excl. BTW,
de verwerkte materialen en onze standaard opslag. [20%;
handgeschreven]
Aanvang uitvoeringswerkzaamheden: maandag 26-06-2017
Oplevering: z.s.m.
Betaling: binnen 14 dagen na ontvangen van factuur
2.10.
Op 26 juni 2017 heeft [naam eiseres] een aanvang gemaakt met de (sloop)werkzaam-heden en op 29 juni 2017 heeft [naam eiseres] de geconstateerde gebreken en de geplande (vervolg)werkzaamheden met [gedaagden] besproken.
2.11.
Op 11 juli 2017 heeft [naam eiseres] aan constructeur van [naam] gemaild welke werkzaamheden hij heeft verricht en nog zal verrichten. Het gaat om het leggen van vloerisolatie, het verbreden van de fundering, het aanbrengen van oplegnokken, het verplaatsen van kruipluiken en het aanbrengen van de nieuwe vloeropbouw met vloerwapening.
2.12.
Op 12 juli 2017 heeft [naam eiseres] met een handgeschreven notitie een schatting gemaakt van de arbeidskosten en deze schatting met [gedaagden] besproken. De geschatte arbeidskosten tot en met 12 juli 2017 komt neer op een bedrag van € 17.893,75.
2.13.
Op 20 juli heeft [naam eiseres] de nieuwe betonvloeren gestort.
2.14.
Op 24 juli 2017 heeft [naam eiseres] een opdrachtbevestiging aan [gedaagden] gemaild voor de overige werkzaamheden. Deze opdrachtbevestiging luidt als volgt:
Betreft opdrachtbevestiging voor het leveren van materialen en uitvoeren van werkzaamheden kozijnen/deuren, reparatie- en schuurwerk muren, plint- aftimmerwerk en electra
het daarbij behorende advies, ook door derden, voorbereidingen, nodige voorzieningen en uitvoering zoals besproken, (…)
Eventuele risico’s of gevolgschades van deze werkzaamheden zijn voor rekening opdrachtgever
Genoemde prijzen zijn richtprijzen, de kosten zullen aan u worden berekend op basis van uitvoering, gemaakte kosten, uren, uurtarief á € 35,-- /manuur excl. BTW,
de verwerkte materialen en onze standaard opslag van 20%.
Aanvang uitvoeringswerkzaamheden: maandag 26-06-2017
Oplevering: z.s.m.
Betaling: binnen 14 dagen na ontvangen van factuur
2.15.
Met een e-mail van 3 augustus 2017 gaat [gedaagden] akkoord met de opdrachtbevestiging van 24 juli 2017 ‘binnen alles wat hierover mondeling is besproken’ en ‘behoudens de zin over risico’s en gevolgschades’ nu de bijzondere situatie met betrekking tot de vloeren hier niet van toepassing is.
2.16.
In juli/augustus 2017 heeft [naam eiseres] uitvoering gegeven aan de voormelde overeenkomsten. Op 16 augustus 2017 heeft [gedaagden] bij [naam eiseres] geklaagd dat de vloer op de begane grond niet vlak is, te hoog is en (nog) niet geschikt is voor het aanbrengen van vloerafwerking. [gedaagden] vraagt aan [naam eiseres] of de vloer klaar is of dat er nog behandelingen aan de vloer gepland staan.
2.17.
Verder heeft [gedaagden] met een e-mail van 25 augustus 2017 aan [naam eiseres] verzocht een specificatie te verstrekken van de uren die [naam eiseres] heeft geregistreerd. Daarbij heeft [gedaagden] zijn vragen in de e-mail van 16 augustus over de vlakheid en hoogte van de betonvloer bij [naam eiseres] in herinnering gebracht. [gedaagden] wil duidelijkheid over de omvang, de gevolgen en hoe dit opgelost gaat worden.
2.18.
Op 30 augustus 2017 heeft [naam eiseres] een (concept)factuur aan [gedaagden] gestuurd voor de werkzaamheden aan de vloeren. Deze factuur sluit op een totaalbedrag van € 34.867,29 inclusief btw, waaronder € 13.606,25 voor 388,75 manuren en € 3.150,00 voor 90 manuren van de loodgieter.
Na een e-mail van 31 augustus 2017 van [gedaagden] om een specificatie van de manuren, heeft [naam eiseres] deze specificatie op 1 september 2017 aan [gedaagden] toegestuurd.
2.19.
Met een e-mail van 4 september 2017 heeft [naam eiseres] op de onder 2.17. vermelde e-mail van 25 augustus 2017 van [gedaagden] gereageerd. [naam eiseres] schrijft dat is besproken dat na het aanbrengen van de constructievloer, de vloer nog voorbehandeld en genivelleerd dient te worden voordat deze geschikt is voor diverse afwerkingen. Volgens [naam eiseres] levert dit geen problemen op, ook niet wat betreft de hoogte.
2.20.
Met een e-mail van 22 september 2017 heeft [naam eiseres] aan [gedaagden] geschreven dat de vloer volgens zijn mening voldoet aan de eisen en het vooraf besprokene. [naam eiseres] doet daarbij het voorstel om op zijn kosten de vloer op de hoogste punten af te vlakken waardoor de vloer als geheel lager wordt.
2.21.
Met een e-mail 8 oktober 2017 heeft [gedaagden] bevestigd dat [naam eiseres] in verzuim is omdat uit de e-mail van 22 september 2017 blijkt dat [naam eiseres] niet kan nakomen. Verder maakt [gedaagden] aanspraak op vervangende schadevergoeding en vergoeding van de geleden en nog te lijden schade.
2.22.
Met een brief van 16 oktober 2017 heeft [naam eiseres] de nog door hem uit te voeren (overige) werkzaamheden opgeschort in afwachting van betaling van de facturen.
2.23.
Op 21 oktober 2017 heeft [naam eiseres] met onderstaande facturen een totaalbedrag van € 45.899,71 bij [gedaagden] in rekening gebracht:
  • factuur 17-045 ‘werkzaamheden vloeren’ € 34.398,56
  • factuur 17-046 ‘werkzaamheden kozijnen/deuren’ € 4.494,39
  • factuur 17-047 ‘reparatie/schuurwerk muren’ € 1.961,29
  • factuur 17-048 ‘overige werkzaamheden’ € 4.812,81
  • factuur 17-049 ‘herstel voorruit’ € 232,66
2.24.
Met een e-mail van 3 november 2017 heeft [gedaagden] bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de facturen en voldoet hij een bedrag van € 6.252,79. Een bedrag van € 39.646,92 blijft onbetaald.
2.25.
In opdracht van [gedaagden] heeft Certus Consult B.V. (hierna: Certus Consult) de door [naam eiseres] aangebrachte vloer onderzocht. Het rapport van 3 november 2017 luidt als volgt:
3.Kostenraming.
Kostenraming vervangen van de bestaande cementdekvloer door een gewapende dekvloer met vloerverwarming.
Deze werkzaamheden voor een afgewerkte betonnen dekvloer C20/25 80 XA2 spramex met een dikte van 80mm met een vloeroppervlak van ca. 105 m2 kosten ca. € 11.000,-- excl. BTW.
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
De hoogte van de vloer, het 1 meter (100cm peil) is door de hele woning rondom uitgezet. Uit onze meting blijkt dat er 1 meting is geweest die op 100cm uitkomt, alle overige metingen variëren tussen de 98,3 en de 101,0 cm. Dit geeft aan dat er niet nauwkeurig gewerkt is. De oorzaak hiervan is dat de hoogte van de te storten dekvloer gemeten is met een meetlat die tegen het plafond geplaatst is en de onderkant van de lat de bovenkant van de afgewerkte dekvloer moet zijn.
(…) Deze gebruikte methode is ouderwets en onnauwkeurig. (…) had men mogen verwachten dat het bepalen van de bovenkant van de dekvloer tijdens het storten van het beton ook met behulp van een lasermeter zou worden vastgesteld en gecontroleerd. Dit is tegenwoordig een normale manier van maatvoeren, uitzetten en vaststellen van hoogtes.
De afwerking van de bovenkant van de dekvloer is zeker niet vlak. Na verdichting met een trilbalk had men de bovenkant van de vloer met behulp van een rei moeten afreien om hem waterpas te krijgen. Vervolgens had men e vloer moeten vlinderen om op deze wijze een vlakke vloer te verkrijgen. De dekvloer zoals deze nu is aangebracht is dus volgens ons niet afgewerkt en dus niet geschikt voor het aanbrengen van welke vloerafwerking dan ook.
(…)
Navraag bij gespecialiseerde bedrijven leert dat herstel niet mogelijk is. Met schuren kan beton slechts enkele millimeters omlaag worden gebracht. Frezen en vervolgens slijpen is ook geen optie, want dit is risicovol en de machines kunnen niet langs de randen en in de hoeken frezen/schaven. De vloer kan niet op peil hoogte en vlak gemaakt worden. Het probleem is te complex. Geadviseerd wordt de gehele betonnen vloer te verwijderen.
2.26.
Met een brief van 17 november 2017 heeft [naam eiseres] gereageerd op de bezwaren van [gedaagden] tegen de facturen. [naam eiseres] zegt een creditering toe in verband met een rookmelder. Verder wordt [gedaagden] door [naam eiseres] uitgenodigd voor een oplevering van de verrichte werkzaamheden.
2.27.
Na een creditfactuur van 20 november 2017 van een bedrag van € 57,43 voor de foutieve rookmelder (factuur 17-048) staat nog een bedrag van € 39.589,49 open.
2.28.
Met een brief van 29 november 2017 wordt [gedaagden] gesommeerd om het openstaande bedrag van € 39.589,49 binnen vijftien dagen te voldoen. [naam eiseres] maakt daarbij aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten van € 1.170,89 en wijst erop dat, indien [gedaagden] het werk niet binnen 10 dagen keurt, hij geacht wordt het werk stilzwijgend te hebben aanvaard conform artikel 7:758 lid 1 BW.
2.29.
Met een brief van 1 december 2017 heeft de gemachtigde van [gedaagden] aan [naam eiseres] meegedeeld dat [gedaagden] de vloer op de begane grond niet kan aanvaarden. [naam eiseres] wordt in de gelegenheid gesteld de gebreken binnen drie weken te herstellen in die zin dat de vloer wordt verwijderd en opnieuw wordt aangebracht. Verder wordt [naam eiseres] meegedeeld dat de facturen prematuur zijn omdat het werk nog niet is opgeleverd.
2.30.
In opdracht van [naam eiseres] heeft Interim Bouwconsult B.V. (hierna: Interim Bouwconsult) de vloer onderzocht. In het rapport van 19 februari 2018 staat het volgende:
1.2.0. uitgangspunten
1.2.1.
De controle is primair gericht op de referentielijn in meerdere ruimten welke op 1 meter +peil op de muur is aangegeven, de vooraf in het werk op hoogte gestelde matranden alsook de bestaande trap –optreden en onderzijde voordeur. (…)
1.2.2. (…)
1.2.3. (…)
1.2.4.
Met nadruk wordt gesteld dat de door ons genoemde “peilmaat = 0” de bovenkant van de gestelde matrand bij de trap en in de bijkeuken is. Alle metingen derhalve zijn herleid tot de bovenkant van de matrand.
2.0.0.
METINGEN
2.1.0.
Algemeen
2.1.1.
De resultaten van e metingen zijn weergegeven op bijgevoegde tekening. Ingeschreven
maten zijn het verschil ten opzicht van peil (bovenkant matrand)
(…)
3.0.0.
CONCLUSIE
3.1.0.
druklaag
3.1.1.
De ruwe constructieve druklaag voldoet aan vlakheidsklasse 7 van de NEN2747 en de gevraagde constructieve dikte van 80 mm.
Ten aanzien van de methode van uitvoering; het aanbrengen van een zandcementdekvloer en een betonmortelvloer is compleet anders en halen dan ook niet hetzelfde afwerkingsniveau in één laag. In het algemeen volgt er na het aanbrengen van een constructieve druklaag nog een egalisatie-laag om aan de vlakheidseis te voldoen die de leverancier van de houten- of tegelvloer kan verlangen. Deze twee handelingen zijn niet in één uitvoering te realiseren.
3.1.2.
De druklaag voldoet derhalve aan de vlakheid en constructieve uitgangspunten en het is o.i. niet noodzakelijk deze te verwijderen.
3.2.0.
nabewerking
3.2.1.
In de woonkamer aan de tuinzijde en de halzijde is het mogelijk door middel van het schuren/frezen de hoogst gemeten hoogtes met 5mm te verlagen zonder dat de minimale betondekking op wapening in gevaar komt (conform overleg met constructeur).
In dat geval komt de vloer dan in de vlakheidsklasse 4 welke standaard is in de woningbouw.
Dit is met lichte machines uit te voeren zonder dat grof geweld de vloerconstructie onnodig beschadigd.
En de in 2.1.1. vermelde tekening hoogtemeting luidt als volgt:
2.31.
Met een brief van 17 april 2018 heeft [gedaagden] de overeenkomst van 24 juni 2017 gedeeltelijk ontbonden voor wat betreft de begane grond vloer en alle daarmee samenhangende werkzaamheden. Dit omdat een vloer op peil = 0 niet haalbaar is zonder het verwijderen van de hele vloer waartoe [naam eiseres] niet bereid is. [naam eiseres] wordt aansprakelijk gesteld voor alle schade.
2.32.
Met een brief aan [naam eiseres] van 30 april 2018 heeft [gedaagden] met een door hem of in zijn opdracht opgesteld keuringsrapport van 23 april 2018 het vervangen van de cementdekvloer op de tweede verdieping (zolder), het schuren van de muren, de plinten, het aftimmerwerk (onder voorbehoud van herstel), de raamlatten (onder voorbehoud van herstel) en de rookmelder aanvaard.
2.33.
In opdracht van [gedaagden] heeft Adviesburo [naam] een rapport uitgebracht op 19 november 2019. Hierin concludeert [naam] dat de vloer niet voldoet aan de sterkteklasse C20/25, niet op peil ligt, geen massief geheel is en dat de vlakheid afkeurenswaardig is. De vloer is volgens [naam] ongeschikt als dekvloer.

3.Het geschil in de gevoegde zaken in conventie en in reconventie

3.1.
[naam eiseres] vordert
in conventiesamengevat - veroordeling van [gedaagden] tot betaling van € 39.589,49 aan onbetaald gebleven facturen, € 6.283,21 exclusief btw aan kosten voor het opmaken van het rapport van Interim Bouwconsult en € 1.170,89 aan buitengerechtelijke kosten, deze bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente en proceskosten.
3.2.
[naam eiseres] baseert zijn vordering op de stelling dat hij werkzaamheden heeft verricht en materialen heeft geleverd uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomsten van aanneming van werk van 24 juni 2017 (vloeren) en 24 juli 2017 (overige werkzaamheden). [gedaagden] heeft de daarvoor in rekening gebrachte facturen, ondanks sommatie daartoe, niet volledig voldaan. Verder heeft [naam eiseres] kosten moeten maken voor het rapport van Interim Bouwconsult, waarvan eveneens betaling wordt gevorderd.
3.3.
[gedaagden] voert gemotiveerd verweer en vordert
in reconventie:
een verklaring voor recht dat [gedaagden] terecht de gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst met betrekking tot de vloer op de begane grond heeft ingeroepen,
veroordeling van [naam eiseres] tot betaling van een schadevergoeding, nader op te maken bij staat,
een verklaring voor recht dat [gedaagden] gerechtigd is tot opschorting van een betalingsverplichting tot de door [naam eiseres] te betalen schadevergoeding in de schadestaat is vastgesteld,
betaling door [naam eiseres] van een voorschot van € 35.000,00,
gedeeltelijke ontbinding ter zake van de door [naam eiseres] nog niet uitgevoerde werkzaamheden (levering en plaatsing deuren en rapport constructeur),
een verklaring voor recht dat [gedaagden] niet in verzuim verkeert ter zake van de vermeende vordering die betrekking heeft op de tweede verdieping en de overige werkzaamheden,
veroordeling van [naam eiseres] in de daadwerkelijke kosten van rechtsbijstand, nader op te maken bij staat.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Omdat de vordering in conventie en in reconventie nauw met elkaar samenhangen, bespreekt de rechtbank deze gezamenlijk. Kort gezegd wil [naam eiseres] haar facturen voor de door haar verrichte werkzaamheden betaald zien maar [gedaagden] meent dat op hem geen betalingsverplichting rust omdat het werk (deels) niet goed is gedaan. Bovendien voldoen de gefactureerde bedragen volgens [gedaagden] niet aan de gegeven richtprijzen en zijn deze niet redelijk. Hij meent daarom dat hij de overeenkomst (gedeeltelijk) mocht ontbinden en vordert schadevergoeding. Voor beantwoording van de in deze zaak voorliggende vragen - waaronder de vragen of [naam eiseres] in de nakoming van zijn verplichtingen is tekortgeschoten, of ontbinding is gerechtvaardigd, of nakoming (niet) blijvend onmogelijk is en of opschorting al dan niet is toegestaan - is allereerst van belang dat komt vast te staan wat partijen zijn overeengekomen over de te verrichten werkzaamheden en de daarvoor te betalen prijs. Hierover verschillen zij namelijk van mening.
Overeengekomen werkzaamheden
4.2.
Partijen zijn enkel verdeeld over de vraag wat zij zijn overeengekomen ten aanzien van de vloer op de begane grond. De overige werkzaamheden, zoals het realiseren van, kort gezegd, een scheurvrije vloer op de tweede verdieping en andere afrondende werkzaamheden (bijvoorbeeld het herstellen van muren) waar de tweede opdrachtbevestiging van 24 juli 2017 op ziet, zijn niet in geschil.
4.3.
Ook niet in geschil is dat [naam eiseres] door [gedaagden] is benaderd omdat sprake was van onopgeloste scheurvorming in de door [naam] aangebrachte (zandcement)dekvloer in de nieuwbouwwoning van [gedaagden] . [gedaagden] wilde deze scheurvorming opgelost zien en meent dat partijen zijn overeengekomen dat [naam eiseres] de oude dekvloer van 80 mm op het bestaande peil zou vervangen door een scheurvrije vloer die is opgebouwd uit één afgewerkte laag gewapend beton op folie, welke afwerklaag voldoet aan vlakheidseis 5 mm per 2 m en geschikt is voor alle vloerafwerkingen. [naam eiseres] betoogt dat geen afspraken zijn gemaakt over de vlakheid en de hoogte van de vloer en dat het ging om het aanbrengen van een betonnen constructievloer, van (overal) 80 mm dik en voorzien van wapening. Een dergelijke constructievloer voldoet nooit aan een vlakheidseis van 5 mm per 2 m en dient nog geëgaliseerd te worden alvorens daarop vloerafwerking kan worden aangebracht, aldus [naam eiseres] . Volgens [naam eiseres] kan van een dergelijke constructievloer dus niet dezelfde vlakheid worden verwacht als van de oorspronkelijke zandcementdekvloer.
4.4.
Bij beantwoording van de vraag wat partijen ten aanzien van de werkzaamheden aan de (dek)vloer op de begane grond zijn overeengekomen en wat zij over en weer op dat punt van elkaar mochten verwachten (Haviltex), zijn de volgende omstandigheden van belang. In de opdrachtbevestiging van [naam eiseres] van 24 juni 2017 (zie 2.9.) staat dat het gaat om ‘
het leveren van materialen en uitvoeren van werkzaamheden vloeren, het daarbij behorende advies, ook door derden, voorbereidingen, nodige voorzieningen en uitvoering zoals besproken’. Ter onderbouwing van ‘uitvoering zoals besproken’ wijst [gedaagden] op zijn eerdere e-mail van 12 juni 2017 waarin hij, na de bespreking met [naam eiseres] op 8 juni 2017, de door hem gewenste werkzaamheden heeft omschreven met het verzoek te laten weten of deze uitvoering mogelijk is. Uit de e-mail met (bouw)tekeningen als bijlage blijkt dat [gedaagden] een scheurvrije betonnen vloer wenste van, indien mogelijk, 8 cm dik, welke op folie is gelegd en is voorzien van wapening, alsmede qua vlakheid geschikt is voor het aanbrengen van houten vloerafwerking (5 mm per 2 m). Niet in geschil is dat [naam eiseres] naar aanleiding van het gesprek op 8 juni 2017 en voormelde e-mail van [gedaagden] heeft onderzocht of de wensen van [gedaagden] haalbaar waren. Het is niet gesteld of gebleken dat de uitkomsten daarvan negatief waren. Sterker nog, op 20 juni 2017, dus nog vóór verzending van de opdrachtbevestiging op 24 juni 2017, heeft [naam eiseres] een e-mail aan Opzeeland gestuurd (zie 2.7.) waarin [naam eiseres] schrijft dat hij met ‘
een nieuwe drukvloer (…) van beton C20/25 8cm dik (…) met bovenin wapening rond 8 maaswijdte’ verwacht ‘
een vrijwel krimpvrije constructieve vloer’ te kunnen leveren ‘
die geschikt is voor alle vloerafwerkingen’. Hieruit blijkt dat óók [naam eiseres] de bedoeling had een (dek)vloer te leveren waar [gedaagden] iedere gewenste vloerafwerking op kon aanbrengen. Kort daarop heeft [naam eiseres] zonder verdere opmerkingen voormelde opdrachtbevestiging aan [gedaagden] gestuurd. [naam eiseres] heeft daarbij niet vermeld dat hetgeen [gedaagden] wenste, (constructief gezien) niet mogelijk zou zijn.
4.5.
Ook staat als onvoldoende weersproken vast dat [naam eiseres] bekend was met de maten en marges waaraan de vloer voor deze nieuwbouwwoning moest voldoen. Het is niet gesteld of gebleken dat [naam eiseres] niet bekend was met de onder 2.1. opgenomen tekening. Uit die tekening blijkt dat de oorspronkelijke dekvloer de functie had om het peil = 0 te realiseren en geschikt was voor het aanbrengen van vloerafwerking binnen 15 mm. [gedaagden] mocht dan ook een vloer verwachten die aan deze maatvoering zou voldoen. Bovendien heeft [naam eiseres] zelf verklaard dat zij bij de werkzaamheden steeds het peil van de oude vloer heeft aangehouden (zie onder andere 4.16 van de akte wijziging van eis). Ook hieruit blijkt dat óók [naam eiseres] ervan uitging dat de vloer op peil = 0 gerealiseerd moest worden. Dit wordt tevens ondersteund door de door [naam eiseres] zelf overgelegde tekening (productie 6/productie 35 van [naam eiseres] ) waarop zij de hoeveelheid aan te brengen beton per plek heeft vermeld. Dit varieerde van 70 cm tot 95 cm om op het op de muren aangegeven peil = 0 uit te komen.
4.6.
Uit deze gang van zaken blijkt dat het voor [naam eiseres] duidelijk was wat de bedoeling van [gedaagden] was. Zoals overeengekomen, diende de te leggen vloer (qua afwerking en hoogte) geschikt te zijn voor het aanbrengen van iedere vloerafwerking. Indien [naam eiseres] , zoals zij stelt, genoodzaakt was een wezenlijk andere constructieve vloer te leggen die (deels) hoger uitkwam dan peil = 0 en/of met een andere mate van afwerking dan de door [gedaagden] gewenste vloer, of een afwijkende vlakheidsklasse had, had het op de weg van [naam eiseres] gelegen om [gedaagden] hiervoor te informeren en/of te waarschuwen. [naam eiseres] heeft dat heeft gedaan. Gelet hierop staat vast dat het de bedoeling van partijen was dat [naam eiseres] een scheurvrije vloer op peil = 0 zou realiseren welke vloer geschikt is voor het aanbrengen van alle vloerafwerkingen, derhalve een vloer van maximaal 80 mm dik zodat 15 mm resteert voor het aanbrengen van vloerafwerking.
Wat is er geleverd?
4.7.
Niet in geschil is dat thans sprake is van een scheurvrije vloer. [gedaagden] verwijt [naam eiseres] echter dat de vloer te hoog is (dus op sommige plekken de 80 mm overschrijdt en daardoor boven peil = 0 uitkomt) en dat de vloer niet geschikt is voor het aanbrengen van vloerafwerking binnen de oorspronkelijk beschikbare 15 mm. Zowel uit het door [gedaagden] ingebrachte rapport van Certus Consult als het door [naam eiseres] ingebrachte rapport van Interim Consult blijkt dat de vloer op veel plekken inderdaad boven peil = 0 ligt. Hoewel [naam eiseres] aanvoert dat dit niet anders kon omdat het een constructief vereiste was dat de nieuwe (dek)vloer overal minimaal 8 cm dik was en dat door een niet vlakke ribcassettevloer sprake is van hoogteverschillen, strookt dit niet met de stelling van [naam eiseres] dat zij feitelijk steeds het peil van de oude vloer heeft aangehouden welke stelling ook wordt ondersteund door de door [naam eiseres] overgelegde tekening (zie hiervoor onder 4.5.). Uit de metingen van de door partijen geraadpleegde deskundigen blijkt dat de thans door [naam eiseres] aangebrachte (dek)vloer niet voldoet aan peil = 0. Beide deskundigen komen op een hoogste meting van 17 mm boven peil = 0.
4.8.
Volgens [naam eiseres] is het echter mogelijk om de vloer met maximaal 5 mm af te vlakken en daardoor in hoogte terug te brengen, zonder dat dit afbreuk doet aan de constructieve kwaliteit van de vloer. Zelfs als dit mogelijk is, staat echter vast dat de vloer in dat geval op het hoogste punt 12 mm boven peil = 0 ligt, zoals [gedaagden] ook stelt. Daarbij wijst [gedaagden] erop dat daar de hoogte van de vloerafwerking nog bijkomt, de tegels in de garage zijn al 11 mm dik, zodat de vloerafwerking niet langer binnen de oorspronkelijke marge van 15 mm gerealiseerd kan worden. Binnen de bouw is het echter gebruikelijk dat wordt gewerkt met marges. Voor beantwoording van de vraag of voormelde overschrijding van peil = 0 met 17 mm dan wel 12 mm een tekortkoming aan de zijde van [naam eiseres] oplevert, wenst de rechtbank nader advies in te winnen bij een deskundige.
4.9.
Verder erkent [naam eiseres] dat de door hem gelegde constructieve dekvloer niet voldoende vlak is en (nog) niet geschikt is voor het direct toepassen van vloerafwerking. Hoewel [naam eiseres] enerzijds aanvoert dat het werk nog niet klaar was en dat hij heeft aangeboden de vloer door egalisatie (aanbrengen van een egaline-laag) alsnog geschikt te maken voor het aanbrengen van vloerafwerking, stelt [naam eiseres] anderzijds dat deze werkzaamheden niet tot de opdracht behoorden. Ook op dit punt is dus sprake van een tekortkoming aan de zijde van [naam eiseres] . Het egaliseren van de vloer zou echter een mogelijke oplossing kunnen zijn, ware het niet dat dan deuren en/of kozijnen dan wellicht afgeschaafd moeten worden en drempels moeten worden verhoogd. Hoewel dit volgens [naam eiseres] gebruikelijk en mogelijk is, wordt dit door [gedaagden] betwist. [gedaagden] meent dat het aanbrengen van een geheel nieuwe vloer de enige oplossing is. Daarbij wijst [gedaagden] ook nog op het rapport van [naam] waaruit zou blijken dat de vloer niet aan de voorgeschreven sterkte klasse C20/25 voldoet (zie 2.33.). Anders dan [naam eiseres] betoogt, is voor wat betreft dit laatste punt met de akte van 29 november 2019 geen sprake van schending van de klachtplicht. Het mag dan zo zijn dat ten tijde van het onderzoek op 27 februari 2019 trillingen zijn waargenomen, zoals [naam eiseres] aanvoert, de conclusies van [naam] zijn pas met het rapport van 19 november 2019 bij [gedaagden] bekend geworden waarna hij direct bij zijn akte van 29 november 2019 heeft geklaagd, dus tijdig. Ook over deze punten, egaliseren en sterkteklasse, wenst de rechtbank nader advies in te winnen bij een deskundige.
Overeengekomen prijs
4.10.
Dan de vraag wat partijen zijn overeengekomen over de prijs en wat zij op dat punt over en weer van elkaar mochten verwachten (Haviltex). Hierbij zijn de volgende omstandigheden van belang. Vast staat dat partijen een overeenkomst van aanneming van werk hebben gesloten op basis van regie (artikel 7:750 lid 1 BW) zodat er voor het werk geen vaste prijs is overeengekomen. In dat geval bestaat de prijs uit een vergoeding voor de werkelijke uitvoeringskosten van het werk (zoals arbeidsloon en materiaalkosten), verhoogd met een opslag voor algemene kosten en voor winst. Dit geeft de aannemer bij het declareren echter geen vrijbrief; de verschuldigde prijs moet redelijk zijn. Bij de bepaling van een redelijke prijs moet rekening worden gehouden met de gewoonlijk bedongen prijzen en met de door de aannemer ter zake van de vermoedelijke prijs gewekte verwachtingen (artikel 7:752 lid 1 BW).
4.11.
Wat betreft de gewoonlijk bedongen prijs het volgende. Uit de opdrachtbevestigingen van 24 juni 2017 en 24 juli 2017 blijkt dat partijen hebben afgesproken dat de kosten worden berekend op basis van uitvoering, gemaakte kosten, gewerkte uren voor een bedrag van € 35,00 exclusief BTW per manuur. Deze opdrachtbevestigingen bieden voor het standpunt van [gedaagden] dat de indirecte uren verdisconteerd zouden zijn in het uurtarief van € 35,00 onvoldoende aanknopingspunten. De enkele verwijzing van [gedaagden] naar een artikel over ‘Het bouwkundig tarief’ is daarvoor onvoldoende.
4.12.
Vervolgens is de vraag of [naam eiseres] ten aanzien van de vermoedelijke prijs verwachtingen heeft gewekt en of er een richtprijs is afgesproken, zoals [gedaagden] betoogt en [naam eiseres] betwist. De vraag of sprake is van een richtprijs als bedoeld in artikel 7:752 lid 2 BW moet worden beoordeeld op basis van de omstandigheden van het geval. Van een richtprijs is sprake indien tussen partijen bij het sluiten van de overeenkomst sprake is van wilsovereenstemming over een prijs die geen vast bedrag behelst, maar een indicatie is van de uiteindelijke prijs. Hoewel niet in geschil lijkt te zijn dat tussen partijen is gesproken over te werken uren en/of prijzen, heeft [gedaagden] onvoldoende onderbouwd dat hij een opmerking van [naam eiseres] dat het werk in ongeveer 24 mandagen van 8 uur zou kunnen worden uitgevoerd hetgeen tegen het uurtarief van € 35,00 neerkomt op € 6.720,00, mocht opvatten als een richtprijs. Het is niet gesteld of gebleken dat aan de genoemde prijs of berekende manuren een grondige, gespecificeerde berekening ten grondslag lag, wat voor het afgeven van een richtprijs een vereiste is. Ook waren de werkzaamheden waarop de richtprijs naar stelling van [gedaagden] betrekking zou moeten hebben nog niet voldoende gespecificeerd. Dit blijkt uit het onderzoek dat [naam eiseres] nog moest verrichten naar de mogelijkheden, de algemene bewoordingen in de opdrachtbevestigingen (zie 2.9. en 2.14.) en de e-mail van 11 juli 2017 van [naam eiseres] aan de constructeur waarin [naam eiseres] een opsomming gaf van de werkzaamheden die na het slopen van de vloer nog moesten worden verricht (zie 2.12.). Verder worden in de opdrachtbevestigingen geen totaalbedragen genoemd terwijl daarin juist wel is omschreven op basis waarvan de uitvoering van de werkzaamheden in rekening wordt gebracht. De aard en de omvang van de uit te voeren werkzaamheden, met name het sloopwerk dat zo zorgvuldig mogelijk moest gebeuren om beschadiging aan (de muren van) de nieuwbouwwoning te voorkomen en de (mogelijke) werkzaamheden aan de fundering/ribcassettevloer, lagen nog niet exact vast. Daarbij komt dat [naam eiseres] op 12 juli 2017 de stand van zaken in de arbeidskosten met een handgeschreven notitie aan [gedaagden] heeft verstrekt. Hoewel het vermelde totaalbedrag van € 17.893,75 ruim meer was dan de volgens [gedaagden] genoemde richtprijs van € 6.720,00, heeft [gedaagden] niet weersproken dat hij tegen deze berekening niet heeft geprotesteerd. Gelet op deze omstandigheden komt niet vast te staan dat partijen vóór aanvang van de werkzaamheden een richtprijs voor de vloeren zijn overeengekomen. De verwachtingen die [gedaagden] had op basis van het rapport van ABT (met een raming van de herstelkosten op € 8.000,00 tot € 10.000,00) en de wetenschap dat [naam] de oorspronkelijke zandcementdekvloer in 7 mandagen heeft vervangen, zijn verwachtingen die niet door [naam eiseres] zijn gewekt en dus ook niet aan [naam eiseres] kunnen worden toegeschreven.
4.13.
Reeds omdat niet komt vast te staan dat partijen een richtprijs zijn overeengekomen, kan [gedaagden] niet worden gevolgd in zijn standpunt dat hij alleen ingeval van voormelde richtprijs akkoord was met een standaard opslag van 20% op de verwerkte materialen. Omdat niet is gebleken dat de overeengekomen tarieven onredelijk zijn, wordt hier bij de verdere beoordeling uitgegaan van een uurtarief van € 35,00 exclusief btw en een opslag van 20% op de verwerkte materialen.
Wat is er gefactureerd?
Factuur 17-045
4.14.
Factuur 17-045 ziet op de werkzaamheden aan zowel de vloer op de begane grond als de vloer op de tweede verdieping, welke laatstgenoemde vloer [gedaagden] op 30 april 2018 heeft aanvaard. Bij het opstellen van deze factuur heeft [naam eiseres] , zoals [gedaagden] terecht opmerkt, geen onderscheid gemaakt tussen deze twee vloeren zodat onduidelijk is welk deel van de factuur aan welke vloer moet worden toegeschreven. Wel staat vast dat het door [naam eiseres] in rekening gebrachte bedrag in grote mate lijkt af te wijken van de door ABT en Certus Consult geraamde kosten voor de vloer op de begane grond; circa € 8.000,00 tot € 11.000,00 (zie onder 2.3. en 2.25.). De vraag is dan ook of het aantal in rekening gebrachte manuren en materialen redelijk zijn. En, indien het gefactureerde bedrag redelijk is, dan is vervolgens de vraag welk deel van de factuur kan worden toegeschreven aan de vloer op de begane grond en welk deel aan de vloer op de tweede verdieping. Gelet op het feit dat [gedaagden] in zijn e-mail van 12 juni 2017 heeft vermeld dat de vloer op de begane grond 105 m2 betreft en de vloer op de tweede verdieping 60 m2, zou een verdeling 2/3 (€ 22.932,37) voor de begane grond en 1/3 (€ 11.466,19) voor de tweede verdieping redelijk kunnen zijn, echter deze verdeling gaat wellicht niet op omdat de werkzaamheden aan de vloer op de begane grond bewerkelijker lijken te zijn. Ook op dit punt wenst de rechtbank nader advies in te winnen bij een deskundige.
Factuur 17-046 (€ 4.494,39)
4.15.
Deze factuur ziet op (op maat gemaakte) kozijnen en deuren die [naam eiseres] in opdracht [gedaagden] bij [naam] heeft besteld en ook geleverd heeft gekregen. Het staat vast dat de kozijnen en deuren (nog) niet bij [gedaagden] zijn geplaatst. [gedaagden] vordert ontbinding van dit resterende deel van de overeenkomst en meent dat hij de factuur niet hoeft te betalen omdat [naam eiseres] in verzuim is. Zij heeft de uitvoering van deze werkzaamheden ten onrechte opgeschort in afwachting van betaling van facturen die nog niet verzonden waren. [naam eiseres] beroept zich op schuldeisersverzuim omdat hij geen toegang meer zou krijgen maar onderbouwd niet wanneer zij dan een poging heeft gewaagd om werkzaamheden uit te voeren.
4.16.
Voor de door [gedaagden] gevorderde ontbinding is een tekortkoming in de nakoming vereist, alsmede verzuim aan de zijde van [naam eiseres] . De tekortkoming bestaat daaruit dat de kozijnen en deuren nog niet geplaatst zijn. De vraag is dus of [naam eiseres] in verzuim is. Niet in geschil is dat nakoming niet blijvend onmogelijk is, de kozijnen en deuren kunnen alsnog worden geplaatst. Vast staat dat [naam eiseres] het plaatsen van de kozijnen en deuren in zijn brief van 16 oktober 2017 heeft opgeschort tot [gedaagden] de facturen zou voldoen. Nog los van het feit dat de facturen op dat moment nog niet waren verzonden, heeft [naam eiseres] onvoldoende onderbouwd dat [gedaagden] gehouden was de factuur voor de kozijnen en deuren op voorhand te voldoen. Van een dergelijke betalingsafspraak tussen partijen is niet gebleken. De enkele eenzijdige mededeling van [naam eiseres] in een e-mail van 30 augustus 2017 dat de definitieve factuur na aflevering volgt, is daartoe onvoldoende. Gelet hierop mocht [naam eiseres] zijn werkzaamheden niet opschorten in afwachting van betaling van de factuur en verkeert zij in verzuim. De door [gedaagden] gevorderde gedeeltelijke ontbinding voor wat betreft het leveren en plaatsen van de kozijnen en deuren, ligt dan ook voor toewijzing gereed. De door [naam eiseres] gevorderde betaling van de factuur zal dan worden afgewezen.
Factuur 17-047 (€ 1.961,29), factuur 17-048 (€ 4.812,81) en factuur 17-049 (€ 232,66)
4.17.
Deze facturen zien op reparatie/schuurwerk van de muren en overige werkzaamheden. De door [naam eiseres] verrichte werkzaamheden zijn door [gedaagden] op 30 april 2018 aanvaard en daarmee is dit deel van het werk opgeleverd. Niet is gesteld of gebleken dat de in rekening gebrachte manuren en materialen onredelijk zijn. Zoals hiervoor onder 4.13. is overwogen, moet worden uitgegaan van een uurtarief van € 35,00 exclusief btw en een opslag op de verwerkte materialen van 20%. [gedaagden] is de gefactureerde bedragen dan ook vanaf 30 april 2018 verschuldigd. Uit de stellingen van partijen blijkt dat [gedaagden] een bedrag van € 259,70 op factuur 17-047, een bedrag van € 451,92 op factuur 17-048 en een bedrag van € 42,35 op factuur 17-049 nog niet heeft voldaan. Deze bedragen liggen dan ook voor toewijzing gereed, in totaal € 753,97, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 april 2018. Eerst sinds die datum is [gedaagden] in verzuim. Daarbij overweegt de rechtbank dat het in rekening gebrachte bedrag voor de rookmelder (factuur 17-048), inmiddels is gecorrigeerd.
Benoeming deskundige
4.18.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen acht de rechtbank het voorshands nodig een deskundigenbericht in te winnen (zie 4.8., 4.9. en 4.14.). Voordat daartoe wordt overgegaan, zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over de wenselijkheid van een deskundigenbericht, over het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n) en over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen. Indien partijen zich wensen uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige(n), dienen zij daarbij aan te geven over welke deskundige(n) zij het eens zijn, dan wel tegen wie zij gemotiveerd bezwaar hebben. De rechtbank zal de zaak hiertoe naar de rol verwijzen.
4.19.
De rechtbank is voorlopig van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige op het gebied van bouw (vloeren). Indien partijen niet tot een gezamenlijke deskundige komen, zal de rechtbank mr. ir. L.P. Korstanje dan wel de Raad voor Arbitrage Bouwbedrijven als deskundige benaderen. Verder is de rechtbank voorlopig van oordeel dat de navolgende vragen aan de deskundige dienen te worden voorgelegd:
Is er binnen de bouw een marge toelaatbaar op peil = 0 en zo ja, welke marge is toelaatbaar?
Is het afvlakken van de vloer constructief gezien mogelijk en verantwoord en zo ja, welke dikte zou maximaal mogen worden verwijderd?
Komt de vloer na maximale afvlakking nog boven peil = 0 en zo ja, valt dit binnen een mogelijk marge (zie vraag 2.)?
Zijn er esthetische of functionele bezwaren bij het door [naam eiseres] voorgestelde afvlakken en egaliseren van de vloer, rekening houdend met de gewenste vloerafwerking met tegels en hout. Denk daarbij ook aan wellicht passchaven van deuren en verhogen van drempels.
Indien het antwoord op vraag 4 nee is, wat zijn de kosten van het afvlakken, het egaliseren en het bijwerken van deuren en/of drempels?
Wat zijn de kosten van de door [gedaagden] voorgestelde volledige vervanging van de vloer?
Is het door [naam eiseres] in rekening gebrachte bedrag van € 34.398,56 redelijk voor vervanging van de vloeren op de begane grond en de tweede verdieping?
Zo ja, is het redelijk om van het totaalbedrag van factuur 17-045 een 2/3 deel toe te schrijven aan de begane grond en 1/3 deel aan de tweede verdieping?
Zo nee, wat zijn de redelijke kosten voor:
a) de werkzaamheden aan de vloer op de begane grond,
b) de werkzaamheden aan de vloer op de tweede verdieping,
c) de werkzaamheden aan de onderliggende fundering/ribcassettevloer.
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
4.20.
Anders dan [naam eiseres] betoogt, ziet de rechtbank geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de eisende partij moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door [naam eiseres] moeten worden betaald.
4.21.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
22 april 2020voor het nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten over de aangekondigde deskundigenrapportage,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Veerman en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2020.
Coll: PM