ECLI:NL:RBGEL:2020:2303

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 april 2020
Publicatiedatum
20 april 2020
Zaaknummer
8069014
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen voor webhosting en domeinregistratie

In deze zaak vordert Versio B.V., een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid gevestigd te Almere, betaling van een bedrag van € 337,14 van de gedaagde partij, die in persoon procedeert. De vordering is gebaseerd op onbetaalde facturen voor geleverde diensten met betrekking tot webhosting en domeinregistratie. De procedure begon met een dagvaarding op 9 september 2019, gevolgd door een conclusie van antwoord, repliek en dupliek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding niet nietig is, ondanks het ontbreken van producties, omdat dit gebrek niet leidt tot nietigheid volgens de relevante artikelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde onvoldoende heeft betwist dat er een overeenkomst was met Versio en dat zij gebruik heeft gemaakt van de diensten. De kantonrechter wijst de vordering van Versio toe, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelt de gedaagde in de proceskosten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 8069014 \ CV EXPL 19-11677 \ 42693 \ 34124
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Versio B.V.
gevestigd te Almere
eisende partij
gemachtigde LAVG Groningen
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna Versio en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 9 september 2019
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek, tevens vermindering van eis, met producties
- de conclusie van dupliek met producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De vordering en het verweer

2.1.
Versio vordert – na vermindering van eis – dat de kantonrechter bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeeld om aan Versio te betalen een bedrag van € 337,14 (bestaande uit € 291,18 aan hoofdsom, € 5,96 aan wettelijke rente en € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over de hoofdsom vanaf 26 augustus 2019 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2.
Versio legt aan haar vordering ten grondslag dat zij in opdracht en voor rekening van [gedaagde] diensten heeft geleverd met betrekking tot webhosting en/of domeinregistratie. [gedaagde] heeft, ondanks diverse betalingsverzoeken daartoe, een tweetal facturen onbetaald gelaten. Nu [gedaagde] het verschuldigde bedrag niet heeft voldaan, vordert Versio naast de hoofdsom van € 291,18, de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
2.3.
[gedaagde] heeft primair aangevoerd dat de dagvaarding nietig is omdat daarin de vordering van Versio onvoldoende concreet is omschreven en bovendien niet is onderbouwd met bewijsstukken. Subsidiair voert [gedaagde] aan dat zij de optie voor automatische verlenging uit had staan en dat Versio niet bereikbaar is voor haar klanten.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van artikel 111 lid 2 sub d Rv dient het exploot de eis en de gronden daarvan te vermelden. De kantonrechter is van oordeel dat het exploot van Versio hieraan voldoet. In het exploot is opgenomen dat Versio zich beroept op een overeenkomst van opdracht en zij verwijst naar de factuurdata en -nummers van de gevorderde facturen.
3.2.
Artikel 111 lid 3 Rv bepaalt dat het exploot van dagvaarding de bewijsmiddelen waarover eiser kan beschikken dient te vermelden. Het exploot van dagvaarding bevat een bewijsaanbod maar Versio verwijst daarbij naar
‘de hierbij als producties in het geding gebrachte stukken’terwijl deze producties niet zijn bijgevoegd. Versio heeft daarmee niet voldaan aan hetgeen is bepaald in artikel 111 lid 3 Rv.
In artikel 120 lid 1 Rv is bepaald dat hetgeen is opgenomen in artikel 111 Rv in acht wordt genomen op straffe van nietigheid. In artikel 120 lid 4 Rv is echter bepaald dat het eerste lid van artikel 120 Rv niet van toepassing is op hetgeen is voorgeschreven in artikel 111 lid 3 Rv. Dit betekent dat, ondanks het feit dat het exploot van Versio geen producties bevat, dit gebrek niet tot nietigheid van de dagvaarding leidt.
3.3.
Het voorgaande betekent dat het beroep van [gedaagde] op de nietigheid van de dagvaarding niet slaagt.
3.4.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] de vordering van Versio verder onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken. Zo heeft [gedaagde] zowel in haar conclusie van antwoord als in haar conclusie van dupliek niet betwist dat zij een overeenkomst had met Versio en dat zij van de in rekening gebrachte diensten gebruik heeft gemaakt. Uit het bericht van [gedaagde] (productie 5 bij de conclusie van repliek) kan weliswaar worden opgemaakt dat [gedaagde] het niet eens was met de prijsstijging van Versio en dat zij is overgestapt naar een andere provider, maar [gedaagde] zelf heeft van een eventuele opzegging geen bewijs overgelegd. Bovendien blijkt uit de door Versio overgelegde e-mail van 19 juli 2019, dat [gedaagde] de betreffende domeinnaam op 11 april 2019 heeft verhuisd, terwijl de overeenkomst op 9 april 2019 was verlengd. [gedaagde] heeft dit verder niet weersroken zodat de kantonrechter uitgaat van een verlenging van de overeenkomst waarvoor [gedaagde] aan Versio de in rekening gebrachte vergoeding verschuldigd is.
Dat Versio onvoldoende bereikbaar zou zijn voor haar klanten, wat daar ook van zij, doet evenmin af aan de verschuldigdheid van de gevorderde facturen.
Het voorgaande leidt ertoe dat de hoofdsom wordt toegewezen als gevorderd.
3.5.
De gevorderde wettelijke handelsrente heeft [gedaagde] niet weersproken zodat deze wordt toegewezen als gevorderd.
3.6.
Versio vordert betaling van de buitengerechtelijke incassokosten. Nu genoegzaam is gebleken dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht en het gevorderde bedrag van € 40,00 bovendien in overeenstemming is met het Besluit buitengerechtelijke incassokosten, wordt deze vordering toegewezen.
3.7.
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten. In hetgeen is geoordeeld in r.o. 3.2. ziet de kantonrechter aanleiding om op grond van artikel 21 Rv het salaris van de gemachtigde slechts toe te wijzen tot een punt, zijnde een bedrag van
€ 72,00.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 337,14, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 291,18 berekend vanaf 26 augustus 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten tot deze uitspraak aan de zijde van Versio begroot op € 85,18 aan explootkosten, € 121,00 aan griffierechten en € 72,00 aan salaris voor de gemachtigde;
4.3.
verklaart deze veroordeling(en) uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op