Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
de officier van justitie
[klager] ,
De procedure
Het onderzoek in raadkamer
Het standpunt van klager
Het standpunt van de officier van justitie
De beoordeling
De beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Gelderland
Op 26 maart 2020 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de inhouding van het rijbewijs van klager. Klager had op 16 maart 2020 een klaagschrift ingediend, waarin hij verzocht om teruggave van zijn rijbewijs. Hij stelde dat hij het rijbewijs nodig had voor zijn werk als vrachtwagenchauffeur en vreesde voor ontslag door de inhouding van zijn rijbewijs. De officier van justitie heeft echter geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het klaagschrift, omdat klager onder invloed van alcohol (1020 µg/l) zijn auto had bestuurd en een eenzijdig ongeval had veroorzaakt. Klager had eerder al een strafbeschikking ontvangen voor rijden onder invloed, wat de ernst van de situatie vergrootte.
De raadkamer heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig afgewogen. Gezien de hoge alcoholconcentratie en het eerdere gedrag van klager, oordeelde de raadkamer dat de verkeersveiligheid in het geding was. De rechtbank benadrukte dat het belang van de volksgezondheid en de veiligheid op de weg prevaleren boven de persoonlijke belangen van klager. De raadkamer heeft vastgesteld dat er voldaan is aan de eisen van de Wegenverkeerswet 1994 voor een rechtmatige inhouding van het rijbewijs.
Uiteindelijk heeft de raadkamer het klaagschrift ongegrond verklaard, waarmee de inhouding van het rijbewijs van klager werd gehandhaafd. Deze beslissing is genomen door mr. C. Kleinrensink, rechter, in tegenwoordigheid van E.M. Damink, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 26 maart 2020.