Op grond van artikel 24, eerste lid, van de Wzd is onvrijwillige opname en verblijf of voortzetting van het verblijf van een cliënt alleen mogelijk met een rechterlijke machtiging in een geregistreerde accommodatie. Het tweede lid bepaalt dat de opname en het verblijf of de voortzetting van het verblijf onvrijwillig is indien:
a) de cliënt van twaalf jaar of ouder zich verzet tegen de opname en het verblijf of de voortzetting van het verblijf;
b) de vertegenwoordiger zich verzet tegen de opname en het verblijf of voortzetting van het verblijf, of
c) de ouders die gezamenlijk het gezag over de cliënt uitoefenen, van mening verschillen over de opname en het verblijf of de voortzetting van het verblijf.
Op grond van het derde lid kan de rechter op verzoek van het CIZ een machtiging als
bedoeld in het eerste lid verlenen, indien naar het oordeel van de rechter:
a) het gedrag van een cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan, leidt tot ernstig nadeel;
b) de opname en het verblijf of de voortzetting van het verblijf noodzakelijk is om het ernstige nadeel te voorkomen of af te wenden;
c) de opname en het verblijf of de voortzetting van het verblijf geschikt is om het ernstige nadeel te voorkomen of af te wenden, en
d) er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstige nadeel te voorkomen of af te wenden.
Ingevolge het vierde lid wordt, indien een cliënt vrijwillig of op grond van een besluit
als bedoeld in artikel 21, eerste lid, in een accommodatie is opgenomen en verblijft,
maar zich vervolgens op zodanige wijze verzet tegen verschillende onderdelen van de
zorgverlening dat het leveren van cliëntgerichte zorg feitelijk niet mogelijk is, de
voortzetting van het verblijf geacht onvrijwillig te zijn en is het eerste lid van
toepassing.