ECLI:NL:RBGEL:2020:2055

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 maart 2020
Publicatiedatum
30 maart 2020
Zaaknummer
05/701707-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de tbs-maatregel met wijziging van voorwaarden voor betrokkene

Op 20 maart 2020 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de zaak van de terbeschikkingstelling (tbs) van betrokkene, geboren in 1965. De rechtbank heeft de tbs-maatregel verlengd met één jaar, met wijziging van de voorwaarden. De eerdere voorwaarden, waaronder een drugs- en alcoholverbod, zijn aangepast. Betrokkene krijgt de mogelijkheid om van tijd tot tijd in het buitenland te verblijven voor zijn werk als internationaal chauffeur, mits hij afspraken maakt met de reclassering. De rechtbank oordeelt dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel vereisen, ondanks de positieve ontwikkeling van betrokkene. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende rapporten, waaronder een psychiatrisch onderzoek en een advies van de reclassering, die de noodzaak van toezicht en begeleiding onderstrepen. De rechtbank heeft de beslissing genomen na het horen van de officier van justitie, de raadsvrouw van betrokkene en deskundigen. De rechtbank achtte het noodzakelijk om de tbs-maatregel te verlengen, gezien de risico's van recidive en de noodzaak van toezicht op betrokkene's functioneren in een veranderde context.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/701707-12
Datum uitspraak: 20 maart 2020
Beslissingvan de meervoudige kamer op de vordering ingevolge artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedag] 1965 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende te [woonadres] ,
raadsvrouw: mr. M. Stoetzer- van Esch, advocaat te Lent.

Procedure

Betrokkene is op 28 januari 2014 bij arrest van het Gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden veroordeeld vanwege het misdrijf moord tot (onder meer) terbeschikkingstelling met voorwaarden. Deze maatregel is ingegaan op 5 maart 2016 en het laatst verlengd bij beslissing van de rechtbank van 29 maart 2019.
Bij vordering van 24 januari 2020, bij de griffie van deze rechtbank ingekomen op diezelfde dag, heeft de officier van justitie gevorderd dat deze maatregel wordt verlengd voor de duur van twee jaren.

Het onderzoek ter terechtzitting

Ter zitting van 6 maart 2020 zijn gehoord:
- betrokkene;
- de raadsvrouw mr. M. Stoetzer- van Esch;
- deskundige [naam] , reclasseringswerker en
- de officier van justitie, mr. G. van Roermund.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting de vordering toegelicht en gevorderd dat de maatregel voor de duur van één jaar wordt verlengd in plaats van twee jaren. Hierbij heeft de officier van justitie opgemerkt dat betrokkene ook de mogelijkheid moet krijgen om vanwege zijn werkzaamheden periodes in het buitenland door te brengen.

Het standpunt van betrokkene

De raadsvrouw van betrokkene heeft het woord gevoerd en gepleit voor een verlenging van de maatregel terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar. Hiertoe is aangevoerd dat het goed met betrokkene gaat en dat formeel wordt voldaan aan de voorwaarden voor verlenging van de maatregel. Daarnaast heeft de raadsvrouw gewezen op het belang van betrokkene om periodes in het buitenland te mogen verblijven vanwege zijn wens om internationaal chauffeur te worden.

De beoordeling

De rechtbank heeft kennis genomen van de processtukken, waaronder het psychiatrisch onderzoek [naam] d.d. 26 november 2019 en het adviesrapport van de reclassering d.d. 7 januari 2020.
In bovengenoemd psychiatrisch rapport staat – onder meer – het volgende vermeld:

bij betrokkene is sprake van een persoonlijkheidsstoornis met vermijdende en afhankelijke trekken. Vanuit zijn persoonlijkheidsproblematiek neigt betrokkene tot afhankelijkheid in relaties, waarbij een symbiose kan ontstaan waarbij invloeden van buitenaf niet meer binnenkomen. Daarnaast kan betrokkene vermijdend zijn, wat de symbiose en het isolement versterkt. De kans op herhaling wordt op de korte termijn als laag en op de lange termijn als laag tot matig ingeschat.
Op dit moment verblijft betrokkene in een setting met laag beveiligingsniveau, wat adequaat is. Zorg is wel dichtbij en op afroep beschikbaar. Aangezien het de bedoeling is dat betrokkene zelfstandig gaat wonen is het noodzakelijk om hier nog enige tijd toezicht op
te houden, om zeker te zijn dat betrokkene ook in de veranderde context adequaat functioneert en tijdig hulp weet in te schakelen.
Ik adviseer daarom de TBS met voorwaarden te verlengen voor de periode van één jaar.
Een periode van twee jaar wordt te lang geacht, omdat het functioneren van betrokkene
zodanig is dat beëindigen van de TBS na één jaar haalbaar wordt geacht. Ik adviseer de TBS met voorwaarden te continueren, de voorwaarden worden passend en adequaat geacht.”
In bovengenoemd advies van de reclassering staat – onder meer – het volgende vermeld:

Als risicofactoren worden gezien dat betrokkene een relatie zou krijgen met een vrouw met problemen en hij zich daarin laat meeslepen. De omstandigheden die dan een risico verhogende invloed hebben zijn in de relatie stresserende omstandigheden en financiële schulden. Als beschermende factoren hebben we de afgelopen jaar gezien dat betrokkene steeds beter in staat is om problemen te herkennen en hulp in te schakelen, daarnaast heeft hij een broer waarmee het contact is geïntensiveerd en deze als steunend gezien kan worden. Verder zien we dat de heer [betrokkene] in staat is om betaald werk langere tijd te behouden en een behandelrelatie aangaat en daarvan profiteert. Wel dient opgemerkt te worden dat sommige beschermende items met name samenhangen met de huidige beschermde woonsituatie en de behandelcontext. (…)
De heer [betrokkene] heeft van maart 2016 tot december 2017 bij [adres] verbleven. Hier heeft hij diverse onderdelen van de behandeling positief doorlopen en een positieve ontwikkeling doorgemaakt. In december 2017 is de heer [betrokkene] naar [naam] in een Forensische Woontrainingshuis in [adres] gegaan om verder te resocialiseren. Vanwege een relatie (inmiddels ex-vriendin) is hij in mei 2018 verhuisd naar het [naam] in [adres] . Deze setting met een met een laag beveiligingsniveau wordt door het NIFP ingeschat als adequaat. De vervolgstap is dat betrokkene zelfstandig gaat wonen. Zowel het NIFP als reclassering achten het noodzakelijk om hier nog toezicht op te houden, dit om zeker te zijn dat betrokkene ook in de veranderde context adequaat functioneert en tijdig hulp weet in te schakelen.
Het risico op recidive wordt op korte termijn ingeschat als laag. Op lange termijn, bij het hebben van een relatie en verlies van inkomen, is het de inschatting dat dit verhoogd zal worden.
Eind 2018 kreeg de heer [betrokkene] financiële problemen doordat hij op te grote voet had geleefd in zijn relatie met de inmiddels ex-vriendin. Vervolgens is betrokkene hier niet open over geweest naar de hulpverlening en heeft zelf oplossingen bedacht die de problemen alleen maar groter hebben gemaakt. (…)
Wij adviseren om de tbs te verlengen met een jaar omdat de vervolgstap te monitoren dit om zeker te zijn dat betrokkene ook in de veranderde context adequaat functioneert en tijdig hulp weet in te schakelen.”
Ter zitting heeft de deskundige het verlengingsadvies aangevuld. De deskundige heeft onder meer naar voren gebracht dat betrokkene geen indicatie krijgt voor beschermd wonen indien de maatregel beëindigd wordt. Tevens wordt verzocht het drugs- en alcoholverbod te schrappen en het mogelijk te maken dat betrokkene incidenteel in het buitenland kan zijn als internationaal chauffeur.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van terbeschikkingstelling is opgelegd in verband met een veroordeling voor een misdrijf dat gericht was tegen of gevaar veroorzaakte voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer perso(o)n(en).
De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van anderen, de algemene veiligheid van personen dan wel de algemene veiligheid van goederen de verlenging van de maatregel vereist. Hoewel het goed gaat met betrokkene, blijkt uit het advies dat er nog geen voldoende zekerheid bestaat omtrent het zelfstandig kunnen functioneren van betrokkene, mede gezien de strubbelingen waarmee de vorige relatie gepaard ging en de daaruit voortvloeinde financiele problemen. Met de officier van justitie en de rapporteurs acht de rechtbank dan ook verlenging van de maatregel met één jaar noodzakelijk. Overigens ziet de rechtbank geen aanleiding betrokkene nog langer te verplichten om zich te onthouden van het gebruik van alcohol en drugs, zodat deze voorwaarde komt te vervallen. Er zijn geen signalen dat betrokkene zich niet aan deze voorwaarde heeft gehouden. Betrokkene krijgt aldus de mogelijkheid te laten zien dat hij goed kan omgaan met deze vrijheid. Met de reclassering en de officier van justitie is de rechtbank verder van oordeel dat betrokkene de mogelijkheid moet krijgen om van tijd tot tijd in het buitenland te verblijven vanwege werkzaamheden als internationaal chauffeur. Betrokkene kan hiertoe afspraken maken met de reclassering, waarbij de reclassering haar toezicht op betrokkene beperkt tot zijn aanwezigheid in Nederland.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, de algemene veiligheid van personen dan wel de algemene veiligheid van goederen de verlenging van de maatregel vereist. De maatregel zal worden verlengd met een periode van 1 (één) jaar.

De beslissing

De rechtbank:
Verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling van [betrokkene] met
1 (één) jaar.
Wijzigt de voorwaarden in dier voege dat deze voorwaarden thans komen te luiden:
De algemene voorwaarden dat veroordeelde:
1. zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken, of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder inbegrepen;
4. zijn medewerking zal verlenen aan het verstrekken van een pasfoto en het verstrekken van informatie zoals bedoeld in het kader van het landelijk opgestelde opsporingsbeleid ten aanzien van tbs gestelden;
en de bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:
5. zich zal melden bij Reclassering Nederland te [adres] of elders in Nederland, en zich zal blijven melden in een door de reclassering te bepalen frequentie;
6. zal meewerken aan ambulante behandeling en begeleiding van [naam] , of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, en zich zal conformeren aan het behandelplan, ook als dit inhoudt het houden van relatiegesprekken;
7. vanaf het moment dat zijn opname ingaat, in een RIBW/Forensisch Woontrainingshuis of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, zal verblijven en zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
8. zal meewerken aan een time-out bij een door het Forensisch Plaatsingsloket te Den Haag te bepalen instelling, voor maximaal tweemaal zeven weken per kalenderjaar, indien geïndiceerd door de reclassering;
9. zich zal houden aan de aanwijzingen en afspraken die door of namens de reclassering aan hem gegeven worden;
10. inzicht geeft in zijn financiën en indien nodig daarbij begeleiding en/of bewindvoering toestaat, zolang de reclassering dat nodig acht.
Deze beslissing is gegeven door mr. F.E. Venema als voorzitter, mr. F.J.H. Hovens en
mr. A. Tegelaar, als rechters in tegenwoordigheid van mr. A. Bril, griffier, en uitgesproken op 20 maart 2020.
Mr. A. Tegelaar, mr. F.E. Venema en mr. A. Bril zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Vanwege het coronavirus en de in verband daarmee door de Rijksoverheid en de Rechtspraak met ingang van 17 maart 2020 genomen maatregelen is de rechtbank voor medewerkers slechts zeer beperkt toegankelijk en is het openbare gedeelte gesloten.
De openbaarheid van dit vonnis/beslissing wordt geborgd doordat het vonnis/de beslissing aan (de raadsman/vrouw van) verdachte (en eventuele andere procesdeelnemers) kenbaar wordt gemaakt en overigens door spoedige publicatie op www.rechtspraak.n