ECLI:NL:RBGEL:2020:2092

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 maart 2020
Publicatiedatum
1 april 2020
Zaaknummer
C/05/367536 / FZ RK 20/570
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 13 maart 2020 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen een beschikking gegeven inzake de machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 11 maart 2020 een verzoek ingediend tot verlenging van de crisismaatregel die op 10 maart 2020 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling waren de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat mr. M. Broersma, en een psychiater aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, veroorzaakt door een psychische stoornis, en dat de crisissituatie zo ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de zorg zoals genoemd in de crisismaatregel noodzakelijk is om het dreigende nadeel af te wenden. De betrokkene verzet zich tegen deze zorg, maar de rechtbank oordeelt dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde effect kunnen bereiken. De rechtbank verleent daarom een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur heeft van drie weken, tot en met 3 april 2020. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter mr. K. Blankman, met de griffier R.A. Ramkhewan aanwezig. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is op 24 maart 2020 vastgesteld door mr. A.E.M. Overkamp.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/367563 / FZ RK 20/570
Datum mondelinge uitspraak: 13 maart 2020
beschikking machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
verblijfadres: [instelling 1], locatie [instelling 1], te [plaats], op grond van een crisismaatregel geldend tot en met 13 maart 2020,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M. Broersma te Putten.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 11 maart 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 10 maart 2020 opgelegde crisismaatregel.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 maart 2020 bij [instelling 1] te [plaats].
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • drs. [naam], als psychiater verbonden aan [instelling 1].
1.4.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
  • acute maatschappelijke teloorgang;
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige verwaarlozing;
  • het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
Het ernstig vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een psychotische stoornis, waarvan niet uitgesloten is dat deze is ontstaan als gevolg van middelengebruik of therapieontrouw. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Betrokkene is reeds jaren met verschillende diagnoses bekend binnen de geestelijke gezondheidszorg. De begeleiding van [instelling 2], de begeleide woonvorm waar betrokkene woont, heeft aangegeven dat betrokkene al enige tijd haar medicatie niet meer neemt. Betrokkene heeft momenteel grote moeite met haar aandacht en concentratie vast te houden, zij is verhoogd associatief, enigszins ontremd, gedesorganiseerd in haar denken en zij heeft zeer vermoedelijk wanen.
2.3.
Betrokkene heeft in de nacht van 9 maart op 10 maart 2020 niet geslapen. Zij heeft meerdere keren zonder reden 112 gebeld. De politie heeft haar opgehaald en teruggebracht naar [instelling 2]. Bij [instelling 2] heeft zij haar tassen gepakt en stond zij tamelijk schaars gekleed buiten in de regen, waarbij gevaar was voor onderkoeling. Zij was in de war, hetgeen ook tijdens de mondelinge behandeling is gebleken. Daarnaast kan betrokkene seksueel grensoverschrijdend zijn.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat de tijdens de mondelinge behandeling nader gespecificeerde genoemde zorg in de crisismaatregel, te weten:
  • het opnemen in een accommodatie;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen; en
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene,
noodzakelijk is om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.5.
De rechtbank is – gelet op de toelichting van de psychiater – van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg, te weten:
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen; en
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen,
niet noodzakelijk is.
2.6.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.4 zijn genoemd ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats];
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 3 april 2020.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2020 door mr. K. Blankman, rechter, in tegenwoordigheid van R.A. Ramkhewan, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 maart 2020 door
mr. A.E.M. Overkamp in tegenwoordigheid van R.A. Ramkhewan, griffier.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.