ECLI:NL:RBGEL:2020:2218

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 april 2020
Publicatiedatum
9 april 2020
Zaaknummer
06/920101-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fraude met persoonsgebonden budgetten door zorgverleners

Op 9 april 2020 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een echtpaar uit Uddel, dat betrokken was bij fraude met persoonsgebonden budgetten (PGB's). De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en de vrouw tot een taakstraf van 180 uur. Daarnaast is hun zorgbedrijf beboet met € 25.000,-. De zaak kwam aan het licht na meldingen van mogelijke fraude, wat leidde tot een strafrechtelijk onderzoek. De rechtbank oordeelde dat het echtpaar zich schuldig had gemaakt aan valsheid in geschrift door verantwoordingsformulieren te vervalsen en deze te overleggen aan het zorgkantoor. De verdediging voerde aan dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard vanwege vermeende vormverzuimen, maar de rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van onherstelbare vormverzuimen die tot niet-ontvankelijkheid zouden leiden. De rechtbank concludeerde dat de verantwoordingsformulieren vals waren, omdat de bedragen en zorgvormen die daarop stonden niet overeenkwamen met de daadwerkelijk verleende zorg. De rechtbank legde de straf op met inachtneming van de ernst van de feiten en het tijdsverloop sinds de aanhouding van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 06/920101-12
Datum uitspraak : 9 april 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1953 te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] .
Raadslieden: mr. A.H.T. de Haas en mr. F.B.A.M. van Oss, advocaten te Harderwijk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zittingen van 15 april 2019, 13 september 2019, 14 november 2019, 11 maart 2020 en 9 april 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

De volledige tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking tegen verdachte komt er kort gezegd op neer dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan
feit 1: het in de periode van 20 oktober 2008 tot en met 6 februari 2013 (mede)plegen van valsheid in geschrift door van negen budgethouders in totaal veertien verantwoordingsformulieren valselijk op te maken of te vervalsen door daarop
- een bedrag te vermelden voor verleende zorg, terwijl dit bedrag lager had moeten zijn omdat geen of minder zorg is verleend;
- zorgvorm(en) te vermelden die niet is/zijn verleend;
- valselijk (een) handtekening(en) van budgethouder(s) te (laten) zetten;
althans
het (medeplegen van) opdracht geven tot dan wel feitelijk leiding geven aan diezelfde gedragingen, gepleegd door [bedrijf] ;
feit 2: het in de periode van 9 december 2008 tot en met 13 februari 2013 (mede)plegen van het gebruik maken van de onder feit 1 vermelde valse dan wel vervalste verantwoordingsformulieren door deze te overleggen aan het Zorgkantoor;
althans
het (medeplegen van) opdracht geven tot dan wel feitelijk leiding geven aan diezelfde gedragingen, gepleegd door [bedrijf] .

2. De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging moet worden verklaard omdat het onderzoek is verricht met vooringenomenheid en onwil om een eerlijk proces mogelijk te maken. Volgens de verdediging hebben zich tijdens het voorbereidende onderzoek onherstelbare vormverzuimen voorgedaan waardoor de verdediging ernstig nadeel heeft ondervonden en zijn tijdens het onderzoek fundamentele inbreuken op de beginselen van een goede procesorde gemaakt waardoor het wettelijke systeem in de kern is geraakt. Ter onderbouwing van dat standpunt heeft de verdediging ter zitting verzocht het eerder door haar voorgedragen preliminair verweer, waarin zij een overzicht van tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie strekkende punten en schendingen heeft opgenomen en toegelicht, als herhaald en ingelast te beschouwen. Tot slot is volgens de verdediging sprake van schending van de redelijke termijn en moet het Openbaar Ministerie ook om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie wel ontvankelijk is in de vervolging.
De beoordeling door de rechtbank
Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 30 maart 2004, ECLI:NL:HR:2004:AM2533, NJ 2004/376 stelt de rechtbank voorop dat wanneer zich tijdens het voorbereidende onderzoek onherstelbare vormverzuimen hebben voorgedaan dat alleen in uitzonderlijke gevallen leidt tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie zoals bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Daarvoor is alleen plaats als het vormverzuim of de vormverzuimen daarin bestaan dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan.
De rechtbank zal hierna meer concreet op de door de verdediging naar voren gebrachte punten ingaan, waarbij de rechtbank deze enigszins anders heeft gerangschikt en gegroepeerd dan ze door de verdediging naar voren zijn gebracht.
De verdediging heeft ten eerste aangevoerd dat ondanks verzoeken van de verdediging daartoe getuigenverhoren van cliënten van [bedrijf] niet in een kindvriendelijke studio door speciaal opgeleide verhoorders hebben plaatsgevonden, waardoor de getuigen niet in het voordeel van [verdachte] , [medeverdachte] en [bedrijf] hebben verklaard.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat er in het onderzoek doelbewust voor is gekozen om de cliënten van [bedrijf] op een regulier politiebureau door opsporingsambtenaren van de Inspectie SZW te laten horen om daarmee te voorkomen dat zij “in het voordeel van [bedrijf] ” zouden verklaren. Evenmin kan het laten horen van getuigen op deze gebruikelijke manier worden aangemerkt als grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte waardoor aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan.
Ten tweede heeft de verdediging opgemerkt dat zij meerdere malen heeft verzocht in het onderzoek te betrekken dat [bedrijf] meer zorg heeft verleend dan is geadministreerd, alsook dat in het onderzoek steeds (naar de rechtbank begrijpt: ten onrechte) tot uitgangspunt is genomen dat [verdachte] geen zorg heeft verleend en [medeverdachte] maar in beperkte mate zorg heeft verleend. De verdediging heeft daarbij niet gesteld en onderbouwd waarom dit vervolgens met zich brengt dat doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan het recht van verdachte op een eerlijk proces tekort is gedaan. Ook overigens is niet aannemelijk geworden dat door tunnelvisie of door een onvoldoende objectieve op waarheidsvinding gerichte instelling door de opsporingsambtenaren van de Inspectie SZW of door het Openbaar Ministerie een zodanig ernstige inbreuk is gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan.
Ten derde heeft de verdediging aangevoerd dat de verdediging en de rechtbank onjuist zijn geïnformeerd doordat het Openbaar Ministerie niet bereid was mee te werken aan een open en eerlijk proces. Zij heeft gesteld dat i) de verdediging pas na meerdere verzoeken de beschikking heeft gekregen over geluidsopnamen en de verbatim uitwerkingen van de verhoren van de cliënten van [bedrijf] , ii) zij vervolgens heeft moeten vaststellen dat de van de verhoren opgemaakte processen-verbaal niet een juiste en volledige weergave zijn van hetgeen tijdens de verhoren is gezegd en voorgevallen en iii) uit de geluidsopnamen kan worden afgeleid dat de door het Openbaar Ministerie verstrekte verbatim uitwerkingen ten onrechte als zodanig zijn aangeduid: in die uitwerkingen ontbreken passages en er blijken woorden of zinsdelen als “onverstaanbaar” te zijn weergegeven terwijl deze wel verstaanbaar te zijn. Volgens de verdediging is daarmee gehandeld in strijd met de verbaliseringsplicht, de plicht tot adequate dossiervorming, het vertrouwensbeginsel (“verbatim is niet verbatim”) en het zorgvuldigheidsbeginsel.
De rechtbank stelt vast dat de verdediging uiteindelijk de beschikking heeft gekregen over de geluidsopnamen van de verhoren en dat zij heeft kunnen vaststellen wat tijdens de verhoren is gezegd en voorgevallen. Voor zover sprake was van vormverzuimen zijn die hersteld en is er dus geen aanleiding om tot niet-ontvankelijk van het Openbaar Ministerie te komen. Bovendien moet worden vastgesteld dat de verdediging in staat is gesteld het standpunt in te nemen dat en waarom volgens haar sprake is van onjuiste en onvolledige weergave in de processen-verbaal. Aan het recht van verdachte op eerlijke behandeling van de zaak is dus niet tekort gedaan.
Ten vierde heeft de verdediging aangevoerd dat zij aan de hand van de geluidsopnamen van de verhoren heeft vastgesteld dat de verhoren zeer gebrekkig hebben plaatsgevonden. De verhorende ambtenaren waren volgens de verdediging onvoldoende op de hoogte van de destijds geldende regelgeving en de in die regelgeving gehanteerde definities en van het belang van intensieve controles vanuit het zorgkantoor. Daardoor zijn volgens de verdediging aan getuigen verwarrende vragen gesteld en onjuiste conclusies voorgehouden. Voorts zou uit de geluidsopnamen blijken dat de verhorende ambtenaren zich niet respectvol hebben uitgelaten over [verdachte] en andere medewerkers van [bedrijf] . Ook zouden de verhoren zijn gestopt als er voldoende in het nadeel van [verdachte] , [medeverdachte] en [bedrijf] was verklaard en is geen onderzoek gedaan naar tegenstrijdigheden in verklaringen.
Naar het oordeel van de rechtbank gaat het hier om punten die de betrouwbaarheid van de verklaringen kunnen aantasten en daarmee eventueel onherstelbare vormverzuimen zouden kunnen opleveren. Dat betekent echter niet dat als de door verdediging geschetste gang van zaken juist zou zijn daarmee het recht van verdachte op een eerlijke behandeling van de zaak tekort is gedaan.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat hetgeen door de verdediging is aangevoerd, ook in onderlinge samenhang bezien, geen aanleiding vormt om tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie te komen. Dat oordeel staat echter los van de vraag of de verklaringen van de cliënten van [bedrijf] als voldoende betrouwbaar kunnen worden aangemerkt om deze voor het bewijs te kunnen gebruiken. Op die vraag zal hierna worden ingegaan bij de overwegingen ten aanzien van het bewijs.
Om die hiervoor beschreven redenen is naar het oordeel van de rechtbank evenmin gebleken dat door het Openbaar Ministerie zozeer in strijd met de grondslagen van het strafproces is gehandeld dat het wettelijk systeem in de kern is geraakt en alleen daardoor al – en dus los van de vraag of de belangen van verdachte zijn geschaad – tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie moet worden gekomen.
Tot slot kan ook het beroep van de verdediging op overschrijding van de redelijke termijn niet leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie. Het is vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (onder meer het arrest van 17 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2578, NJ 2008/358) dat overschrijding van de redelijke termijn niet tot dat rechtsgevolg leidt, ook niet in uitzonderlijke gevallen.
De rechtbank concludeert dan ook dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging.
3. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Inleidende overwegingen
[verdachte] en zijn echtgenote [medeverdachte] zijn oprichters van [bedrijf] (hierna: [bedrijf] ) en (via [bedrijf] ) enig aandeelhouders en bestuurders van [bedrijf] , gevestigd in Harderwijk. [2]
Volgens de website van [bedrijf] begeleidt [bedrijf] mensen met een autisme spectrumstoornis, andere psychische problemen of verstandelijk beperking. Cliënten huren bij [bedrijf] een zelfstandige woonruimte en krijgen daarbij ambulante (woon)begeleiding. Daarnaast biedt [bedrijf] dagbesteding en tijdelijk verblijf, onder andere bij een woon-werkboerderij in Uddel. [3]
Cliënten van [bedrijf] (ook wel: budgethouders) kopen bij [bedrijf] zorg in door het sluiten van een zorgovereenkomst met [bedrijf] . Zij bekostigen die zorg vanuit een persoonsgebonden budget (hierna: PGB) op grond van de (inmiddels vervallen) Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.
Een PGB kan worden verkregen na indicatiestelling door het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ). Aan de hand van die indicatiestelling stelt een regionaal zorgkantoor in een toekenningsbeschikking een bruto PGB vast. In die toekenningsbeschikking wordt onder andere vermeld welke soort zorg is geïndiceerd. Het netto PGB (het bruto toegekende PGB verminderd met een door de budgethouder te betalen eigen bijdrage) wordt in voorschotten door het zorgkantoor aan de budgethouder uitbetaald. De budgethouder kan met dit PGB zorg inkopen bij een zorgaanbieder en daartoe een zorgovereenkomst afsluiten, waarin de soort zorg en de prijs zijn opgenomen. Afhankelijk van de hoogte van het toegekende PGB moet de budgethouder maandelijks, halfjaarlijks of jaarlijks aan het zorgkantoor verantwoording afleggen over de besteding van het toegekende PGB. Dit gebeurt door middel van verantwoordingsformulieren. De formulieren moeten ingevuld en ondertekend bij het zorgkantoor worden ingediend. Het zorgkantoor controleert vervolgens of de bedragen op het verantwoordingsformulier overeenkomen met het toegekende budget en stelt vervolgens in een eindafrekening het PGB definitief vast. Als uit het verantwoordingsformulier blijkt dat het PGB niet correct is besteed of dat niet de volledige voorschotten zijn besteed, wordt het eerder uitbetaalde bedrag (gedeeltelijk) teruggevorderd.
Naar aanleiding van enkele meldingen over mogelijke fraude met PGB-gelden is een strafrechtelijk onderzoek gestart naar [verdachte] , [medeverdachte] en [bedrijf] (onderzoek Hinton).
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1 primair en feit 2 primair.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de bewijsmiddelen die rechtstreeks betrekking hebben op de kwetsbare getuigen, te weten de cliënten van [bedrijf] , en de (beweerdelijk) verbatim uitgewerkte verhoren niet voor het bewijs mogen worden gebruikt.
Verder heeft de verdediging aangevoerd dat geen sprake is van valsheid in geschrifte, omdat verdachte niet het opzet had op het vervalsen of valselijk maken van stukken en het gebruik van die stukken en evenmin het oogmerk tot misleiding had.
De verdediging verzoekt de rechtbank verdachte integraal vrij te spreken.
Beoordeling door de rechtbank
Verantwoordingsformulieren, toekenningbeschikkingen en administratie
Hieronder zal de rechtbank de in de tenlastelegging vermelde verantwoordingsformulieren bespreken en daarbij vermelden welke informatie uit de beschikbare administratie van [bedrijf] volgt. De rechtbank verwijst voor de gehanteerde tarieven per zorgvorm naar het proces-verbaal met betrekking tot het onderzoek naar de gemiddelde tarieven per zorgvorm zoals die in de jaren 2008, 2009, 2010, 2011 en 2012 door [bedrijf] zijn gehanteerd. [4]

1. Budgethouder [naam 1]

- verantwoordingsformulier 1 januari 2010 - 30 juni 2010
Op dit formulier staat dat in totaal € 18.020,- bruto is betaald aan de zorgverlener(s). Als soorten hulpverlening zijn aangekruist ‘Persoonlijke verzorging’, ‘Begeleiding in uren’, ‘Begeleiding in dagdelen’ en ‘Tijdelijk verblijf’. [5]
In de administratie van [bedrijf] zijn vermeld:
- 10 uur en 45 minuten individuele begeleiding [6] à € 52,- = € 559,-
- 179 dagdelen dagbesteding [7] à € 70,- = € 12.530,-
- 44 keer tijdelijk verblijf [8] à € 100,- = € 4.400,-
In totaal is een bedrag van € 17.489,- aan verleende zorg geadministreerd.
- verantwoordingsformulier 1 juli 2010 - 31 december 2010
Op het formulier staat dat in totaal € 17.550,- bruto is betaald aan de zorgverlener(s). Als soorten hulpverlening zijn aangekruist ‘Persoonlijke verzorging’, ‘Begeleiding in uren’, ‘Begeleiding in dagdelen’ en ‘Tijdelijk verblijf’. [9]
In de administratie van [bedrijf] zijn vermeld:
- 56 uur individuele begeleiding [10] à € 52,- = 2.912,-
- 51 dagdelen dagbesteding [11] à € 70,- = € 3.570,-
- 3 keer tijdelijk verblijf [12] à € 100,- = € 300,-
In totaal is een bedrag van € 6.782,- aan verleende zorg geadministreerd.
In het dossier bevinden zich de toekenningsbeschikkingen van [naam 1] over 2010 en daaruit blijkt dat een netto PGB van € 38.624,18 is toegekend [13] . In het dossier bevinden zich facturen die bij [bedrijf] in beslag zijn genomen op naam van [naam 1] over dat jaar voor een totaalbedrag van € 35.570,-. [14]
De rechtbank stelt vast dat dat totaalbedrag ook het totaal is van de op de beide verantwoordingsformulieren opgenomen bedragen, terwijl volgens de administratie € 24.271,- zorg is verleend.

2. Budgethouder [naam 2]

- verantwoordingsformulier 1 januari - 30 juni 2009
In het formulier is vermeld dat in totaal € 22.763,75 bruto is betaald aan de zorgverlener(s). Als soorten hulpverlening zijn aangekruist ‘Persoonlijke verzorging’, ‘Begeleiding in uren’, ‘Begeleiding in dagdelen’ en ‘Tijdelijk verblijf’. [15]
In de administratie van [bedrijf] zijn terug te vinden:
- 100 uur en 45 minuten individuele begeleiding [16] à € 51,- = € 5.138,25
- 0 dagdelen dagbesteding [17]
- 0 keer tijdelijk verblijf [18]
In totaal is € 5.138,25 aan verleende zorg geadministreerd.
In het dossier bevindt zich een toekenningsbeschikking voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 3 oktober 2009, daaruit blijkt dat aan [naam 2] een netto PGB is toegekend van
€ 35.397,44. De voorschotten over de relevante maanden bedragen in totaal
€ 23.213,54. [19] Onder [bedrijf] zijn facturen op naam van [naam 2] in beslag genomen die betrekking hebben op deze periode met een totaalbedrag van € 22.763,50. [20]
- verantwoordingsformulier 23 februari - 30 juni 2010
Vermeld is dat er in totaal € 23.400,- bruto is betaald aan de zorgverlener(s). Als soorten hulpverlening zijn aangekruist ‘Persoonlijke verzorging’, ‘Begeleiding in uren’, ‘Begeleiding in dagdelen’ en ‘Tijdelijk verblijf’. [21]
In de administratie van [bedrijf] zijn vermeld:
- 98 uur en 15 minuten individuele begeleiding [22] à € 52,- = € 5.109,-
- 25 dagdelen dagbesteding [23] à € 70,- = € 1.750,-
- 0 keer tijdelijk verblijf [24]
Dit betekent dat in totaal € 6.859,- aan verleende zorg is geadministreerd.
In het dossier bevindt zich een toekenningsbeschikking van [naam 2] over de periode van
23 februari 2010 tot en met 18 mei 2010 en daaruit blijkt dat een netto PGB is toegekend van € 11.099,18. [25] De voorschotten voor de periode van 19 mei 2010 tot en met 30 juni 2010 bedragen in totaal € 8.388,32. [26] Dit komt in totaal op € 19.487,50.
Onder [bedrijf] zijn declaraties op naam van [naam 2] in beslag genomen die betrekking hebben op de maanden februari tot en met juni 2010, met steeds een maandbedrag van € 3.900,-. [27] Voor de relevante periode (1 week in februari en vier hele maanden) gaat het om € 16.575,-.

3. Budgethouder [naam 3]

- verantwoordingsformulier 19 mei - 30 juni 2010
Vermeld is dat er in totaal € 8.090,12 bruto (dan wel € 8.090,32) is betaald aan de zorgverlener(s). Als soorten hulpverlening zijn aangekruist ‘Persoonlijke verzorging’, ‘Begeleiding in uren’, ‘Begeleiding in dagdelen’ en ‘Tijdelijk verblijf’. [28]
In de administratie van [bedrijf] zijn vermeld:
- 30 minuten individuele begeleiding [29] à € 52,- = € 26,-
- 0 dagdelen dagbesteding [30]
- 0 keer tijdelijk verblijf [31]
Daarmee is in totaal € 26,- aan verleende zorg geadministreerd.
Met betrekking tot de individuele begeleiding overweegt de rechtbank dat [naam 3] tot
1 augustus 2010 geen eigen begeleider had, maar haar partner [naam 2] wel. In de urenregistratie van diens begeleider staan in de relevante periode nog 40 minuten begeleiding waarbij de naam van [naam 3] staat vermeld. [32] Als deze uren worden meegerekend, komt het bedrag aan zorg dat in de administratie is terug te vinden op € 60,67.
In het dossier bevindt zich een toekenningsbeschikking en daaruit kan worden afgeleid dat het netto aan [naam 3] toegekende PGB over de periode van 19 mei 2010 tot en met 31 december 2010 € 42.841,54 bedraagt. De voorschotten voor de relevante maanden komen in totaal op € 8.115,36. [33] Onder [bedrijf] zijn facturen in beslag genomen die betrekking hebben op de relevante periode met een totaalbedrag van € 8.090,32. [34]

4. Budgethouder [naam 4]

- verantwoordingsformulier 1 januari - 30 juni 2011
In het formulier is vermeld dat er in totaal € 29.100,- bruto is betaald aan de zorgverlener(s).
Als soorten hulpverlening zijn aangekruist ‘Persoonlijke verzorging’, ‘Begeleiding individueel’, ‘Begeleiding groep’. [35]
In de administratie van [bedrijf] zijn de volgende gegevens terug te vinden:
- 2 uur en 45 minuten individuele begeleiding [36] à € 62,- = € 170,50
- 0 dagdelen dagbesteding [37]
- 0 keer tijdelijk verblijf [38]
Dit betekent dat verleende zorg tot een bedrag van € 170,50 is geadministreerd.
De onder [bedrijf] inbeslaggenomen facturen die betrekking hebben op deze periode hebben een totaalbedrag van € 29.100,-. [39] De toekenningsbeschikking houdt in dat het totaal aan PGB-voorschotten voor genoemde maanden € 29.354,58 bedraagt. [40]
- verantwoordingsformulier 1 januari - 30 juni 2012
Vermeld is dat er in totaal € 30.700,- bruto is betaald aan de zorgverlener(s). Als soorten hulpverlening zijn aangekruist ‘Persoonlijke verzorging’, ‘Begeleiding individueel’, ‘Begeleiding in groep’, ‘Vervoer’ en ‘Kortdurend verblijf’. [41]
De administratie van [bedrijf] bevat de volgende gegevens:
- 14 uur en 30 minuten individuele begeleiding à € 63,- = € 913,50
- 0 dagdelen dagbesteding [42]
- 0 keer tijdelijk verblijf [43]
Er is in deze periode in totaal € 913,50 aan zorg in de administratie opgenomen.
Onder [bedrijf] zijn facturen in beslag genomen die betrekking hebben op de maanden januari tot en met juni 2012 met een totaalbedrag van € 30.780,-. [44] De toekenningsbeschikking houdt in dat over deze periode een netto PGB van in totaal € 30.974,58 is toegekend. [45]

5. Budgethouder [naam 5]

- verantwoordingsformulier 7 juli - 31 december 2009
In het formulier is vermeld dat € 28.364,05 bruto is betaald aan de zorgverlener(s). Als soorten hulpverlening zijn aangekruist ‘Persoonlijke verzorging’, ‘Begeleiding in uren’, ‘Begeleiding in dagdelen’ en ‘Tijdelijk verblijf’. [46]
In de administratie van [bedrijf] zijn terug te vinden:
- 65 uur en 15 minuten individuele begeleiding [47] à € 51,- = € 3.327,75
- 20 dagdelen dagbesteding [48] à € 66,- = € 1.320,-
- 10 keer tijdelijk verblijf [49] à € 100,- = € 1.000,-
Dat betekent dat in deze periode € 5.647,75 aan zorg is geadministreerd.
Aan [naam 5] is blijkens de toekenningsbeschikking voor deze periode een PGB toegekend van € 28.886,73. [50] Onder [bedrijf] zijn facturen op naam van [naam 5] voor deze periode in beslag genomen met een totaalbedrag van € 28.364,05 aan zorg. [51]
- verantwoordingsformulier 1 juli – 31 december 2010
Vermeld is dat in totaal € 29.760,- bruto is betaald aan de zorgverlener(s). Als soorten hulpverlening zijn aangekruist ‘Persoonlijke verzorging’, ‘Begeleiding in uren’, ‘Begeleiding in dagdelen’ en ‘Tijdelijk verblijf’. [52]
In de administratie van [bedrijf] zijn terug te vinden:
- 44 uur en 37 minuten individuele begeleiding [53] à € 52,- = € 2.319,07
- 0 dagdelen dagbesteding [54]
- 0 keer tijdelijk verblijf [55]
In totaal is dus € 2.319,07 aan verleende zorg in de administratie opgenomen.
De onder [bedrijf] inbeslaggenomen facturen op naam van [naam 5] over deze periode hebben een totaalbedrag van € 29.760,-. [56] Blijkens de toekenningsbeschikking is aan [naam 5] een PGB is toegekend van netto € 30.241,73. [57]

6. Budgethouder [naam 6]

- verantwoordingsformulier 1 juli - 31 december 2008
Op het formulier staat dat in totaal € 30.503,50 bruto is betaald aan de zorgverlener(s). Als soorten hulpverlening zijn aangekruist ‘Persoonlijke verzorging’, ‘Ondersteunende begeleiding in uren’, ‘Ondersteunende begeleiding dagdelen’, ‘Activerende begeleiding in uren’ en ‘Tijdelijk verblijf’. [58]
Volgens de administratie van [bedrijf] zijn aan [naam 6] verleend:
- 43 uur en 15 minuten individuele begeleiding [59] à 45,- = € 1.946,25
- 120 dagdelen dagbesteding [60] à € 63,- = € 7.560,-
- 0 dagdelen tijdelijk verblijf [61]
In totaal is in deze periode € 9.506,25 aan zorg geadministreerd.
Onder [bedrijf] zijn facturen op naam van [naam 6] in beslag genomen met een totaalbedrag van
€ 31.010,25. [62] De toekenningsbeschikking voor de periode 20 februari 2008 tot en met 31 december 2008 houdt in dat een netto PGB van € 51.052,14 (rechtbank: zijnde een bedrag van € 1.130,90 per week) is toegekend. [63] De rechtbank gaat uit van een netto toegekend PGB van € 29.403,40 voor de periode 1 juli 2008 tot en met 31 december 2008, zijnde 26 weken.
- verantwoordingsformulier 1 juli - 31 december 2012
Op het formulier, opgemaakt op 6 februari 2013 en bij het Zorgkantoor ontvangen op 13 februari 2013 is vermeld dat in totaal € 36.547,50 bruto is betaald aan de zorgverlener(s). Als soorten hulpverlening zijn aangekruist ‘Persoonlijke verzorging’, ‘Begeleiding individueel’, ‘Begeleiding groep’ (met vervoer) en ‘Kortdurend verblijf’. [64]
In de administratie van [bedrijf] zijn de volgende gegevens te vinden:
- 82 uur en 15 minuten individuele begeleiding [65] à € 63,- = € 5.181,75
- 294 dagdelen dagbesteding [66] à € 76,- = € 22.344,-
- 0 keer tijdelijk verblijf [67]
Dit betekent dat in totaal € 27.525,75 aan verleende zorg in de administratie is opgenomen.
Er zijn facturen onder [bedrijf] in beslag genomen met een totaalbedrag van € 36.547,50. [68] Aan [naam 6] is blijkens de toekenningsbeschikking over deze periode een netto PGB toegekend van € 37.302,15. [69]

7. Budgethouder [naam 7]

- verantwoordingsformulier 13 mei - 30 juni 2009
In het formulier is vermeld dat € 19.216,50 bruto is betaald aan de zorgverlener(s). Als soorten hulpverlening zijn aangekruist ‘Persoonlijke verzorging’, ‘Begeleiding in uren’, ‘Begeleiding in dagdelen’ en ‘Tijdelijk verblijf’. [70]
Volgens de administratie van [bedrijf] is de volgende zorg verleend:
- 45 uur en 30 minuten individuele begeleiding [71] à € 51,- = € 2.320,50
- 0 dagdelen dagbesteding [72]
- 0 keer tijdelijk verblijf [73]
In totaal is dus € 2.320,50 aan verleende zorg geadministreerd.
Onder [bedrijf] zijn facturen in beslag genomen, daarop is voor de periode 1 mei 2009 tot en met 30 juni 2009 een bedrag van € 5.329,25 voor aan [naam 7] verleende zorg vermeld. Uitgaande van 13 mei 2009 als ingangsdatum bedraagt het factuurbedrag € 4.302,82. [74] Blijkens de toekenningsbeschikking is aan [naam 7] een netto PGB toegekend van
€ 2.573,51. [75]

8. Budgethouder [naam 8]

- verantwoordingsformulier 1 januari - 27 april 2011
Op het formulier is ingevuld dat in totaal € 9.780,- bruto is betaald aan de zorgverlener(s).
Als soorten hulpverlening zijn aangekruist ‘Persoonlijke verzorging’, ‘Begeleiding in uren’, ‘Begeleiding groep’. [76]
Volgens de administratie van [bedrijf] is aan [naam 8] de volgende zorg verleend:
- 24 uur en 45 minuten individuele begeleiding [77] à € 62,- = € 1.534,50
- 49 dagdelen dagbesteding [78] à € 73,- = € 3.577,-
- 25 keer tijdelijk verblijf [79] à € 101,- = € 2.525,-
In totaal is € 7.636,50 aan verleende zorg in de administratie terug te vinden.
Blijkens de toekenningsbeschikking is aan [naam 8] over de periode van 1 april tot en met 27 april 2011een netto PGB van € 22.139,24 toegekend. [80] Er zijn onder [bedrijf] facturen in beslag genomen die betrekking hebben op deze periode met een totaalbedrag € 11.593,50. Op de facturen over de maanden maart en april 2011 is telkens als omschrijving vermeld ‘Begeleiding individueel vast contract per 1 februari 2011. Begeleiding individueel op basis van 1,5 uur per dag en vijf dagen per week à € 62,- per uur”. Op beide facturen staat een maandbedrag van € 2.015,- met over april de vermelding dat het gaat om 27 van de 30 dagen (een bedrag van € 1.813,50). [81]
De rechtbank stelt vast dat zich in het dossier een Aanmeldingsformulier CCE bevindt, gedateerd op 5 april 2011, mede ondertekend door [medeverdachte] als vertegenwoordiger van [bedrijf] , waarin staat dat [naam 8] op dat moment op straat leeft en geen dagbesteding meer heeft. [82] Ook in een aanmeldformulier van Trajectum van 30 maart 2011 is vermeld dat [naam 8] op straat is beland en dat hij nog twee keer per week ambulante begeleiding krijgt op het kantoor van [bedrijf] . [83]

9. Budgethouder [naam 9]

- verantwoordingsformulier 1 mei - 30 juni 2008
Op het formulier, gedateerd 20 oktober 2008 en op 9 december 2008 bij het Zorgkantoor ontvangen, is vermeld dat in totaal € 10.674,- bruto is betaald aan de zorgverlener(s). Als soorten hulpverlening zijn aangekruist ‘Persoonlijke verzorging’, ‘Ondersteunende begeleiding in uren’, ‘Ondersteunende begeleiding dagdelen’, ‘Activerende begeleiding in uren’ en ‘Tijdelijk verblijf’. [84]
In de administratie zijn de volgende gegevens terug te vinden:
- 84 uur en 10 minuten individuele begeleiding [85] à € 45,- = € 3.787,50
- 0 dagdelen dagbesteding [86]
- 0 keer tijdelijk verblijf [87]
In totaal is dus € 3.787,50 aan verleende zorg in de administratie opgenomen.
Onder [bedrijf] zijn facturen in beslag genomen die betrekking hebben op de maanden mei en juni 2008 met een totaalbedrag van € 10.674,- . [88] De toekenningsbeschikking houdt in dat voor de periode van 1 mei 2008 tot en met 31 december 2008 een netto PGB van € 43.938,68 (per week € 1.255,39) is toegekend. [89] De rechtbank gaat uit van een netto toegekend PGB van € 10.043,12 voor de periode van 1 mei 2008 tot en met 30 juni 2008.
Verklaring van [verdachte] ter zitting
[verdachte] heeft op zitting verklaard dat hij de bedragen op de verantwoordingsformulieren heeft ingevuld aan de hand van het toegekende PGB in de toekenningsbeschikkingen en de facturen. Met betrekking tot de in de verantwoordingsformulieren aangekruiste zorgvormen heeft [verdachte] verklaard dat bij het aankruisen werd gekeken naar de zorgvormen die in de toekenningsbeschikking zijn vermeld. [90]
Getuigenverklaring [getuige]
heeft verklaard dat zij als administratief medewerkster in dienst was bij [bedrijf] . Zij heeft verklaard dat de verantwoordingsformulieren niet zijn ingevuld op basis van de verleende zorg, maar op basis van het toegekende PGB. [verdachte] vulde de formulieren in op basis van de facturen die hij opmaakte. Daarbij werd het PGB-jaarbedrag gedeeld door twaalf en dat werd maandelijks in rekening gebracht. Het is volgens [getuige] niet na te gaan of het bedrag aan zorg en de zorgvormen die op het verantwoordingsformulier zijn ingevuld, ook daadwerkelijk zijn verleend. [91]
Nadere bewijsoverwegingen
De rechtbank zal hieronder nader ingaan op de vraag of de feiten bewezen kunnen worden en zo ja, in welke variant.
Bewijsbestemming verantwoordingsformulieren
De rechtbank stelt allereerst vast dat de in de tenlastelegging bedoelde verantwoordingsformulieren geschriften zijn die tot bewijs van enig feit kunnen dienen. Met deze verantwoordingsformulieren wordt aan het zorgkantoor verantwoord hoe het PGB is besteed en het zorgkantoor stelt aan de hand van deze verantwoordingsformulieren het PGB definitief vast. Een verantwoordingsformulier is daarmee een stuk waaraan in het maatschappelijk verkeer betekenis voor het bewijs van enig feit (de wijze van besteding van het PGB) wordt toegekend.
Valsheid
Uit de hiervoor weergegeven verklaringen van [getuige] en [verdachte] leidt de rechtbank af dat bij het opstellen van de facturen en in het verlengde daarvan de verantwoordingsformulieren bedragen werden overgenomen van de op basis van de indicaties van de cliënten vastgestelde PGB’s en dat daarbij geen gebruik werd gemaakt van een (uren)registratie van daadwerkelijk verleende zorg. Dat op deze wijze te werk werd gegaan, volgt naar het oordeel van de rechtbank ook uit hetgeen hierboven ten aanzien van de afzonderlijke verantwoordingsformulieren is beschreven. In veel gevallen komt het totaal van de op de facturen vermelde bedragen, dat vervolgens op het verantwoordingsformulier is overgenomen, immers in de buurt van het aan de betreffende budgethouder toegekende PGB, terwijl uit de administratie niet volgt dat zoveel zorg is verleend.
Uit de hiervoor weergegeven verklaring van [verdachte] leidt de rechtbank voorts af dat ook de op de verantwoordingsformulieren geplaatste kruisjes niet, of in ieder geval niet noodzakelijkerwijs, juist waren. Aangekruist werden slechts de zorgvormen waarover PGB was toegekend en niet de zorgvormen die daadwerkelijk in de verantwoordingsperiode waren verleend.
De rechtbank concludeert dat voor [verdachte] het toegekende PGB en de op basis daarvan opgestelde facturen, en dus niet de feitelijk verleende zorg, bepalend waren bij het invullen van de verantwoordingsformulieren. Dat betekent dat de door [verdachte] ingevulde bedragen en bij de zorgvormen geplaatste kruisjes onjuist zijn en dat daarmee de valsheid van de verantwoordingsformulieren gegeven is.
[verdachte] heeft op zitting verklaard dat door de zorgverleners van [bedrijf] geen of slechts een zeer gebrekkige urenregistratie werd bijgehouden en dat ook de registratie van door cliënten afgenomen dagdelen dagbesteding of etmalen tijdelijk verblijf niet sluitend was. Gevraagd hoe op de facturen dan een vast maandbedrag met vermelding van een bepaalde zorgsoort en soms ook nog extra variabele individuele begeleidingsuren met een uurtarief kunnen zijn vermeld, heeft [verdachte] op zitting toegelicht dat een vast bedrag niet wil zeggen dat dan (alleen) de daarbij specifiek op de factuur genoemde zorgsoort is geboden en dat de vermelding van extra begeleidingsuren voorts niet betekent dat in de desbetreffende maand ook daadwerkelijk voor dat aantal aan uren extra individuele begeleiding is geboden. [verdachte] en de verdediging hebben in dat verband gewezen op het principe van bestedingsvrijheid: het staat een cliënt/budgethouder, als hij eenmaal een indicatie heeft en aan hem een PGB is toegekend, vrij met dat PGB (ook) andere zorgvormen in te kopen dan de zorgvormen die in de indicatie en toekenningsbeschikking zijn omschreven. Volgens [verdachte] mochten facturen en verantwoordingsformulieren op deze manier worden opgemaakt (en behoefde geen sluitende (uren)registraties van de verleende zorg te worden bijgehouden), omdat ten aanzien van alle in de tenlastelegging vermelde cliënten hoe dan ook voor een hoger bedrag aan zorg is verleend dan het totaal van de bedragen dat op de facturen is vermeld en dat is overgenomen op de verantwoordingsformulieren. De verleende zorg is volgens hem alleen niet geregistreerd, maar [verdachte] heeft zelf gezien en heeft gehoord van de medewerkers van [bedrijf] dat veel meer zorg werd geleverd dan werd geregistreerd.
Het standpunt van de verdediging komt er in de kern op neer dat als aan een cliënt in de desbetreffende verantwoordingsperiode maar ten minste voor het bedrag aan geïndiceerde zorg/toegekend PGB zorg wordt verleend vanwege het principe van bestedingsvrijheid niet relevant is welke zorgvormen op de factuur staan vermeld en op het verantwoordingsformulier evenmin de daadwerkelijk verleende zorgvormen behoeven te worden aangekruist. Het invullen van de bedragen en plaatsen van de kruisjes op de verantwoordingsformulieren, zo begrijpt de rechtbank het standpunt van de verdediging, kan daarom in dit geval niet als valsheid wordt aangemerkt, dan wel – zo lijkt althans in het standpunt van de verdediging besloten te liggen – [verdachte] handelde niet strafbaar omdat hij in de overtuiging verkeerde dat hij de facturen op deze wijze mocht opmaken en vervolgens aan de hand daarvan de verantwoordingsformulieren op deze wijze mocht invullen.
De rechtbank overweegt dat, hoewel er in het dossier aanwijzingen zijn dat aan een aantal cliënten (veel) meer zorg is verleend dan uit de administratie volgt, niet aannemelijk is geworden dat in alle gevallen en in alle maanden veel meer zorg is verleend dan voor het bedrag dat op de facturen en de verantwoordingsformulieren is vermeld en verdachte kon en mocht menen dat hij de door hem geschetste werkwijze kon volgen.
Op grond van de hiervoor ten aanzien van budgethouder [naam 8] weergegeven bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de begeleiding door [bedrijf] van [naam 8] in de eerste vier maanden van 2011 is teruggebracht en uiteindelijk is beëindigd. Toch is het bedrag op het verantwoordingsformulier over 2011 gebaseerd op facturen van januari tot en met 27 april 2011, waarop steeds hetzelfde vaste maandbedrag is opgenomen zonder dat daarin een vermindering van de geleverde zorg is meegenomen. Op het verantwoordingsformulier is dus een hoger bedrag vermeld dan aan zorg is geboden.
Ten aanzien van de verantwoordingsformulieren van de andere budgethouders kan uit het dossier niet worden vastgesteld dat deze zijn gebaseerd op vaste bedragen terwijl de verleende zorg in de desbetreffende periode is teruggelopen. Niettemin stelt de rechtbank ook ten aanzien van de overige formulieren vast dat het niet anders kan zijn dan dat [bedrijf] hogere bedragen aan zorg op facturen en daarmee op die verantwoordingsformulieren heeft vermeld dan zij daadwerkelijk aan zorg heeft geboden. Uit onderzoek is immers gebleken dat [bedrijf] onmogelijk de zorg heeft kunnen bieden die voor cliënten van [bedrijf] was geïndiceerd.
Hierbij is van belang dat zich in het dossier een proces-verbaal onderzoek individuele begeleiding bevindt, waarin op basis van een vergelijking van het minimale aantal individuele begeleidingsuren dat in de toekenningbeschikkingen van de cliënten van [bedrijf] in jaren 2008 tot en met 2012 was geïndiceerd met de verloonde uren van de woonbegeleiders en psychologen van [bedrijf] , wordt geconcludeerd dat ruim 90.000 van de geïndiceerde uren individuele begeleiding niet kunnen zijn verleend. [92] De verdediging heeft ten aanzien van dit onderzoek aangevoerd dat met onjuiste uurtarieven is gerekend en dat ook om andere redenen dit aantal van ruim 90.000 uren te hoog is. Dat doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan de kern van die bevindingen: de op de verantwoordingsformulieren vermelde bedragen zijn dusdanig hoog dat dit niet in verhouding staat tot het aantal zorgverleners bij [bedrijf] . De ter zitting door de verdediging overgelegde lijst van medewerkers maakt dat niet anders. De rechtbank volgt de verdediging niet in de verder niet onderbouwde stelling dat iedere medewerker van [bedrijf] betrokken is bij het verlenen van zorg en dat daardoor veel uren eenvoudigweg niet werden geregistreerd. Naar het oordeel van de rechtbank kan de chauffeur die cliënten naar de dagbesteding en weer naar huis brengt niet als zorgverlener worden beschouwd en is ook de incidentele hulp die een medewerker van de administratie van [bedrijf] biedt niet zonder meer zorg die vanuit een PGB kan worden bekostigd.
Daarbij overweegt de rechtbank dat het genoemde proces-verbaal verder inhoudt dat de cliënten van [bedrijf] in de jaren 2008-2012 gemiddeld voor meer dan 10 uur individuele begeleiding per week waren geïndiceerd [93] , terwijl de bedrijfsvoering van [bedrijf] lijkt uit te gaan van maximaal vier uur individuele begeleiding per week. In dit verband wijst de rechtbank op de verklaring van woonbegeleider [naam 10] dat zij maar één cliënt had waar ze echt vier uur in de week naar toe ging. Voor de rest besteedde ze minder tijd aan het bezoeken van cliënten. [94] Woonbegeleider [naam 11] heeft verklaard dat [verdachte] en [medeverdachte] hadden bepaald dat er vier uur per cliënt per week besteed moesten worden; niet meer en niet minder. [95] En woonbegeleider [naam 12] heeft verklaard dat een woonbegeleider die 32 uur werkt 8 cliënten krijgt. Dit is dus op basis van vier uur per cliënt per week. [96]
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het bovenstaande, ook in onderlinge samenhang bezien, dat zeker niet zoveel meer individuele begeleiding kan zijn verleend als verdachte heeft gesteld.
Ook naar de twee andere door [bedrijf] geleverde zorgvormen – dagbesteding en tijdelijk verblijf – is onderzoek gedaan.
In het dossier bevindt zich een proces-verbaal onderzoek dagbesteding. Dat houdt in dat in de administratie van [bedrijf] in de periode 2008 tot en met 2012 aan cliënten 32.032 dagdelen dagbesteding is geleverd. Op basis van de indicaties van de cliënten is vastgesteld dat voor 50.252 dagdelen indicatie is afgegeven. [97]
Het proces-verbaal onderzoek tijdelijk verblijf houdt in dat tussen het volgens de administratie van [bedrijf] geboden tijdelijk verblijf (het gedurende een etmaal verblijven op een zorglocatie van [bedrijf] ) en het in de toekenningsbeschikkingen van cliënten geïndiceerde tijdelijk verblijf een verschil van 12.176 etmalen zit voor de periode 2008-2012. [98]
Tussenconclusie van de rechtbank over de valsheid van de formulieren
De rechtbank komt op grond van hetgeen is beschreven over de afzonderlijke verantwoordingsformulieren en de werkwijze binnen [bedrijf] in het algemeen en die van [verdachte] in het bijzonder tot het oordeel dat de in de tenlastelegging vermelde verantwoordingsformulieren vals zijn. Deze zijn gebaseerd op facturen waarop zorgvormen zijn vermeld die niet of niet volledig zoals daarop is vermeld zijn verleend en het op die formulieren vermelde bedrag had lager moeten zijn omdat minder zorg is verleend en/of daarop zijn zorgvorm(en) aangekruist die niet daadwerkelijk zijn verleend.
Het dossier biedt geen aanknopingspunten voor de stelling van de verdediging dat [bedrijf] ten aanzien van al haar cliënten en in alle maanden voor een hoger bedrag aan zorg heeft geleverd dan op de facturen en in het verlengde daarvan op de verantwoordingsformulieren is vermeld. Uit de hiervoor beschreven processen-verbaal van onderzoek naar de door [bedrijf] geleverde zorgvormen volgt dat bij al die zorgvormen (grote) onverklaarde verschillen bestaan tussen de geregistreerde zorg en de zorg die [bedrijf] op grond van de afgegeven indicaties van haar cliënten had moeten bieden. Als, zoals de verdediging heeft aangevoerd, tussen zorgvormen zou zijn geschoven, zou dat weliswaar tot gevolg hebben gehad dat het gat tussen geïndiceerde en geregistreerde uren bij de ene zorgvorm kleiner zou worden (in plaats van de geïndiceerde zorg is andere zorg geboden), maar daardoor zou het gat bij andere zorgvormen alleen maar groter worden (van die zorgvormen zou dan méér dan geïndiceerd moeten zijn geboden). De bestedingsvrijheid is dus geen verklaring voor die verschillen.
Van de door de verdediging bedoelde situatie dat telkens voor ten minste het op de verantwoordingsformulieren vermelde totaalbedragen zorg is verleend, is dus geen sprake. Daaruit vloeit voort dat [verdachte] niet om die reden in de overtuiging kon verkeren dat hij de facturen op deze wijze mocht opmaken en vervolgens aan de hand daarvan de verantwoordingsformulieren op deze wijze mocht invullen.
Het gebruik maken van de valse formulieren
[verdachte] heeft op zitting verklaard dat hij (of een administratief medewerker die in zijn opdracht handelde) de verantwoordingsformulieren naar het zorgkantoor heeft verstuurd. [99] Ook [getuige] heeft verklaard dat [verdachte] de getekende formulieren naar het zorgkantoor verstuurde. [100]
Opzet en oogmerk
De rechtbank overweegt dat het valselijk opmaken van een geschrift opzet daarop omvat.
Daarnaast moet de verdachte het oogmerk hebben gehad op het gebruik van dit valse geschrift als ware het echt en onvervalst; het gaat daarbij om het oogmerk tot misleiding van derden. Voor deze doelbewustheid is op zijn minst genomen zekerheids- of noodzakelijkheidsbewustzijn vereist, voorwaardelijk opzet volstaat hier niet.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de verklaringen van [verdachte] over de gang van zaken dat hij opzettelijk valse gegevens heeft ingevuld op de verantwoordingsformulieren. De rechtbank is van oordeel dat met de hiervoor beschreven handelwijze ook het oogmerk tot misleiding is gegeven. Door op de verantwoordingsformulieren een bedrag in te vullen heeft [verdachte] bij het zorgkantoor de suggestie gewekt dat kon worden onderbouwd dat dit bedrag is besteed aan uren zorg voor de specifieke budgethouder, terwijl dit niet het geval was. Door de verantwoordingsformulieren bij het zorgkantoor in te dienen heeft [verdachte] de bedoeling gehad om deze documenten te gebruiken als ware deze echt en onvervalst. Het indienen van het verantwoordingsformulier was immers noodzakelijk om het (voorgeschoten) PGB definitief toegekend te krijgen.
Geplaatste handtekeningen
Naar het oordeel van de rechtbank is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor het valselijk plaatsen van handtekeningen van budgethouders op de verantwoordingsformulieren. Voor dat onderdeel van de tenlastelegging zal vrijspraak volgen.
Verantwoordingsformulier over de periode 1 juli 2012-31 december 2012 van budgethouder [naam 6]
De rechtbank overweegt dat [verdachte] ter zitting heeft verklaard dat hij het bedrag op dit verantwoordingsformulier niet heeft ingevuld, maar dat bewindvoerder [naam 13] dat vermoedelijk heeft gedaan op basis van de facturen. [101] Zoals hierboven is overwogen, waren de facturen niet gebaseerd op de daadwerkelijk verleende zorg. Nu [naam 13] het formulier heeft ingevuld aan de hand van door [verdachte] opgemaakte facturen, is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van dit formulier sprake is van doen plegen.
Gebruik voor het bewijs van de verklaringen van cliënten van [bedrijf]
In het dossier bevinden zich verklaringen van cliënten van [bedrijf] , waarin de cliënten onder meer verklaren over de hoeveelheid en soort zorg die zij van [bedrijf] hebben gehad. De rechtbank vindt de verklaringen op deze punten echter onvoldoende concreet om ze in de bewijsvoering te kunnen betrekken.
Omdat de rechtbank deze verklaringen niet voor het bewijs zal gebruiken, komt de rechtbank niet toe aan bespreking van het standpunt van de verdediging dat de verklaringen van de cliënten wegens onbetrouwbaarheid niet voor het bewijs mogen worden gebruikt.

4.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de feiten 1 primair en 2 primair heeft begaan, te weten dat:
1. primair
hij, op
één of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 20 oktober 2008 tot en met 6 februari 2013 te Harderwijk en/of Uddel
en/of Apeldoorn en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,meermalen
, althans eenmaal, één of meerbij het zorgkantoor ingediende (PGB) verantwoordingsformulier
(en
) waaronder
1.Verantwoordingsformulier
(en
)PGB over 2010, inzake budgethouder [naam 1]
(DOC 3.1.7.2 en/of DOC 3.1.7.3)en
/of
2.Verantwoordingsformulier PGB 2009 over de periode 1 januari tot en met 30 juni 2009
(DOC 3.2.7.2)en
/ofVerantwoordingsformulier PGB 2010 over de periode 23 februari tot en met 30 juni 2010
(DOC 3.2.7.4), inzake budgethouder [naam 2] en
/of
3.Verantwoordingsformulier PGB 2010 over de periode 19 mei tot en met 30 juni 2010
(DOC 3.3.7.1), inzake budgethouder [naam 3] en
/of
4.Verantwoordingsformulier PGB 2011 over de periode 1 januari tot en met 30 juni 2011
(DOC 3.4.7.10)en
/ofVerantwoordingsformulier PGB 2012 over de periode 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2012
(DOC 3.4.7.12), inzake budgethouder [naam 4] en
/of
5.Verantwoordingsformulier PGB 2009 over de periode 7 juli tot en met 31 december 2009
(DOC 3.5.7.1)en
/ofVerantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2010 over de periode 1 juli 2010 tot en met 31 december 2010
(DOC 3.5.7.3), inzake budgethouder [naam 5] en
/of
6.Verantwoordingsformulier PGB over de periode 1 juli tot en met 31 december 2008
(DOC 3.6.7.4)en
/ofVerantwoordingsformulier PGB 2012 over de periode 1 juli 2012 tot en met 31 december 2012
(DOC 3.6.7.11), inzake budgethouder [naam 6] en
/of
7.Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2009 over de periode 13 mei tot en met 30 juni 2009
(DOC 3.7.7.1), inzake budgethouder [naam 7] en
/of
8.Verantwoordingsformulier PGB 2011 over de periode 1 januari tot en met 27 april 2011
(DOC 3.8.7.4), inzake budgethouder [naam 8] en
/of
9.Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ over de periode 1 mei tot en met 30 juni 2008
(DOC 3.9.7.12), inzake budgethouder [naam 9] ,
-
(elk
)zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt
en/of heeft vervalsten/of heeft doen opmaken
en/of heeft doen vervalsen,
immers heeft
/hebbenhij, verdachte
en/of zijn mededader(s)valselijk - in strijd met de waarheid -
in/op die verantwoordingsformulier
(en
)voor verleende zorg (een) "uitbetaald bedrag" en/of "totale kosten" en/of "totaalbedrag van dit verantwoordingsformulier" aangegeven en/of doen aangeven
en/of aangekruist en/of doen aankruisen, terwijl in werkelijkheid dit aangegeven bedrag en/of dit totaalbedrag en/of deze kosten lager had(den) moeten zijn in verband met
geen ofminder aan die budgethouder verleende zorg en/of i
n/op die verantwoordingsformulier
(en
)(een) zorgvorm(en) aangegeven en/of doen aangeven
en/of aangekruist en/of doen aankruisen,terwijl in werkelijkheid deze aangegeven zorgvorm(en) niet is/zijn verleend
en/of in/op die verantwoordingsformulier(en) valselijk (een) handtekening(en) van budgethouder(s) geplaatst en/of doen plaatsen,
zulks
(telkens
)met het oogmerk om dat
/diegeschrift
(en)als echt en onvervalst te gebruiken
of door anderen te doen gebruiken;
2. primair
hij, op
één of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 9 december 2008 tot en met 13 februari 2013 te Harderwijk en/of Uddel en/of Apeldoorn en/of Zwolle en/of Amersfoort en/of (elders) in Nederland
, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen,
althans eenmaal, (telkens
)opzettelijk gebruik heeft gemaakt van
(één
)vals
(e) en/of
vervalst(e)geschrift
(en), als ware dat
/diegeschrift
(en)echt en onvervalst, te weten
, één of meer (PGB
)verantwoordingsformulier
(en
) waaronder
1.Verantwoordingsformulier
(en
)PGB over 2010, inzake budgethouder [naam 1]
(DOC 3.1.7.2 en/of DOC 3.1.7.3)en
/of
2.Verantwoordingsformulier PGB 2009 over de periode 1 januari tot en met 30 juni 2009
(DOC 3.2.7.2)en
/ofVerantwoordingsformulier PGB 2010 over de periode 23 februari tot en met 30 juni 2010
(DOC 3.2.7.4), inzake budgethouder [naam 2] en
/of
3.Verantwoordingsformulier PGB 2010 over de periode 19 mei tot en met 30 juni 2010
(DOC 3.3.7.1), inzake budgethouder [naam 3] en
/of
4.Verantwoordingsformulier PGB 2011 over de periode 1 januari tot en met 30 juni 2011
(DOC 3.4.7.10)en
/ofVerantwoordingsformulier PGB 2012 over de periode 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2012
(DOC 3.4.7.12), inzake budgethouder [naam 4] en
/of
5.Verantwoordingsformulier PGB 2009 over de periode 7 juli tot en met 31 december 2009
(DOC 3.5.7.1)en
/ofVerantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2010 over de periode 1 juli 2010 tot en met 31 december 2010
(DOC 3.5.7.3), inzake budgethouder [naam 5] en
/of
6.Verantwoordingsformulier PGB over de periode 1 juli tot en met 31 december 2008
(DOC 3.6.7.4)en
/ofVerantwoordingsformulier PGB 2012 over de periode 1 juli 2012 tot en met 31 december 2012
(DOC 3.6.7.11), inzake budgethouder [naam 6] en
/of
7.Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2009 over de periode 13 mei tot en met 30 juni 2009
(DOC 3.7.7.1), inzake budgethouder [naam 7] en
/of
8.Verantwoordingsformulier PGB 2011 over de periode 1 januari tot en met 27 april 2011
(DOC 3.8.7.4), inzake budgethouder [naam 8] en
/of
9.Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ over de periode 1 mei tot en met 30 juni 2008
(DOC 3.9.7.12), inzake budgethouder [naam 9] ,
-
(elk
)zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen –
bestaande dat gebruik maken
(telkens
)hierin dat hij
en/of zijn mededader(s)de voornoemde verantwoordingsformulier
(en
)heeft
/hebbenovergelegd aan het Zorgkantoor
bestaande de valsheid
en/of de vervalsinghierin dat
in/op die verantwoordingsformulier
(en
)voor verleende zorg (een) "uitbetaald bedrag" en/of "totale kosten" en/of "totaalbedrag van dit verantwoordingsformulier" vermeld stond, terwijl in werkelijkheid dit aangegeven bedrag en/of dit totaalbedrag en/of deze kosten lager had(den) moeten zijn in verband met
geen ofminder aan die budgethouder verleende zorg en/of
in/op die verantwoordingsformulier
(en
)(een) zorgvorm(en) was vermeld, terwijl in werkelijkheid deze aangegeven zorgvorm(en) niet is/zijn verleend
en/of in/op die verantwoordingsformulier(en) valselijk (een) handtekening(en) van
budgethouder(s) was geplaatst.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het onder 1, onder 6, tweede cumulatief (het verantwoordingsformulier PGB 2012 over de periode 1 juli 2012 tot en met 31 december 2012 inzake budgethouder [naam 6] ) en 2 onder 6, tweede cumulatief (het verantwoordingsformulier PGB 2012 over de periode 1 juli 2012 tot en met 31 december 2012 inzake budgethouder [naam 6] ) bewezenverklaarde levert op:
“de voortgezette handeling van
het doen plegen van valsheid in geschrift,
en
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift als ware het echt en onvervalst.”
Hetgeen overigens onder 1 en 2 bewezenverklaarde levert op:
“de voortgezette handeling van
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
en
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.”

6.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

7.De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.Overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft naar voren gebracht dat verdachte niet zomaar te vervangen is bij [bedrijf] .
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Verder heeft zij rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in een periode van meerdere jaren schuldig gemaakt aan het valselijk opmaken van verantwoordingsformulieren en het vervolgens bij het zorgkantoor indienen van die formulieren. Dit heeft tot gevolg gehad dat door het zorgkantoor voor cliënten van [bedrijf] hogere bedragen aan PGB zijn vastgesteld dan aan die cliënten daadwerkelijk aan zorg is geleverd. Door te hoge bedragen te factureren hebben [bedrijf] en verdachte zich op onrechtmatige wijze verrijkt. De rechtbank overweegt dat fraude het fundament van het PGB-systeem aantast. Zij rekent dit verdachte nog zwaarder aan omdat hij als zorgverlener deel uitmaakt van dat systeem.
De rechtbank wil wel nadrukkelijk opmerken dat de inzet en betrokkenheid van verdachte bij cliënten en de kwaliteit van de verleende zorg niet ter discussie staan.
Met betrekking tot het tijdsverloop overweegt de rechtbank dat zoekingen hebben plaatsgevonden op 3 april 2013 en dat verdachte op 4 november 2013 is aangehouden. Het uitgangspunt is dat de berechting in eerste aanleg binnen twee jaar moet zijn afgerond met een eindvonnis, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Als bijzondere omstandigheden kunnen gelden de ingewikkeldheid van de zaak, de invloed van de verdachte op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld. De rechtbank stelt vast dat sprake is van een omvangrijk dossier, waarin veel getuigen zijn gehoord. Het tijdsverloop is echter niet grotendeels aan de verdediging toe te rekenen, zoals de officier van justitie vindt. De rechtbank overweegt dat eerst op 2 september 2015 een regiebijeenkomst bij de rechter-commissaris heeft plaatsgevonden. Eind 2016/begin 2017 zijn getuigenverhoren gehouden door de rechter-commissaris. Verder heeft de verdediging meerdere malen verzoeken gedaan aan de politie/Openbaar Ministerie en de rechter-commissaris, die uiteindelijk door de rechtbank zijn ingewilligd. De rechtbank doelt bijvoorbeeld op het ter beschikking krijgen van de geluidsopnames van de getuigenverhoren bij de politie. Daarom zal de rechtbank bij het bepalen van de straf(modaliteit) rekening houden met fors tijdsverloop en overschrijding van de redelijke termijn.
Uit het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister volgt dat geen sprake is van relevante veroordelingen.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de feiten op zich een gevangenisstraf rechtvaardigt. Maar vanwege het tijdsverloop vindt de rechtbank een gevangenisstraf, en zeker één van lange duur, zoals de officier van justitie heeft geëist, nu niet meer opportuun. De rechtbank komt tot oplegging van een taakstraf van 240 uur, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering gesteld is geweest. Omdat er geen aanwijzingen zijn voor het bestaan van een risico op recidive, ziet de rechtbank geen reden om een voorwaardelijke straf op te leggen.

9.Het beslag

Er rust nog beslag op een deel van de administratie van [bedrijf] . De rechtbank zal dat verbeurd verklaren.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 33, 33a, 47, 56, 57, 63 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 4, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 5;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 240 (tweehonderdveertig) uur, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
 verklaart verbeurd de in beslag genomen en nog niet teruggegeven administratie van [bedrijf] .
Dit vonnis is gewezen door mr. T. Bertens (voorzitter), mr. Y.M.J.I. Baauw en mr. D.S.M. Bak, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Korevaar, griffier.
Dit vonnis is ondertekend door de voorzitter en de griffier en door de voorzitter uitgesproken op 9 april 2020.
Vanwege het coronavirus en de in verband daarmee door de Rijksoverheid en de Rechtspraak met ingang van 17 maart 2020 genomen maatregelen is de rechtbank voor medewerkers slechts zeer beperkt toegankelijk en is het openbare gedeelte gesloten. Daarom zijn mr. Baauw en mr. Bak buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
De openbaarheid van dit vonnis wordt geborgd doordat het vonnis aan de raadsman van verdachte (en eventuele andere procesdeelnemers) kenbaar wordt gemaakt en overigens door spoedige publicatie op www.rechtspraak.nl.
BIJLAGE
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
Primair
hij, op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 oktober 2008 tot en met
6 februari 2013 te Harderwijk en/of Uddel en/of Apeldoorn en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, één of meer bij het zorgkantoor ingediende (PGB) verantwoordingsformulier(en) waaronder
1.Verantwoordingsformulier(en) PGB over 2010, inzake budgethouder [naam 1] (DOC 3.1.7.2 en/of DOC 3.1.7.3) en/of
2.Verantwoordingsformulier PGB 2009 over de periode 1 januari tot en met 30 juni 2009 (DOC 3.2.7.2) en/of Verantwoordingsformulier PGB 2010 over de periode 23 februari tot en met 30
juni 2010 (DOC 3.2.7.4), inzake budgethouder [naam 2] en/of
3.Verantwoordingsformulier PGB 2010 over de periode 19 mei tot en met 30 juni 2010 (DOC 3.3.7.1), inzake budgethouder [naam 3] en/of
4.Verantwoordingsformulier PGB 2011 over de periode 1 januari tot en met 30 juni 2011 (DOC 3.4.7.10) en/of Verantwoordingsformulier PGB 2012 over de periode 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2012 (DOC 3.4.7.12), inzake budgethouder [naam 4] en/of
5.Verantwoordingsformulier PGB 2009 over de periode 7 juli tot en met 31 december 2009 (DOC 3.5.7.1) en/of Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2010 over de periode 1 juli 2010 tot en met 31 december 2010 (DOC 3.5.7.3), inzake budgethouder [naam 5] en/of
6.Verantwoordingsformulier PGB over de periode 1 juli tot en met 31 december 2008 (DOC 3.6.7.4) en/of Verantwoordingsformulier PGB 2012 over de periode 1 juli 2012 tot en met 31 december 2012 (DOC 3.6.7.11), inzake budgethouder [naam 6] en/of
7.Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2009 over de periode 13 mei tot en met 30 juni 2009 (DOC 3.7.7.1), inzake budgethouder [naam 7] en/of
8.Verantwoordingsformulier PGB 2011 over de periode 1 januari tot en met 27 april 2011 (DOC 3.8.7.4), inzake budgethouder M. Schalwijk en/of
9.Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ over de periode 1 mei tot en met 30 juni 2008 (DOC 3.9.7.12), inzake budgethouder [naam 9] ,
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of heeft doen opmaken en/of heeft doen vervalsen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) valselijk - in strijd met de waarheid - in/op die verantwoordingsformulier(en) voor verleende zorg (een) "uitbetaald bedrag" en/of "totale kosten" en/of "totaalbedrag van dit verantwoordingsformulier" aangegeven en/of doen aangeven en/of aangekruist en/of doen aankruisen, terwijl in werkelijkheid dit aangegeven bedrag en/of dit totaalbedrag en/of deze kosten lager had(den) moeten zijn in verband met geen of minder aan die budgethouder verleende zorg en/of in/op die verantwoordingsformulier(en) (een) zorgvorm(en) aangegeven en/of doen aangeven en/of aangekruist en/of doen aankruisen, terwijl in werkelijkheid deze aangegeven zorgvorm(en) niet is/zijn verleend en/of in/op die verantwoordingsformulier(en) valselijk (een) handtekening(en) van budgethouder(s) geplaatst en/of doen plaatsen,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijf] BV, op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 oktober 2008 tot en met 6 februari 2013 te Harderwijk en/of Uddel en/of Apeldoorn en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, één of meer bij het zorgkantoor ingediende (PGB) verantwoordingsformulier(en) waaronder
1.Verantwoordingsformulier(en) PGB over 2010, inzake budgethouder [naam 1] (DOC 3.1.7.2 en/of DOC 3.1.7.3) en/of
2.Verantwoordingsformulier PGB 2009 over de periode 1 januari tot en met 30 juni 2009 (DOC 3.2.7.2) en/of Verantwoordingsformulier PGB 2010 over de periode 23 februari tot en met 30 juni 2010 (DOC 3.2.7.4), inzake budgethouder T.R. Aessing en/of
3.Verantwoordingsformulier PGB 2010 over de periode 19 mei tot en met 30 juni 2010 (DOC 3.3.7.1), inzake budgethouder [naam 3] en/of
4.Verantwoordingsformulier PGB 2011 over de periode 1 januari tot en met 30 juni 2011 (DOC 3.4.7.10) en/of Verantwoordingsformulier PGB 2012 over de periode 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2012 (DOC 3.4.7.12), inzake budgethouder [naam 4] en/of
5.Verantwoordingsformulier PGB 2009 over de periode 7 juli tot en met 31 december 2009 (DOC 3.5.7.1) en/of Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2010 over de periode 1 juli 2010 tot en met 31 december 2010 (DOC 3.5.7.3), inzake budgethouder [naam 5] en/of
6.Verantwoordingsformulier PGB over de periode 1 juli tot en met 31 december 2008 (DOC 3.6.7.4) en/of Verantwoordingsformulier PGB 2012 over de periode 1 juli 2012 tot en met 31 december 2012 (DOC 3.6.7.11), inzake budgethouder [naam 6] en/of
7.Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2009 over de periode 13 mei tot en met 30 juni 2009 (DOC 3.7.7.1), inzake budgethouder [naam 7] en/of
8.Verantwoordingsformulier PGB 2011 over de periode 1 januari tot en met 27 april 2011 (DOC 3.8.7.4), inzake budgethouder M. Schalwijk en/of
9.Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ over de periode 1 mei tot en met 30 juni
2008 (DOC 3.9.7.12), inzake budgethouder [naam 9] ,
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of heeft doen opmaken en/of heeft doen vervalsen,
immers heeft/hebben [bedrijf] BV en/of haar mededader(s) valselijk - in strijd met de waarheid - in/op die verantwoordingsformulier(en) voor verleende zorg (een) "uitbetaald bedrag" en/of "totale kosten" en/of "totaalbedrag van dit verantwoordingsformulier" aangegeven en/of doen aangeven en/of aangekruist en/of doen aankruisen, terwijl in werkelijkheid dit aangegeven bedrag en/of dit totaalbedrag en/of deze kosten lager had(den) moeten zijn in verband met geen of minder aan die budgethouder verleende zorg en/of in/op die verantwoordingsformulier(en) (een) zorgvorm(en) aangegeven en/of doen aangeven en/of aangekruist en/of doen aankruisen, terwijl in werkelijkheid deze aangegeven zorgvorm(en) niet is/zijn verleend en/of in/op die verantwoordingsformulier(en) valselijk (een) handtekening(en) van budgethouder(s) geplaatst en/of doen plaatsen,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
tot het plegen van welk bovenomschreven strafbare feiten/strafbaar feit verdachte, al dan niet in vereniging met een ander of anderen opdracht heeft gegeven, dan wel aan bovenomschreven verboden gedraging(en) feitelijk leiding heeft gegeven;
2.
Primair
hij, op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 december 2008 tot en met 13 februari 2013 te Harderwijk en/of Uddel en/of Apeldoorn en/of Zwolle en/of Amersfoort en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (één) vals(e) en/of vervalst(e) geschrift(en), als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst, te weten, één of meer (PGB) verantwoordingsformulier(en) waaronder
1.Verantwoordingsformulier(en) PGB over 2010, inzake budgethouder [naam 1] (DOC 3.1.7.2 en/of DOC 3.1.7.3) en/of
2.Verantwoordingsformulier PGB 2009 over de periode 1 januari tot en met 30 juni 2009 (DOC 3.2.7.2) en/of Verantwoordingsformulier PGB 2010 over de periode 23 februari tot en met 30 juni 2010 (DOC 3.2.7.4), inzake budgethouder [naam 2] en/of
3.Verantwoordingsformulier PGB 2010 over de periode 19 mei tot en met 30 juni 2010 (DOC 3.3.7.1), inzake budgethouder [naam 3] en/of
4.Verantwoordingsformulier PGB 2011 over de periode 1 januari tot en met 30 juni 2011 (DOC 3.4.7.10) en/of Verantwoordingsformulier PGB 2012 over de periode 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2012 (DOC 3.4.7.12), inzake budgethouder [naam 4] en/of
5.Verantwoordingsformulier PGB 2009 over de periode 7 juli tot en met 31 december 2009 (DOC 3.5.7.1) en/of Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2010 over de periode 1 juli 2010 tot en met 31 december 2010 (DOC 3.5.7.3), inzake budgethouder [naam 5] en/of
6.Verantwoordingsformulier PGB over de periode 1 juli tot en met 31 december 2008 (DOC 3.6.7.4) en/of Verantwoordingsformulier PGB 2012 over de periode 1 juli 2012 tot en met 31 december 2012 (DOC 3.6.7.11), inzake budgethouder [naam 6] en/of
7.Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2009 over de periode 13 mei tot en met 30 juni 2009 (DOC 3.7.7.1), inzake budgethouder [naam 7] en/of
8.Verantwoordingsformulier PGB 2011 over de periode 1 januari tot en met 27 april 2011 (DOC 3.8.7.4), inzake budgethouder M. Schalwijk en/of
9.Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ over de periode 1 mei tot en met 30 juni 2008 (DOC 3.9.7.12), inzake budgethouder [naam 9] ,
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen –
bestaande dat gebruik maken (telkens) hierin dat hij en/of zijn mededader(s) de voornoemde verantwoordingsformulier(en) heeft/hebben overgelegd aan het Zorgkantoor
bestaande de valsheid en/of de vervalsing hierin dat in/op die verantwoordingsformulier(en) voor verleende zorg (een) "uitbetaald bedrag" en/of "totale kosten" en/of "totaalbedrag van dit verantwoordingsformulier" vermeld stond, terwijl in werkelijkheid dit aangegeven bedrag en/of dit totaalbedrag en/of deze kosten lager had(den) moeten zijn in verband met geen of minder aan die budgethouder verleende zorg en/of in/op die verantwoordingsformulier(en) (een) zorgvorm(en) was vermeld, terwijl in werkelijkheid deze aangegeven zorgvorm(en) niet is/zijn verleend en/of in/op die verantwoordingsformulier(en) valselijk (een) handtekening(en) van
budgethouder(s) was geplaatst,
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijf] BV, op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 december 2008 tot en met 13 februari 2013 te Harderwijk en/of Uddel en/of Apeldoorn en/of Zwolle en/of Amersfoort en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (één) vals(e) en/of vervalst(e) geschrift(en), als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst, te weten, één of meer (PGB) verantwoordingsformulier(en) waaronder
1.Verantwoordingsformulier(en) PGB over 2010, inzake budgethouder [naam 1] (DOC 3.1.7.2 en/of DOC 3.1.7.3) en/of
2.Verantwoordingsformulier PGB 2009 over de periode 1 januari tot en met 30 juni 2009 (DOC 3.2.7.2) en/of Verantwoordingsformulier PGB 2010 over de periode 23 februari tot en met 30 juni 2010 (DOC 3.2.7.4), inzake budgethouder [naam 2] en/of
3.Verantwoordingsformulier PGB 2010 over de periode 19 mei tot en met 30 juni 2010 (DOC 3.3.7.1), inzake budgethouder [naam 3] en/of
4.Verantwoordingsformulier PGB 2011 over de periode 1 januari tot en met 30 juni 2011 (DOC 3.4.7.10) en/of Verantwoordingsformulier PGB 2012 over de periode 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2012 (DOC 3.4.7.12), inzake budgethouder [naam 4] en/of
5.Verantwoordingsformulier PGB 2009 over de periode 7 juli tot en met 31 december 2009 (DOC 3.5.7.1) en/of Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2010 over de periode 1 juli 2010 tot en met 31 december 2010 (DOC 3.5.7.3), inzake budgethouder [naam 5] en/of
6.Verantwoordingsformulier PGB over de periode 1 juli tot en met 31 december 2008 (DOC 3.6.7.4) en/of Verantwoordingsformulier PGB 2012 over de periode 1 juli 2012 tot en met 31 december 2012 (DOC 3.6.7.11), inzake budgethouder [naam 6] en/of
7.Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2009 over de periode 13 mei tot en met 30 juni 2009 (DOC 3.7.7.1), inzake budgethouder [naam 7] en/of
8.Verantwoordingsformulier PGB 2011 over de periode 1 januari tot en met 27 april 2011 (DOC 3.8.7.4), inzake budgethouder M. Schalwijk en/of
9.Verantwoordingsformulier PGB-AWBZ over de periode 1 mei tot en met 30 juni 2008 (DOC 3.9.7.12), inzake budgethouder [naam 9] ,
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen –
bestaande dat gebruik maken (telkens) hierin dat [bedrijf] BV en/of haar mededader(s) de voornoemde verantwoordingsformulier(en) heeft/hebben overgelegd aan het Zorgkantoor
bestaande de valsheid en/of de vervalsing hierin dat in/op die verantwoordingsformulier(en) voor verleende zorg (een) "uitbetaald bedrag" en/of "totale kosten" en/of "totaalbedrag van dit verantwoordingsformulier" vermeld stond, terwijl in werkelijkheid dit aangegeven bedrag en/of dit totaalbedrag en/of deze kosten lager had(den) moeten zijn in verband met geen of minder aan die budgethouder verleende zorg en/of in/op die verantwoordingsformulier(en) (een) zorgvorm(en) was vermeld, terwijl in werkelijkheid deze aangegeven zorgvorm(en) niet is/zijn verleend en of in/op die verantwoordingsformulier(en) valselijk (een) handtekening(en) van
budgethouder(s) was geplaatst, tot het plegen van welk bovenomschreven strafbare feiten/strafbaar feit verdachte, al dan niet in vereniging met een ander of anderen opdracht heeft
gegeven, dan wel aan bovenomschreven verboden gedraging(en) feitelijk leiding heeft gegeven.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van de inspectie SZW opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer 6640-2012-547 (onderzoek Hinton), gesloten op 17 maart 2014 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Gegevens van de Kamer van Koophandel, p. 3883-3884 en p. 3892-3893.
3.Uitdraai website [bedrijf] , p. 3863 e.v.
4.Proces-verbaal bevindingen tarieven verschillende zorgvormen (AMB-021-01), p. 2814-2815.
5.Verantwoordingsformulier, p. 366-367.
6.Overzicht contacturen, p. 422-423.
7.Schema aanwezigheid cliënten, p. 469-496.
8.Schema aanwezigheid cliënten, p. 469-496.
9.Verantwoordingsformulier, p. 368-369.
10.Overzicht contacturen, p. 422-423.
11.Schema aanwezigheid cliënten, p. 498-537.
12.Schema aanwezigheid cliënten, p. 498-537.
13.Toekenningsbeschikking, p. 318-321.
14.Facturen januari-december 2010, p. 352-363.
15.Verantwoordingsformulier, p. 674-675.
16.Overzicht contacturen, p. 698-699.
17.Schema aanwezigheid cliënten, p. 783-808.
18.Schema aanwezigheid cliënten, p. 783-808.
19.Toekenningsbeschikking, p. 620-621.
20.Facturen januari-juni 2009, p. 660-665.
21.Verantwoordingsformulier, p. 678-679.
22.Overzicht contacturen, p. 703-705.
23.Schema aanwezigheid cliënten, p. 792-808.
24.Schema aanwezigheid cliënten, p. 792-808.
25.Toekenningsbeschikking, p. 626-627.
26.Toekenningsbeschikking, p. 633-634.
27.Facturen februari tot en met juni 2010, p. 667-671.
28.Verantwoordingsformulier, p. 893-894.
29.Overzicht contacturen, p. 915.
30.Schema aanwezigheid cliënten, p. 952-962.
31.Schema aanwezigheid cliënten, p. 952-962.
32.Uren en kilometer registratie A. Louwerse, p. 928.
33.Toekenningsbeschikking, p. 871-872.
34.Facturen mei en juni 2010, p. 891-892.
35.Verantwoordingsformulier, p. 1115-1116.
36.Overzicht contacturen, p. 1148 (volgens de inhoudsopgave het overzicht van contacturen in 2011)
37.Schema aanwezigheid cliënten, p. 1165-1176.
38.Schema aanwezigheid cliënten, p. 1165-1176.
39.Facturen januari tot en met juni 2011, p. 1082-1087.
40.Toekenningsbeschikking, p. 1038-1039.
41.Verantwoordingsformulier, p. 1119-1120.
42.Schema aanwezigheid cliënten, p. 1177-1255.
43.Schema aanwezigheid cliënten, p. 1177-1255.
44.Facturen januari tot en met juni 2012, p. 1088-1093.
45.Toekenningsbeschikking, p. 1047-1048.
46.Verantwoordingsformulier, p. 1370-1372.
47.Overzicht contacturen, p. 1415-1416.
48.Schema aanwezigheid cliënten, p. 1427-1457 (volgens de inhoudsopgave de registratie dagbesteding over het 2e half jaar van 2009).
49.Schema aanwezigheid cliënten, p. 1427-1457 (volgens de inhoudsopgave de registratie dagbesteding over het 2e half jaar van 2009).
50.Toekenningsbeschikking, p. 1308-1310.
51.Facturen juli tot en met december 2009, p. 1344-1349.
52.Verantwoordingsformulier, p. 1375-1376.
53.Overzicht contacturen, p. 1417-1419.
54.Schema aanwezigheid cliënten, p. 1458-1497.
55.Schema aanwezigheid cliënten, p. 1458-1497.
56.Facturen juli tot en met december 2010, p. 1356-1361.
57.Toekenningsbeschikking, p. 1314-1315.
58.Verantwoordingsformulier, p. 1645-1646.
59.Overzicht contacturen, p. 1687-1688.
60.Schema aanwezigheid cliënten, p. 1814-1833.
61.Schema aanwezigheid cliënten, p. 1814-1833.
62.Facturen juli tot en met december 2008, p. 1622-1632.
63.Toekenningsbeschikking, p. 1555-1556.
64.Verantwoordingsformulier, p. 1660-1661.
65.Overzicht contacturen, p. 1691-1694.
66.Schema aanwezigheid cliënten, p. 1795-1813.
67.Schema aanwezigheid cliënten, p. 1795-1813.
68.Facturen juli tot en met december 2012, p. 1633-1638.
69.Definitieve toekenningsbeschikking, p. 1598-1603.
70.Verantwoordingsformulier, p. 1915-1916.
71.Overzicht contacturen, p. 1939-1947.
72.Schema aanwezigheid cliënten, p. 1948.
73.Schema aanwezigheid cliënten, p. 1948.
74.Facturen mei en juni 2009, p. 1902-1903.
75.Toekenningsbeschikking, p. 1878-1880.
76.Verantwoordingsformulier, p. 2075-2076.
77.Overzicht contacturen, p. 2092.
78.Schema aanwezigheid cliënten, p. 2114-2121.
79.Schema aanwezigheid cliënten, p. 2114-2121.
80.Toekenningsbeschikking, p. 1994-1997.
81.Facturen januari tot en met april 2011, p. 2054-2057.
82.Aanmeldingsformulier CCE, p. 2095-2101.
83.Aanmeldingsformulier Trajectum, p. 2108-2111.
84.Verantwoordingsformulier, p. 2181-2183.
85.Overzicht contacturen, p. 2195-2197.
86.Overzicht dagbesteding, p. 2202-2204.
87.Overzicht dagbesteding, p. 2202-2204.
88.Facturen mei en juni 2008, p. 2155-2156.
89.Toekenningsbeschikking, p. 2148-2149.
90.Verklaring van verdachte [verdachte] afgelegd ter zitting van 11 maart 2020.
91.Proces-verbaal van verhoor [getuige] , p. 2667-2668.
92.Proces-verbaal bevindingen onderzoek individuele begeleiding, p. 2765-2796.
93.Proces-verbaal bevindingen onderzoek individuele begeleiding, p. 2771; Overzicht totaal minimaal aantal uren individuele zorg, p. 3138-3139.
94.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 10] , p. 2499.
95.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 11] , p. 2504.
96.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 12] , p. 2656.
97.Proces-verbaal bevindingen onderzoek dagbesteding [bedrijf] , p. 2760; Overzicht totaal aantal geïndiceerde dagdelen dagbesteding, p. 3140-3141.
98.Proces-verbaal bevindingen met betrekking tot tijdelijk of kortdurend verblijf, p. 2797-2807; Overzicht geïndiceerde etmalen tijdelijk verblijf, p. 3142-3143.
99.Verklaring van verdachte [verdachte] afgelegd ter zitting van 11 maart 2020.
100.Proces-verbaal van verhoor [getuige] , p. 2667.
101.Verklaring van verdachte [verdachte] afgelegd ter zitting van 11 maart 2020.