ECLI:NL:RBGEL:2020:2280

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 februari 2020
Publicatiedatum
16 april 2020
Zaaknummer
C/05/366017 / FZ RK 19-2808
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf onder de Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 21 februari 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf onder de Wet zorg en dwang (Wzd) voor een cliënt met een verstandelijke handicap, schizofrenie en verslavingsproblematiek. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een machtiging voor de duur van twee jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een verstandelijke handicap en dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel, materiële schade en maatschappelijke teloorgang. De behandelaar heeft aangegeven dat de cliënt dagelijkse sturing en begeleiding nodig heeft, en dat hij onvoldoende ziekte-inzicht heeft. Ondanks dat de cliënt eigenlijk onder de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) zou moeten vallen, is de rechtbank van oordeel dat de huidige Wzd-setting passend is voor de cliënt, omdat deze aansluit bij zijn zorgbehoefte.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van de cliënt verweer gevoerd, stellende dat niet voldaan is aan de criteria voor verlening van de machtiging. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de behandelaar voldoende heeft onderbouwd dat de zorgbehoefte van de cliënt aansluit bij de huidige accommodatie en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft daarom besloten om de machtiging voor een periode van twee jaar te verlenen, tot en met 20 februari 2022. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/366017 / FZ RK 20-304
Datum mondelinge uitspraak: 21 februari 2020
Beschikking rechterlijke machtiging tot opname en verblijf Wzd
inzake
het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van twee jaar als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [naam stichting], [locatie], [adres] [plaats],
verblijfadres: idem als woonadres,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. G.P.G. Willemse-Schoenmakers te Ulft.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op
7 februari 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 februari 2020, in de accommodatie [locatie] te [plaats].
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en zijn gehoord:
  • cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
  • mw. [naam], als behandelaar verbonden aan [naam stichting].

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat cliënt lijdt aan een verstandelijke handicap met schizofrenie en verslavingsproblematiek.
2.2.
Het gedrag dat voortvloeit uit deze aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit:
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • materiële schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
  • situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.3.
De behandelaar heeft tijdens de mondeling behandeling aangegeven dat cliënt dagelijkse sturing in zijn gedrag nodig heeft en begeleiding bij persoonlijke verzorging. Hij heeft weinig ziekte-inzicht en hij heeft onvoldoende besef van zijn beperkingen. Zijn hunkering naar middelen blijft. Gelet op de criteria van de zorgwetten, zou cliënt eigenlijk moeten worden geschaard onder de Wvggz. Cliënt zit evenwel op zijn plek in de huidige Wzd setting, doordat de benadering zo goed bij hem aansluit. De behandelaar vindt het dan ook in het belang van cliënt dat hij in de huidige instelling kan blijven. De behandelaar verzoekt derhalve de machtiging onder de Wet zorg en dwang af te geven. Een machtiging voor een periode van twee jaar is passend om cliënt de nodige kaders te kunnen bieden in zijn zucht naar middelen.
2.4.
De advocaat van cliënt voert verweer tegen het verzoek. Zij stelt dat de psychische stoornis op de voorgrond staat en het ernstig nadeel veroorzaakt. Cliënt is bekend met schizofrenie en heeft psychische problematiek vanaf zijn 17e jaar. Deze is fors aanwezig. Cliënt heeft daarnaast last van psychoses. De advocaat van cliënt stelt zich, gezien het voorgaande, op het standpunt dat niet is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging als bedoeld in de Wzd. Het verzoek is niet toewijsbaar en dient te worden afgewezen. Indien het verzoek wel wordt toegewezen, verzoekt de advocaat van cliënt om de duur van de machtiging te beperken tot één jaar.
2.5.
De rechtbank overweegt in dit kader het volgende. Genoegzaam gebleken is dat cliënt niet in staat is tot adequate zelfzorg en op alle levensgebieden voortdurend aansturing en begeleiding nodig heeft. Uit het zorgplan blijkt voorts dat cliënt een beperkt vermogen tot logisch redeneren heeft en zijn mogelijkheden om zelfstandig adequate keuzes te maken, zijn door geheugenproblemen zeer beperkt. De rechtbank is van oordeel dat de behandelaar voldoende heeft onderbouwd dat (de uitingsvorm van) het gedrag van betrokkene alsmede zijn zorgbehoefte aansluit bij de huidige bejegening en accommodatie, cliënt gedijt er en ontvangt de nodige behandeling. Bovendien biedt de accommodatie de kaders aan cliënt die hij nodig heeft om hem van de middelen te kunnen afhouden. De rechtbank ziet hierin aanleiding om aan cliënt een machtiging in het kader van de Wzd af te kunnen geven. Daarbij is gebleken dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.6.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De rechtbank ziet geen aanleiding om de machtiging voor een kortere termijn dan de (verzochte) periode van twee jaar te verlenen.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats];
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 20 februari 2022.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2020 door mr. A.J.J.M. Weijnen, rechter, in tegenwoordigheid van D.M.J. Schoolderman, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 4 maart 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.