ECLI:NL:RBGEL:2020:2222

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 april 2020
Publicatiedatum
9 april 2020
Zaaknummer
05/207622-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op verzoek tot wijziging van schorsingsvoorwaarden in strafzaak

Op 6 april 2020 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, een beslissing genomen op het verzoek van de verdachte om de schorsingsvoorwaarden te wijzigen. De verdachte, geboren in 1982, had eerder een contactverbod met medeverdachten opgelegd gekregen als voorwaarde voor de schorsing van zijn voorlopige hechtenis. Dit contactverbod was ingesteld op 2 december 2019, en de verdachte had daar destijds mee ingestemd. De raadsvrouw van de verdachte heeft op 1 april 2020 verzocht om het contactverbod op te heffen, stellende dat de verdachte al lange tijd bevriend is met de medeverdachten en dat het contactverbod als beperkend wordt ervaren. De officier van justitie heeft zich echter verzet tegen het opheffen van het contactverbod, en de rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat er onvoldoende onderbouwing is voor het vervallen van het contactverbod. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het contactverbod, dat is opgelegd ter bescherming van de rechtsgang, moet blijven bestaan. Het verzoek van de verdachte is dan ook afgewezen. Deze beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is in opdracht getekend door een dienstdoende tekenrechter. De openbaarheid van de beslissing wordt gewaarborgd door publicatie op de website van de Rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
rechtbank
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/207622-19
beslissing op het verzoek om wijziging van de schorsingsvoorwaarden, ingediend door

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag verdachte] 1982 te [geboorteplaats verdachte] ,
wonende [adres verdachte] .
Raadsvrouw: mr. H.A.F.C. Tack, advocaat te Amsterdam.
Vanwege het coronavirus en de in verband daarmee door de Rijksoverheid en de Rechtspraak genomen maatregelen is de rechtbank gesloten en kan de zaak niet op een openbare terechtzitting worden behandeld.
De rechtbank heeft er naar gestreefd de doelen en belangen die gediend zijn met een dergelijke behandeling zoveel mogelijk te borgen, door van de betrokken procespartijen voorafgaand aan de zitting (per mail) standpunten in te winnen. De situatie van een anders openbare terechtzitting heeft de rechtbank aldus zoveel mogelijk nagebootst, waarbij de rechters uit de zittingscombinatie vervolgens in gezamenlijk overleg tot de hierna te vermelden beslissingen zijn gekomen.
Bij beslissing van 2 december 2019 is de voorlopige hechtenis van verdachte geschorst onder een aantal voorwaarden. Eén van die voorwaarden is -kort gezegd- een contactverbod met [medeverdachte 1 en 2] .
Bij brief van 1 april 2020 van de raadsvrouw (en nader toegelicht bij e-mail van 6 april 2020) is verzocht om de bijzondere voorwaarden te wijzigen, in die zin dat het contactverbod komt te vervallen. Verdachte is al lang met [medeverdachte 1 en 2] bevriend en ook hun families kennen elkaar goed. Ook is aan [medeverdachte 1 en 2] geen contactverbod opgelegd. Verdachte ervaart het contactverbod als beperkend en meent dat dit geen meerwaarde (meer) heeft.
De officier van justitie heeft zich in een e-mail van 2 april 2020 verzet tegen het opheffen van het contactverbod. In reactie op de e-mail van de raadsvrouw van 6 april 2020 heeft hij laten weten geen nadere reactie te hebben.
De rechtbank overweegt dat er op 2 december 2019 voor is gekozen om aan verdachte een contactverbod met medeverdachten [medeverdachte 1 en 2] op te leggen, als voorwaarde voor de schorsing van zijn voorlopige hechtenis. Verdachte heeft daar toen ook mee ingestemd. De rechtbank vindt onvoldoende onderbouwd waarom het contactverbod nu zou moeten komen te vervallen. Ook omdat het gaat om een verbod op contact met de medeverdachten, ziet de rechtbank op dit moment geen reden het contactverbod als schorsingsvoorwaarde te laten vervallen.
Het verzoek wordt dan ook afgewezen.
Deze beslissing is op 6 april 2020 genomen door mr. C. Kleinrensink, voorzitter, mr. Y. Yeniay-Cenik en mr. C.C.M. Poland, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Korevaar, griffier. De rechters en de griffier zijn buiten staat te ondertekenen. Daarom is in opdracht getekend door een dienstdoende tekenrechter.
Naam en handtekening tekenrechter:
De openbaarheid van deze beslissing wordt geborgd doordat de beslissing aan de raadsvrouw van verdachte (en eventuele andere procesdeelnemers) kenbaar wordt gemaakt en overigens door spoedige publicatie op www.rechtspraak.nl.