In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 6 maart 2020 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een zorgmachtiging beoordeeld, waarbij betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis in het middelengebruik en een mogelijke psychotische stoornis, betrokken was. Tijdens de mondelinge behandeling heeft betrokkene aangegeven liever geen zorgmachtiging te willen, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren.
De rechtbank heeft de verschillende vormen van verplichte zorg beoordeeld, waaronder het beperken van de bewegingsvrijheid en het controleren op gedrag-beïnvloedende middelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is, en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 5 september 2020. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter A.J.J.M. Weijnen, in tegenwoordigheid van griffier R.A. Ramkhewan. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.