ECLI:NL:RBGEL:2020:2134

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 april 2020
Publicatiedatum
3 april 2020
Zaaknummer
06/950066-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vorderingen tot wijziging voorwaarden tbs

Op 3 april 2020 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een zaak betreffende de terbeschikkingstelling van een betrokkene, geboren in 1967. De rechtbank heeft de vorderingen van de officier van justitie tot wijziging van de voorwaarden van de terbeschikkingstelling beoordeeld. De betrokkene verblijft momenteel in een Forensisch Psychiatrisch Centrum en heeft eerder een contactverbod opgelegd gekregen. De officier van justitie heeft verzocht om dit contactverbod uit te breiden naar de minderjarige zoon van een mevrouw en een andere persoon, met wie de betrokkene eerder contact heeft gezocht. De rechtbank heeft, gezien de omstandigheden rondom de coronamaatregelen, de behandeling van de vorderingen niet openbaar kunnen laten plaatsvinden, maar heeft de betrokken partijen wel per email geïnformeerd en hun standpunten ingewonnen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene geen bezwaar heeft tegen de gevorderde uitbreiding van het contactverbod. De rechtbank heeft de vorderingen van de officier van justitie toegewezen en de voorwaarden van de terbeschikkingstelling aangepast. De beslissing is ondertekend door de voorzitter en de rechters, en is op 3 april 2020 uitgesproken. De openbaarheid van de beslissing wordt gewaarborgd door publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 06/950066-12
Datum uitspraak: 3 april 2020
Beslissingvan de meervoudige kamer op de vordering op grond van artikel 6:6:10, eerste lid, onder g, van het Wetboek van Strafvordering
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[betrokkene] (hierna: betrokkene),

geboren op [geboortedag 1] 1967 te [geboorteplaats] ,
op dit moment verblijvende in de [adres] , onder verantwoordelijkheid van Forensisch Psychiatrisch Centrum [naam 1] .
Raadsvrouw: mr. R.J.T. Leijzer, advocaat te Zutphen.

Procedure

Bij arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 december 2013 is aan betrokkene onder meer de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege (hierna: de maatregel) opgelegd. Deze maatregel is ingegaan op
8 januari 2014. Bij onherroepelijk geworden beslissing van 24 januari 2020 heeft deze rechtbank de termijn van de maatregel met één jaar verlengd en de verpleging van overheidswege beëindigd onder nader te noemen voorwaarden.
Bij vordering van 28 februari 2020, aangevuld bij vordering van 6 maart 2020, heeft de officier van justitie verzocht om het contactverbod dat de rechtbank bij beslissing van
24 januari 2020 (onder voorwaarde 8) aan betrokkene heeft opgelegd, uit te breiden naar [naam 2] en [naam 3] .
De behandeling van de vorderingen was gepland tegen 3 april 2020. Vanwege het coronavirus en de in verband daarmee door de Rijksoverheid en de Rechtspraak genomen maatregelen is de rechtbank gesloten en kunnen de vorderingen niet op een openbare terechtzitting worden behandeld. De verkeertoren heeft op voorhand aan het openbaar ministerie en de raadsvrouw van betrokkene meegedeeld dat de tegen 3 april 2020 geplande openbare behandeling niet doorgaat.
De rechtbank heeft er naar gestreefd de doelen en belangen die zijn gediend met een openbare behandeling zoveel mogelijk te borgen, door de betrokken procespartijen op voorhand te informeren en voorafgaand aan de zitting (per mail) standpunten in te winnen. De situatie van een openbare zitting heeft de rechtbank op die manier zoveel mogelijk nagebootst.
De officier van justitie heeft de vorderingen per email van 26 maart 2020 nader toegelicht. De raadsvrouw van betrokkene heeft hierop per email van 30 maart 2020 gereageerd. Gelet op de inhoud van de reactie van de raadsvrouw, heeft de rechtbank partijen bij email van
30 maart 2020 bericht dat zij er vanuit gaat dat partijen geen behoeften hebben aan een tweede termijn en dat zij op basis van de reacties in eerste termijn een beslissing zal geven. Hierna heeft de verkeerstoren per mail van 31 maart 2020 op verzoek van de officier van justitie onderliggende informatie, horende bij de schriftelijke toelichting van 26 maart 2020, verstuurd aan de rechtbank en de raadvrouw.

Het standpunt van de officier van justitie

Uit de schriftelijke toelichting van de officier van justitie volgt dat deze - op uitdrukkelijk verzoek van mevrouw [naam 4] –vordert dat het bestaande contactverbod jegens haar wordt uitgebreid naar haar minderjarige zoon, genaamd [naam 2] (7 jaar oud). Daarbij heeft de officier erop gewezen dat betrokkene ter zitting van 10 januari 2020 te kennen heeft gegeven dat hij (ook) geen contact wil met de zoon van mevrouw [naam 4] .
Voorts heeft de officier van justitie verzocht om aan betrokkene een contactverbod op te leggen met [naam 3] , geboren op [geboortedag 2] 1992. [naam 3] heeft destijds in de onderliggende strafzaak van betrokkene een getuigenverklaring afgelegd. Volgens informatie binnengekomen bij Zaakscoördinatie, zou betrokkene [naam 3] in de zomer van 2019 hebben benaderd via facebook, terwijl zij geen contact wil met betrokkene, aldus de officier. De officier is verder van mening dat het gevorderde contactverbod voldoet aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit en betrokkene niet op een ongeoorloofde wijze inperkt in het leggen van contact met derden.

Het standpunt van de raadsvrouw van betrokkene

De raadsvrouw heeft per email van 30 maart 2020 namens betrokkene aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het gevorderde contactverbod met [naam 2] en [naam 3]

De beoordeling door de rechtbank

De rechters uit de zittingscombinatie zijn vervolgens in gezamenlijk overleg op 3 april 2020 tot de hierna te vermelden beslissingen gekomen.
De rechtbank heeft bij de beoordeling van de vorderingen onder meer bovenstaande beslissing van de rechtbank van 24 januari 2020 betrokken.
De rechtbank is van oordeel dat de officier van justitie het belang van een algeheel contactverbod van betrokkene met de minderjarige zoon van mevrouw [naam 4] , genaamd,
[naam 2] , en met mevrouw [naam 3] , voldoende heeft gemotiveerd in haar schriftelijke toelichting. Daarnaast stelt de rechtbank op basis van de schriftelijke reactie van de raadsvrouw vast, dat betrokkene geen bezwaar heeft tegen een contactverbod met bovengenoemde personen. De rechtbank kan zich vinden in de door de officier gevorderde uitbreiding van het contactverbod, opgenomen onder voorwaarde 8 in de beslissing van
24 januari 2020, en zal de voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging in die zin wijzigen.
De rechtbank beslist daarom als volgt.

De beslissing

De rechtbank:
-wijst toe de vorderingen tot wijziging van de voorwaarden, verbonden aan de bij beslissing van 24 januari 2020 voorwaardelijk beëindigde verpleging van overheidswege zodat deze luiden als volgt:
-dat verdachte

1. zich niet schuldig zal maken aan het plegen van een strafbaar feit;

2. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in dat:

  • Betrokkene zich meldt op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
  • Betrokkene laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van betrokkene vast te stellen.
  • Betrokkene zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om betrokkene te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
  • Betrokkene de reclassering helpt aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
  • Betrokkene meewerkt aan huisbezoeken.
  • Betrokkene de reclassering inzicht geeft in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
  • Betrokkene zich niet op een ander adres vestigt zonder toestemming van de reclassering.
  • Betrokkene meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met hem, als dat van belang is voor het toezicht;

3. meewerkt aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) [naam 5] of andere instelling, als de reclassering dat nodig vindt. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar;

4. niet naar het buitenland of naar de Nederlandse Antillen gaat, zonder toestemming van het openbaar ministerie;

5. zich laat behandelen door [naam 6] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, indien en zolang de reclassering dit nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Betrokkene is reeds aangemeld;

6. verblijft in [adres] of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels;

7. zich niet bevindt in Friesland, Munstergeleen of Waddinxveen, zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit locatieverbod;

8.op geen enkele wijze – direct of indirect – contact opneemt met mevrouw [naam 4] , geboren op [geboortedag 3] 1991,haar minderjarige zoon [naam 2] (op 28 februari 2020: 7 jaar oud), mevrouw [naam 7] , geboren op [geboortedag 5] 1987, mevrouw [naam 8] , geboren op [geboortedag 6] 1989 enmevrouw [naam 3] , geboren op [geboortedag 2] 1992. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;

9. meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit het meewerken aan enige vorm van schuldhulpverlening inhoudt. Betrokkene geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;

10. open is over de contacten die hij online heeft en stelt de reclassering en/of de politie in staat om zijn telefoon, computer of andere datadragers te controleren.

- draagt Reclassering Nederland op betrokkene bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Deze beslissing is gegeven door mr. C. Kleinrensink, voorzitter, mr. R. Raat en
mr. A. Erades, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J.M. Fransen, griffier.
Deze beslissing is ondertekend door mr. C. Kleinrensink en door hem uitgesproken op
3 april 2020.
Vanwege het coronavirus en de in verband daarmee door de Rijksoverheid en de Rechtspraak met ingang van 17 maart 2020 genomen maatregelen is de rechtbank voor medewerkers slechts zeer beperkt toegankelijk en is het openbare gedeelte gesloten.
Mrs. Raat, Erades en de griffier zijn daarom buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
De openbaarheid van deze beslissing wordt geborgd doordat de beslissing aan (de raadsvrouw van) betrokkene (en eventuele andere procesdeelnemers) kenbaar wordt gemaakt en overigens door spoedige publicatie op www.rechtspraak.nl.