ECLI:NL:RBGEL:2020:1982

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 maart 2020
Publicatiedatum
23 maart 2020
Zaaknummer
05/740014-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 20-jarige man voor woninginbraken, pogingen tot woninginbraken, vernielingen en witwassen

Op 19 maart 2020 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een 20-jarige man, die werd beschuldigd van het plegen van twee woninginbraken, twee pogingen tot woninginbraken, meerdere vernielingen en witwassen. De man heeft deze feiten in vereniging gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, waarbij hij samen met medeverdachten inbraken heeft gepleegd in de nacht van 31 december 2018 op 1 januari 2019. Tijdens deze inbraken zijn er aanzienlijke schade en diefstal van goederen van de bewoners ontstaan. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 250 dagen, waarvan 214 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de jonge leeftijd van de verdachte, ondanks zijn laakbare proceshouding. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank heeft in strafmatigende zin de relatief jonge leeftijd van de verdachte in overweging genomen. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoeding is opgelegd voor de geleden materiële en immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/740014-19
Datum uitspraak : 19 maart 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] , wonende te [adres]
hierna te noemen: (de) verdachte
raadsman: mr. J.P.J. Botterblom, advocaat te Nijkerk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 maart 2020.
1a. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijzigingen van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 31 december 2018 tot en met 1 januari 2019
te Ermelo, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, terwijl hij en/of zijn mededaders zich telkens gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een of meerdere woningen en/of op een of meerdere besloten erf/erven waarop een woning staat, te weten de woning aan de [adres] en/of de woning aan de [adres] , bevonden, alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich telkens buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden, - uit de woning aan de [adres] , een zonnebril, een of meerdere sleutels, een laptop, een harde schijf, een docking station, een iPad, een iPad mini, een of meerdere (zilveren) kandelaars, een of meerdere (zilveren) servetringen, een of meerdere (zilveren) fotolijstjes, een of meerdere flessen drank, te weten [merk] , een of meerdere sieraden, waaronder een of meerdere ringen, een of meerdere gouden
en/of zilveren ringen, een of meerdere armbanden, een of meerdere gouden
en/of zilveren armbanden, een of meerdere navelpiercings, een of meerdere
gouden en/of zilveren navelpiercings, een of meerdere hangers, een of
meerdere gouden en/of zilveren hangers, een of meerdere colliers, een of
meerdere gouden en/of zilveren colliers, een of meerdere oorbellen, een of
meerdere gouden en/of zilveren oorbellen, een of meerdere kettingen, een of
meerdere gouden en/of zilveren kettingen, een of meerdere horloges, een of
meerdere manchetknopen, een portemonnee met inhoud, te weten een geldbedrag
van 500 euro en/of een (elektronisch) kluisje, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer] , en/of - uit de woning aan de [adres] , een of meerdere tablets (van het
merk [merk] ), een of meerdere notebooks, dan wel laptops (van het merk [merk]
en/of [merk] ), een of meerdere luidsprekers dan wel oordopjes (van het merk
[merk] ), meerdere sierraden waaronder een of meerdere ringen, een of meerdere
gouden en/of zilveren ringen, een of meerdere armbanden, een of meerdere
gouden en/of zilveren armbanden, een of meerdere hangers, een of meerdere
gouden en/of zilveren hangers, een of meerdere colliers, een of meerdere
gouden en/of zilveren colliers, een of meerdere oorbellen, een of meerdere
gouden en/of zilveren oorbellen, een of meerdere kettingen, een of meerdere
gouden en/of zilveren kettingen, een of meerdere televisies, enig geldbedrag,
te weten 120 euro, een of meerdere telefoons, een of meerdere spelcomputers en
daarbij behorende randapparatuur, een of meerdere spellen behorende bij de
spelcomputer(s), een of meerdere boeken, een of meerdere flessen drank,
waaronder Sambuca en Whisky, en/of een Google Home speaker, in elk geval enig
goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en
zich daarbij de toegang tot de plaats(en) van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn /hun bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 31 december 2018 tot en met 1 januari 2019,
te Ermelo, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen mis
drijf, om, terwijl hij en/of zijn mededaders zich telkens gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten [adres] en/of de [adres] , bevonden, alwaar verdachte en/of zijn
mededader(s) zich telkens buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), - uit de woning gelegen aan de [adres] , enig goed, dat geheel of ten
dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , en/of - uit de woning gelegen aan de [adres] , enig goed, dat geheel of
ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn /hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, - een of meerdere ruiten van de woning aan de [adres] heeft ingeslagen, en/of - een of meerdere ruiten van de woning aan de [adres] heeft ingeslagen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2018 tot en met 1 januari 2019,
te [adres] , in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk - een televisie, een televisiebeugel, een lamp, een of meerdere kasten en/of
een commode, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), te weten aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer]
toebehoorde, en/of - een of meer ruiten, een of meer kasten, een tafelkleed, een bloempot, een
tafel, een of meer muren, een of meer (wijn)flessen, een of meer matrassen,
een of meer bedden, een of meerdere sets beddengoed, een of meerdere jassen,
en/of een kluis, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), te weten aan [slachtoffer] ,
toebehoorde, en/of - een of meer (buiten)lampen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele
aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), te weten aan [slachtoffer]
toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 9 januari 2019,
te Utrecht, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en)- een of meerdere ringen, waaronder gouden en/of zilveren ringen, - een of meerdere armbanden, waaronder gouden en/of zilveren armbanden, - een of meerdere navelpiercings, waaronder gouden en/of zilveren
navelpiercings, - een of meerdere hangers, waaronder gouden en/of zilveren hangers, - een of meerdere colliers, waaronder gouden en/of zilveren colliers, - een of meerdere oorbellen, waaronder gouden en/of zilveren oorbellen, en/of - een of meerdere kettingen, waaronder gouden en/of zilveren kettingen, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf;
1b. Partiële nietigheid van de dagvaarding
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastelegging ten aanzien van feit 4 (medeplegen witwassen) onvoldoende duidelijk, dan wel feitelijk is omschreven en dat de tenlastelegging in zoverre nietig is.
De officier van justitie heeft de nietigheid betwist.
De rechtbank is van oordeel dat de tenlastelegging van feit 4 mede gezien in het licht van het procesdossier voldoende concreet en feitelijk is omschreven. Uit de vermelde pleegplaats in de tenlastelegging (Utrecht) volgt immers dat het Openbaar Ministerie aan verdachte verwijt een aandeel te hebben gehad in witwassen door aldaar sieraden bij een juwelier in het leveren. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie dit ook bevestigd. Ook de beschrijving van de sieraden in de tenlastelegging is tegen de achtergrond van de informatie in het dossier over wat in Utrecht is ingeleverd, voldoende concreet en duidelijk. Het verweer van de verdediging wordt dan ook verworpen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feiten 1, 2 en 3 (woninginbraken, pogingen woninginbraken en vernielingen)
Vaststaande feiten
In de nacht van 31 december 2018 op 1 januari 2019 zijn twee woninginbraken gepleegd, aan de [adres] en [adres] en [adres] , waarbij tevens goederen van de bewoners zijn vernield. Daarnaast zijn twee pogingen tot woninginbraken gepleegd, aan de [adres] en de [adres] te [adres] . Naar aanleiding van het politieonderzoek zijn drie verdachten aangehouden, waarvan verdachte er een is. De medeverdachten [medeverdachte] en [medeverdachte] hebben bekennende verklaringen afgelegd.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feiten 1, 2 en 4 (medeplegen woninginbraken, medeplegen pogingen tot woninginbraken en medeplegen witwassen). De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat feit 3 (medeplegen vernieling) niet bewezen kan worden en dat verdachte daarvan kan worden vrijgesproken.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft overeenkomstig de voorgedragen pleitnota zich op het standpunt gesteld dat vrijspraak moet volgen voor alle bovengenoemde feiten. Volgens de verdediging zijn de verklaringen die door medeverdachten [medeverdachte] en [medeverdachte] zijn afgelegd kort gezegd onderling te verschillend en dus onbetrouwbaar. De inhoud van de verklaringen van getuigen [getuige] en [getuige] - met als strekking dat zij verdachte die avond in gezelschap van de medeverdachten hebben gezien - wijken op punten ook te zeer af. Daarnaast zijn er verklaringen waaruit een alibi voor verdachte volgt.
Verdachte heeft met betrekking tot feit 4 van tevoren geen weet gehad van wat [medeverdachte] bij de juwelier ging doen.
Beoordeling door de rechtbank
Uit de aangiftes volgt dat in de genoemde woningen is ingebroken dan wel is geprobeerd in te breken. Per woning staat hieronder vermeld waaruit de braak, verbreking en inklimming heeft bestaan en welke goederen zijn gestolen of vernield.
- [adres]
Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat zij met haar voertuig kwam aangereden bij haar woning. In de garage zag ze dat er allemaal spullen op de grond lagen. In de woning heeft zij de volgende goederen beschadigd aangetroffen: nachtkastje, tafelkleed Geurts, bloempot (Zeewolde), tafel, kastje, glas van het raam in de badkamer, muren slaapkamer, wijn, matrassen, jassen, kluis, bed en beddengoed. Ze zag tevens dat het glas van het raam op de begane grond en het raam op de eerste verdieping waren ingeslagen. Volgens de aangeefster zijn de volgende goederen weggenomen: [merk] televisie, twee [merk] notebooks en een [merk] laptop, beddengoed, drie [merk] tablets, twee [merk] luidsprekers, €120,- aan contanten, [merk] telefoon, [merk] horloge, flessen drank (whiskey en Sambuca), Playstation 4 inclusief controles, Google Home Speaker, gouden oorbellen en ringen en twee boeken. [2]
- [adres]
Aangever [slachtoffer] heeft namens [slachtoffer] verklaard dat het glas van het raam aan de linkerkant en het raam aan de achterkant van de woning was gebroken. De woning is een antikraak woning en stond leeg. Volgens aangever was tevens een buitenlamp vernield. Deze lag namelijk op de grond. [3]
- [adres]
Op 1 januari 2019 heeft aangever [slachtoffer] verklaard dat hij en zijn gezin oud en nieuw in [adres] hadden gevierd. Toen zij thuis waren aangekomen, zagen ze onder andere dat de tv van de muur was getrokken en op de grond lag. Op de eerste verdieping was het raam van het toilet ingeslagen. Aangever heeft verklaard (onder verwijzing naar de bij de aangifte gevoegde goederenlijst) dat de volgende goederen zijn vernield: tv en tv beugel, commode en bijbehorende kast en een lamp. Daarnaast zijn de volgende goederen door middel van braak uit zijn woning weggenomen, namelijk een zonnebril, docking station, een I-Pad, een I-Pad mini, twee zilveren kandelaren, meerdere zilveren servetringen, twee zilveren fotolijsten, twee flessen drank, meerdere gouden en zilveren armbanden, ringen, oorbellen en colliers, twee navelpiercings van goud en titanium, twee gouden hangers, meerdere zilveren kettingen, meerdere horloges en manchetknopen, een portemonnee met € 500,- aan contanten en een kluis. [4]
- [adres]
Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat zij rond middernacht alleen in haar woning was toen zij een aantal harde klappen en glasgerinkel hoorde. Ze zag dat de ruit van het raam dat zij had afgesloten stuk was. Volgens haar is men vermoedelijk niet haar woning binnengeklommen en heeft men dus ook niets weg kunnen nemen. [5]
De rechtbank stelt vast dat de medeverdachten [medeverdachte] en [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] en [medeverdachte] ) in essentie allebei hebben verklaard dat ze de woninginbraken samen met verdachte hebben gepland en gepleegd. In eerste instantie was het de bedoeling om de inbraken met Kerst te plegen, maar dit ging niet door. Vervolgens hebben ze afgesproken dat ze de woninginbraken tijdens Oudejaarsavond zouden plegen, omdat er dan niemand thuis zou zijn. Ze hebben met elkaar afgesproken wie de woningen zou ingaan en de anderen zou binnenlaten en hoe diegene zich de toegang tot de woning zou verschaffen. Ze hebben een tas en een koevoet meegenomen. [6]
[medeverdachte] en [medeverdachte] hebben allebei verklaard over de inbraak aan de [adres] . Volgens hen kwam het idee om hier in te breken van verdachte. Het raam aan de achterkant van de woning is ingeslagen om zo de woning in te kunnen gaan. Nadat ze een aantal spullen hadden weggenomen, zijn ze teruggegaan naar de woning van [medeverdachte] om die spullen te dumpen. Vervolgens zijn ze met de auto van verdachte, een [merk] , teruggegaan. Deze konden ze iets verderop uit het zicht parkeren op het terrein van [plaats] . Ze verklaren onder andere een tv, [merk] notebooks en tablet, [merk] laptop en een Playstation te hebben meegenomen. Ook hebben ze geprobeerd een kluis open te breken en hebben ze goederen vernield. [medeverdachte] heeft verklaard dat hij onder andere het raam en een kast heeft vernield. Volgens hem hebben verdachte en [medeverdachte] ook spullen vernield. Hij zag dat een wijnfles kapot was geslagen in de slaapkamer en de nachtkastjes waren vernield. Volgens [medeverdachte] heeft iedereen iets vernield. Gedurende de nacht zijn ze meerdere malen in deze woning geweest. Ze hebben elke keer meer goederen weggenomen en hebben alle drie geprobeerd de kluis open te breken, hetgeen hen niet is gelukt. [7]
Met betrekking tot de inbraak aan de [adres] hebben [medeverdachte] en [medeverdachte] verklaard dat dit de tweede woning is waar ze samen met verdachte naartoe zijn gegaan. Een van hen heeft het raam aan de zijkant van de woning ingeslagen. De woning was leeg, waardoor er niets is meegenomen. [8]
[medeverdachte] en [medeverdachte] hebben verklaard dat de woning aan de [adres] de derde woning is waar ze met z’n drieën een woninginbraak hebben gepleegd dan wel hebben geprobeerd te plegen. Zij hebben zich middels het inslaan van het raam op een bovenverdieping aan de achterkant van de woning de toegang tot de woning verschaft. [medeverdachte] heeft verklaard dat [medeverdachte] de vernielingen heeft gepleegd. [9]
Volgens [medeverdachte] wilden [medeverdachte] en verdachte als laatste ook in de woning aan de [adres] inbreken, maar [medeverdachte] wilde niet. Toen [medeverdachte] en [verdachte] de bewoonster in de woning zagen, zijn ze weggerend. Toen [medeverdachte] dit zag, is hij met hen mee gerend. [10]
De rechtbank ziet zich, gelet op het standpunt van de verdediging, voor de vraag gesteld of deze belastende verklaringen betrouwbaar zijn te achten en dus kunnen worden gebezigd voor het bewijs.
De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte] en [medeverdachte] in grote lijnen en met betrekking tot belangrijke onderdelen overeenkomstig en consistent hebben verklaard. Ze verklaren beiden hetzelfde over de volgorde van de inbraken, de gestolen goederen uit bepaalde woningen – wat ook overeenkomt met de aangiftes – en hebben ook allebei verklaard over de kluis in de eerste woning.
Mede gezien het feit dat [medeverdachte] en [medeverdachte] in de desbetreffende nacht onder invloed van drank en soft drugs waren [11] , is het volgens de rechtbank niet onbegrijpelijk dat bepaalde details in de verklaringen niet overeenkomen. Dit maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat de verklaringen daardoor onbetrouwbaar zijn.
Daarnaast vinden de verklaringen van [medeverdachte] en [medeverdachte] steun in de verklaringen van de getuigen [medeverdachte] en [getuige] . Zij verklaren verdachte op Oudejaarsavond met [medeverdachte] en [medeverdachte] te hebben gezien. [medeverdachte] heeft een tijdlijn beschreven met betrekking tot het komen en gaan van verdachte en [medeverdachte] en [medeverdachte] die in grote lijnen overeenkomt met de verklaringen van [medeverdachte] en [medeverdachte] .
Ook heeft zij de [merk] waarin verdachte naar eigen zeggen die dag naar [medeverdachte] is gegaan gezien. Zij heeft verklaard dat verdachte achter de woning van [medeverdachte] op het gras had geparkeerd. Zij vond dit een rare plek om te parkeren en verklaarde dat ze dit normaal nooit doen. [12]
De rechtbank ziet aldus geen reden om te twijfelen aan de waarneming van deze getuigen. Ook valt niet in te zien dat deze onafhankelijke getuigen er belang bij hebben gehad om bewust in strijd met de waarheid hierover te verklaren.
Gelet op al het bovenstaande beschouwt de rechtbank de verklaringen van [medeverdachte] en [medeverdachte] betrouwbaar, en hecht zij geen waarde aan de verklaringen van de familie van verdachte waarmee hij zijn alibi heeft geprobeerd te onderbouwen.
De rechtbank is daarom op grond van bovenstaande bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder feiten 1 en 2 ten laste gelegde feiten samen met [medeverdachte] en [medeverdachte] heeft gepleegd.
Mede tegen de achtergrond van de bewuste en nauwe samenwerking tussen de drie verdachten tijdens de in een kort tijdsbestek achter elkaar plaatsgevonden inbraken, acht de rechtbank ook het medeplegen van alle tenlastegelegde vernielingen bewezen. De rechtbank is dus van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder feit 3 verweten vernielingen in de woningen van [slachtoffer] en van [slachtoffer] samen met [medeverdachte] en [medeverdachte] heeft gepleegd. De rechtbank acht de vernieling van de buitenlamp van aangever [slachtoffer] niet bewezen. Verdachte moet daarvan partieel worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 4 (medeplegen witwassen)
[medeverdachte] en [medeverdachte] hebben verklaard dat ze na de woninginbraken met z’n drieën hebben afgesproken wie welke goederen kon houden en hoe de rest van de goederen verkocht moesten worden. Uit de verklaringen volgt dat is afgesproken dat medeverdachte [medeverdachte] en verdachte samen naar Utrecht zouden gaan om een deel van de sieraden uit bovengenoemde woningen te verkopen. [13] Verdachte heeft verklaard dat hij [medeverdachte] naar Utrecht heeft gereden en hier € 100,- inclusief benzinegeld voor heeft gekregen. [14] De aanwezigheid van verdachte in het goudwisselkantoor in Utrecht wordt bevestigd door de camerabeelden die door verbalisant [naam] zijn bekeken. Verdachte staat erbij terwijl [medeverdachte] het woord voert. [15] Verbalisant [naam] heeft de sieraden op de foto’s die door de medewerker van het Goudwisselkantoor zijn getoond, herkend als de sieraden die zijn weggenomen bij de woninginbraak [adres] . [16] Een groot deel van deze sieraden, namelijk een gouden navelpiercing, armband, oorbellen, ringen en colliers zijn door de vriendin van aangever, [slachtoffer] , herkend als haar eigendom. [17] Volgens [medeverdachte] en [medeverdachte] is de opbrengt van onder andere deze sieraden onderling verdeeld. Daarnaast heeft verdachte ook benzine- en parkeergeld gekregen. [18]
Gezien het vorenstaande - beschouwd in de context van de bewezenverklaring van de gezamenlijke woninginbraken - is naar het oordeel van de rechtbank bij het witwassen sprake geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte] . Immers, na het samen plannen en inbreken, is gesproken over wat er met de buit moest gebeuren. Dat heeft erin geresulteerd dat verdachte samen met [medeverdachte] naar de juwelier in Utrecht is gegaan om sieraden in te leveren. Dat niet verdachte maar [medeverdachte] de sieraden in de winkel heeft overhandigd en het woord heeft gevoerd, doet daar niet aan af. Dat verdachte ook op dit punt door de medeverdachten erin zou zijn ‘geluisd’, is tegen de achtergrond van de bewijsmiddelen van alle feiten, volstrekt ongeloofwaardig.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 31 december 2018 tot en met 1 januari 2019
te Ermelo
, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,terwijl hij en
/ofzijn mededaders zich telkens gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in
een ofmeerdere woningen
en/of op een of meerdere besloten erf/erven waarop een woning staat, te weten de woning aan de [adres] en
/ofde woning aan de [adres] , bevonden, alwaar verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)zich telkens buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden, - uit de woning aan de [adres] , een zonnebril,
een of meerdere sleutels, een laptop, een harde schijf,een docking station, een iPad, een iPad mini,
een ofmeerdere
(zilveren
)kandelaars,
een ofmeerdere
(zilveren
)servetringen,
een ofmeerdere
(zilveren
)fotolijstjes,
een ofmeerdere flessen drank
, te weten [merk] , een ofmeerdere sieraden, waaronder
een of meerdere ringen, een ofmeerdere gouden en
/ofzilveren ringen,
een of meerdere armbanden, een ofmeerdere gouden
en
/ofzilveren armbanden,
een ofmeerdere navelpiercings,
een of meerdere
gouden en/of zilveren navelpiercings, een of meerdere hangers, een of
meerdere gouden
en/of zilverenhangers,
een of meerdere colliers, een of
meerdere gouden en
/ofzilveren colliers,
een of meerdere oorbellen, een of
meerdere gouden en
/ofzilveren oorbellen,
een of meerdere kettingen, een of
meerdere
gouden en/ofzilveren kettingen,
een ofmeerdere horloges,
een of
meerdere manchetknopen, een portemonnee met inhoud, te weten een geldbedrag
van 500 euro en
/ofeen (elektronisch) kluisje, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer] , en
/of- uit de woning aan de [adres] ,
een ofmeerdere tablets (van het merk [merk] ),
een ofmeerdere notebooks, dan wel laptops (van het merk [merk] en
/of[merk] ),
een ofmeerdere luidsprekers
dan wel oordopjes(van het merk
[merk] ), meerdere sieraden waaronder
een of meerdere ringen, een ofmeerdere
gouden
en/of zilverenringen,
een of meerdere armbanden, een of meerdere
gouden en/of zilveren armbanden, een of meerdere hangers, een of meerdere
gouden en/of zilveren hangers, een of meerdere colliers, een of meerdere
gouden en/of zilveren colliers, een of meerdere oorbellen, een ofmeerdere
gouden
en/of zilverenoorbellen,
een of meerdere kettingen, een of meerdere
gouden en/of zilveren kettingen,een
of meerderetelevisie
s, enig geldbedrag,
te weten 120 euro, een
of meerderetelefoon
s, een
of meerderespelcomputer
sen
daarbij behorende randapparatuur,
een of meerdere spellen behorende bij de
spelcomputer(s), een ofmeerdere boeken,
een ofmeerdere flessen drank,
waaronder Sambuca en Whisky, en
/ofeen Google Home speaker, in elk geval enig
goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en
zich daarbij de toegang tot de plaats
(en
)van het misdrijf heeft verschaft en
/of dat/die weg te nemen
goed/goederen onder
zijn /hun bereik heeft gebracht door middel van braak
, verbrekingen
/ofinklimming;
2.
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 31 december 2018 tot en met 1 januari 2019,
te [adres] ,
in ieder geval in Nederland,tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleenter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf, om, terwijl hij en
/ofzijn mededaders zich telkens gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en
/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten [adres] en
/ofde [adres] , bevonden, alwaar verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)zich telkens buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond
(en
), - uit de woning gelegen aan de [adres] , enig goed, dat geheel of ten
dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , en
/of- uit de woning gelegen aan de [adres] , enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en
/of dat/die weg te nemen
goed/goederen onder
zijn /hun bereik te brengen door middel van braak
, verbrekingen
/ofinklimming, - een
of meerdereruit
envan de woning aan de [adres] heeft ingeslagen, en
/of - een ofmeerdere ruiten van de woning aan de [adres] heeft ingeslagen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in
of omstreeksde periode van 31 december 2018 tot en met 1 januari 2019,
te [adres] ,
in ieder geval in Nederland,tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleenopzettelijk en wederrechtelijk - een televisie, een televisiebeugel, een lamp, een
of meerderekast
enen
/of
een commode,
in elk geval enig goed,die geheel of ten dele aan een ander dan
aan verdachte en
/ofzijn mededader
(s
), te weten aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer]
toebehoorden, en
/of - een ofmeer ruiten,
een ofmeer kasten, een tafelkleed, een bloempot, een tafel,
een ofmeer muren, een
of meer (wijn
)fles
sen, een
of meermatras
sen,
een
of meerbed
den,
een ofmeerdere sets beddengoed,
een of meerdere jassen,
en
/ofeen kluis,
in elk geval enig goed,die geheel of ten dele aan een ander
dan aan verdachte en
/ofzijn mededader
(s
), te weten aan [slachtoffer] ,
toebehoorden
, en/of - een of meer (buiten)lampen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele
aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), te weten aan [slachtoffer]
toebehoorde,heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt
en/of weggemaakt;
4.
hij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2019 tot en met 9 januari 2019,
te Utrecht
, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met
een of meerander(en)
een ofmeerdere
ringen, waarondergouden
en/of zilverenringen, -
een ofmeerdere
armbanden, waarondergouden
en/of zilverenarmbanden,
-een
of meerdere navelpiercings, waarondergouden
en/of zilveren
navelpiercing
s, - een of meerdere hangers, waaronder gouden en/of zilveren hangers, - een ofmeerdere
colliers, waarondergouden
en/of zilverencolliers,
- een ofmeerdere
oorbellen, waarondergouden
en/of zilverenoorbellen, en
/of - een ofmeerdere
kettingen, waarondergouden
en/of zilverenkettingen, heeft
verworven, voorhanden gehad,overgedragen
en/of omgezet, terwijl hij wist dat deze voorwerpen
geheel of gedeeltelijk -onmiddellijk
of middellijk -afkomstig waren uit enig
(eigen
)misdrijf;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, meermalen gepleegd..
Ten aanzien van feit 2:
Poging tot diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 3:
Opzettelijk en wederrechtelijk door twee of meer verenigde personen enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen, beschadigen en onbruikbaar maken, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 4:
Witwassen door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 276 dagen, waarvan 240 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, en voorts tot het verrichten van 240 uren werkstraf, te vervangen door 120 dagen hechtenis met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarden een contactverbod met medeverdachten en een locatieverbod voor de [adres] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in het geval van bewezenverklaring verzocht een lagere straf op te leggen dan de straf van de medeverdachten, omdat de officier van justitie vrijspraak voor feit 3 heeft geëist en gelet op de persoon van de verdachte.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 11 maart 2019;
- een voorlichtingsrapportages van de Reclassering, gedateerd 8 februari 2019 en 11 april 2019;
- een voortgangsverslag van de Reclassering, gedateerd 26 februari 2020.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van woninginbraken, het medeplegen van twee pogingen daartoe, het medeplegen van vernielingen en aan het medeplegen van witwassen. Verdachte en zijn medeverdachten hebben ruiten ingeslagen om zich de toegang tot de woningen te verschaffen. Vervolgens hebben zij de woningen doorzocht en een grote hoeveelheid goederen weggenomen. Daarnaast hebben ze in deze woningen op een grove manier vernielingen aangericht en een grote ravage achtergelaten. Hierdoor gaan deze woninginbraken ‘gewone’ woninginbraken te boven. Het handelen van verdachte getuigt van gebrek aan respect voor andermans eigendommen en privacy. Inbraak en vernieling van huisraad zijn ernstige feiten, die schade veroorzaken en in het algemeen bij de benadeelden gevoelens van onrust en onveiligheid teweegbrengen. Hierbij komt dat deze inbraken tijdens de viering van oud en nieuw zijn gepleegd, waardoor deze feiten extra impact hebben gehad op voorgenoemde gevoelens van de benadeelden en hun gezin.
Dit is ook indringend naar voren gekomen in de verklaringen van [slachtoffer] en [slachtoffer] , bijvoorbeeld in de passages waarin wordt beschreven welke grote invloed dit heeft op hun nog jonge kinderen.
Volgens de reclassering is het toezicht tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte moeizaam verlopen. Gezien de houding van verdachte en de ontkenning iets met de verdenking te maken te hebben, is de reclassering gebleken dat zij met de opgelegde bijzondere voorwaarden nauwelijks iets aan gedragsbeïnvloeding te weeg hebben kunnen brengen. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden. Zij ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen. Zij adviseert wel een contactverbod met de medeverdachten op te leggen.
Gezien de ernst en hoeveelheid feiten zou – mede gezien de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting – een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van minstens vele maanden tot ongeveer een jaar passend zijn.
In strafmatigende zin houdt de rechtbank echter in sterke mate rekening met de relatief jonge leeftijd van verdachte, dit ondanks zijn op zich laakbare proceshouding.
De rechtbank legt hem daarom een gevangenisstraf op voor de duur van 250 dagen waarvan 214 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast legt zij een taakstraf op van maximale duur (240 uur).
Tot slot zal de rechtbank het geschorste bevel voorlopige hechtenis opheffen.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen [slachtoffer] en [slachtoffer] hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de onder feit 1, 3 en 4 bewezenverklaarde feiten. Door [slachtoffer] wordt een bedrag van € 5.464,- aan materiële schade en € 500,- aan immateriële schade gevorderd. Door [slachtoffer] wordt een bedrag van € 600,- aan immateriële schade gevorderd. Daarnaast verzoeken zij een contactverbod en een locatieverbod voor de [adres] .
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partijen tot betaling van het gevorderde bedrag toe te wijzen, met de wettelijke rente, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen onvoldoende zijn onderbouwd en niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de gebezigde bewijsmiddelen, de onderbouwing van de vordering en hetgeen overigens ter zitting met betrekking tot de vordering gebleken dat de benadeelde partij [slachtoffer] als gevolg van het bewezenverklaarde handelen tot een bedrag van
€ 5.464,- materiële schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering zal tot dit bedrag worden toegewezen.
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft ook een bedrag van € 500,- aan immateriële schadevergoeding gevorderd, de benadeelde partij [slachtoffer] een bedrag van € 600,-.
De vraag die ingevolge artikel 6: 106, eerste lid, onder b van het BW voorligt is of door bewezen gedragingen van verdachte en zijn medeverdachten sprake is geweest van een aantasting in de eer of goede naam of aantasting van de persoon van benadeelden op andere wijze.
De rechtbank stelt vast dat deze woninginbraak niet alleen heeft geleid tot braakschade maar ook dat door verdachte en zijn medeverdachten zinloze vernielingen aan persoonlijke bezittingen zijn toegebracht en dat de woning in een grote ravage is achtergelaten. In de toelichtingen is op indringende en overtuigende wijze beschreven wat de impact hiervan is geweest. De rechtbank trekt hieruit de conclusie dat verdachte en zijn medeverdachten het recht op de persoonlijke levenssfeer en het recht om zich veilig te kunnen voelen in de eigen woning van de benadeelde partijen en hun nog jonge kinderen ernstig hebben geschonden en dat dit gevolgen heeft gehad voor het psychische welbevinden en nog steeds heeft. Derhalve is sprake van aantasting van de persoon van de benadeelden op andere wijze, als bedoeld in voornoemd artikel. Overigens is tegen de achtergrond van de ernst van de aangenomen schending niet nodig dat door bijvoorbeeld een psycholoog of arts een psychisch ziektebeeld is vastgesteld en/of dat sprake is van behandeling.
De rechtbank acht een bedrag van €500,- per benadeelde aan immateriële schade billijk. De vorderingen zullen tot dit bedrag worden toegewezen. Dat de gevolgen van de benadeelden dermate verschillen dat dit een verschil in hoogte van het schadebedrag rechtvaardigt, acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd.
De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn medeverdachten is of wordt voldaan.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partijen.
De gevorderde en toegewezen vergoeding voor proceskosten is daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 1 januari 2019.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 45, 47, 57, 311, 350 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
250 (tweehonderdvijftig) dagen enbepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
214(tweehonderdveertien) dagen,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Legt als algemene voorwaarde op:
 dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
Legt als bijzondere voorwaarden op:
  • een contactverbod met de medeverdachten [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , en [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ;
  • een locatieverbod ten aanzien van de [adres] ;
Bepaalt dat het toezicht op het contact- en locatieverbod plaatsvindt onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie;
Stelt als voorwaarde dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
 een
taakstrafgedurende
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van aantal 120 (honderdentwintig) dagen;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] en [slachtoffer]
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feiten 1, 3 en 4 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer]tot het gevorderde bedrag van
€ 5.964,
-en
[slachtoffer]tot een bedrag van
€ 500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
 legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 5.964,- en aan [slachtoffer] een bedrag van € 500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom respectievelijk 64 (vierenzestig) dagen en 10 (tien) dagen gijzeling zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Heft ophet geschorste
beveltot
voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.S.M. Bak (voorzitter), mr. P.J.C. Cremers en Y. Yildiz, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Doedens, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 maart 2020.
Mr. P.J.C. Cremers, mr. Y. Yildiz en de griffier zijn buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [naam] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer ON3R6019002 (Labrador), gesloten op 4 maart 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 55-61.
3.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 53-54.
4.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 33-35; proces-verbaal van verhoor [slachtoffer] , p. 36-46.
5.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 77-78.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 352-363; proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 407-410.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 352-363; proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 407-410.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 352-363; proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 407-410.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 352-363.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 352-363.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 338-340.
12.Verklaringen van verdachte [verdachte] afgelegd ter terechtzitting d.d. 5 maart 2020; proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 164-170, proces-verbaal getuigenverhoor rechter-commissaris [getuige] d.d. 30 oktober 2019; proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 173-174; proces-verbaal getuigenverhoor rechter-commissaris [getuige] d.d. 9 september 2019.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 352-363; proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 407-410.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 439-443; verklaringen van verdachte [verdachte] afgelegd ter terechtzitting d.d. 5 maart 2020
15.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [naam] , p. 136-137.
16.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [naam] , p. 132.
17.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , p. 94 – 98.
18.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 352-363; proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 407-410.