Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
de officier van justitie
[klager] ,
De procedure
Het onderzoek in raadkamer
Het standpunt van klager
Het standpunt van de officier van justitie
De beoordeling
De beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Gelderland
Op 26 maart 2020 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift tegen de inhouding van een rijbewijs. Het klaagschrift was ingediend door klager, geboren in 1961, die zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werkzaamheden als commercieel verantwoordelijke. Klager stelde dat hij door de inhouding van zijn rijbewijs ernstige problemen ondervond bij het bezoeken van klanten, vooral omdat veel locaties niet bereikbaar zijn met het openbaar vervoer.
De officier van justitie heeft echter geconcludeerd dat het klaagschrift ongegrond verklaard moest worden. Klager had op 11 juni 2019 al een strafbeschikking ontvangen voor een snelheidsovertreding en had op 13 maart 2020 met een snelheid van 138 km/u gereden op een weg waar de maximumsnelheid 80 km/u was. De officier van justitie benadrukte dat de verkeersveiligheid in deze zaak voorop staat en dat de persoonlijke belangen van klager niet zwaarder wegen dan de noodzaak om de verkeersveiligheid te waarborgen.
De raadkamer heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig afgewogen. Ondanks de persoonlijke belangen van klager, oordeelde de raadkamer dat de verkeersveiligheid in gevaar was gebracht door de snelheidsovertreding. De raadkamer verklaarde het klaagschrift ongegrond, waarbij werd opgemerkt dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was volgens de Wegenverkeerswet 1994. De beslissing werd genomen door rechter mr. C. Kleinrensink, in tegenwoordigheid van griffier E.M. Damink, en werd uitgesproken op dezelfde dag.