ECLI:NL:RBGEL:2020:1966

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 maart 2020
Publicatiedatum
23 maart 2020
Zaaknummer
05/257045-19 en 05/213156-19 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld in Zutphen met meerdere slachtoffers en geweldsdelicten

Op 23 maart 2020 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld. De zaak betreft meerdere incidenten die plaatsvonden op 25 oktober 2019 in de gemeente Zutphen. De verdachte heeft in twee verschillende Albert Heijn-winkels goederen, waaronder wasmiddelen en tandpasta, gestolen. Tijdens de diefstallen heeft hij geweld gebruikt tegen medewerkers van de winkels, waaronder het spugen in het gezicht van medewerkers en het dreigen met een mes. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, waarbij het geweld werd gepleegd om de diefstal te vergemakkelijken en om aan aanhouding te ontkomen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast is de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van twee maanden, die eerder was opgelegd, ten uitvoer gelegd. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de recidive van de verdachte en de impact van zijn daden op de slachtoffers en de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers : 05/257045-19 en 05/213156-19 (tul)
Datum uitspraak : 23 maart 2019
Tegenspraak (art. 279 Sv)
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd te [penitentiaire inrichting] ,
raadsman: mr. W.K. Cheng, advocaat te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 maart 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 oktober 2019,
in de gemeente Zutphen, een hoeveelheid wasmiddelen en/of tandpasta, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan Albert Heijn,
heeft weggenomen (in of uit een winkel aan de Runneboom 2 te Warnsveld)
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een persoon (medewerker van Albert Heijn), genaamd [naam 1] , en/of een persoon (medewerker van Albert Heijn), genaamd [naam 2] , en/of een of meer andere medewerkers en/of klanten van Albert Heijn,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte – nadat/terwijl hij door genoemde [naam 1] en/of genoemde [naam 2] was aangesproken en/of staande gehouden en/of vastgepakt –
opzettelijk gewelddadig om zich heen heeft geslagen en/of heeft gerukt en/of getrokken in een andere richting dan die waarin die [naam 1] en/of die [naam 2] en/of die - assistentie verlenende - medewerkers en/of klanten van Albert Heijn hem, verdachte, wilde(n) brengen en/of houden,
en/of
opzettelijk gewelddadig heeft gespuugd in de richting van die [naam 1] en/of die [naam 2]
en/of die - assistentie verlenende - medewerkers en/of klanten van Albert Heijn;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 25 oktober 2019,
in de gemeente Zutphen,
een hoeveelheid wasmiddelen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan Albert Heijn,
heeft weggenomen (in of uit een winkel aan de Polsbroek 77 aldaar)
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een persoon (medewerker van Albert Heijn), genaamd [naam 8] , en/of een persoon (medewerker van Albert Heijn), genaamd [naam 4] , en/of een persoon (medewerker van Albert Heijn), genaamd [naam 5] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of
om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit
van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte – nadat/terwijl hij door genoemde [naam 8] en/of genoemde [naam 4] en/of genoemde [naam 5] was aangesproken en/of staande gehouden en/of vastgepakt - opzettelijk gewelddadig heeft gerukt en/of getrokken in een andere richting dan die waarin genoemde [naam 8] en/of genoemde [naam 4] en/of genoemde [naam 5] hem, verdachte, wilde(n) brengen en/of houden, en/of
opzettelijk gewelddadig heeft gespuugd in het gezicht van genoemde [naam 8] en/of in de richting van genoemde [naam 8] en/of genoemde [naam 4] en/of genoemde [naam 5] , en/of
opzettelijk gewelddadig heeft getrapt en/of geschopt tegen het (de) be(e)n(en) van genoemde
[naam 5] en/of in de richting van genoemde [naam 8] en/of genoemde [naam 4]
en/of genoemde [naam 5] , en/of opzettelijk gewelddadig en/of dreigend met een mes, althans enig scherp of snijdend voorwerp, heeft gesneden en/of gestoken in de arm van genoemde [naam 4] , en/of
opzettelijk gewelddadig en/of dreigend met een mes een of meer stekende en/of snijdende bewegingen heeft gemaakt in de richting van genoemde [naam 8] en/of genoemde [naam 4] en/of genoemde [naam 5] , en/of
opzettelijk gewelddadig en/of dreigend een klomp ter hand heeft genomen en/of daarmee heeft
geslagen en/of gegooid in de richting van genoemde [naam 8] en/of genoemde [naam 4]
en/of genoemde [naam 5] ;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op of omstreeks 25 oktober 2019,
te Warnsveld, in de gemeente Zutphen
een fietstas, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten
aan [naam 6] ,
heeft weggenomen (vanaf een fiets die stond gestald nabij supermarkt Albert Heijn aan de
Runneboom 2 te Warnsveld)
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht)
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat vastgesteld kan worden dat verdachte de diefstal heeft gepleegd maar dat aan de hand van de verklaringen de tenlastegelegde geweldshandelingen niet kunnen worden vastgesteld.
Beoordeling door de rechtbank
[naam 1] heeft verklaard dat zij op 25 oktober 2019 op de camerabeelden van de Albert Heijn, gelegen aan de Runneboom 2 te Warnsveld, gemeente Zutphen, een onverzorgde man zag met een grote rode/zwarte tas die vanuit zijn winkelmandje een paar dure Ariel verpakkingen in zijn tas stopte. [naam 1] zag de man voorbij de kassa lopen en op het moment dat hij bij de informatiebalie was, heeft zij samen met haar collega’s [naam 7] en [naam 2] de man aangesproken. De man ging flink door het lint en ze hebben met hulp van twee klanten met veel moeite de man weten vast te houden totdat de politie kwam. De tas van de man bleek vol met spullen van de Albert Heijn te zitten, te weten 4 dozen Ariel Pods, Oral B tandpasta, een doos Robijn Color en twee dozen Dreft. [2]
[naam 7] heeft verklaard dat de man niet meewerkte en dat hij probeerde met een vuistslag en met spugen zich vrij te maken. [3]
[naam 2] heeft verklaard dat hij de tas van de man wilde controleren, maar dat de man dit niet wilde en met zijn armen begon te zwaaien. Ze kwamen met de man op de grond terecht. [naam 2] voelde dat de man zich hevig aan het verzetten was. Met hulp van twee klanten in de winkel hebben zij de man in bedwang kunnen houden. De man heeft meerdere malen richting de collega’s van [naam 2] gespuugd. [4]
Er zijn camerabeelden van de Albert Heijn. Op de beelden was te zien dat de man twee pakjes pakte en in de linkerbinnenzak van zijn jas stopte. Vervolgens is te zien dat de man met een volle rode tas richting de kassa liep, bij de kassa aankwam, niets bij de kassa afrekende en de kassa voorbij liep. Tijdens de aanhouding van verdachte is in de linkerbinnenzak van zijn jas een doosje Oral-B tandpasta gevonden. De verbalisant die de beelden heeft uitgekeken, herkent verdachte op de beelden. [5]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de persoon is geweest die de winkeldiefstal heeft gepleegd. Daarbij was er sprake van geweld: verdachte heeft zich verzet, door met zijn armen te zwaaien en te spugen. Daarmee heeft verdachte voor de medewerkers en de klanten van de Albert Heijn die verdachte wilden aanhouden vanwege de winkeldiefstal, een gewelddadige situatie veroorzaakt met het onmiskenbare doel om (met buit) aan aanhouding te ontkomen.
Feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte door vijf personen hardhandig is vastgepakt, dat verdachte zich daarop heeft verzet, maar dat hij niet heeft geslagen of geschopt. De geweldhandelingen, inclusief het steken met het mes, worden niet ondersteund door enig objectief bewijsmiddel.
Beoordeling door de rechtbank
[naam 8] heeft verklaard dat hij als supermarktmanager op 25 oktober 2019 in de Albert Heijn, gelegen aan de Polsbroek te Zutphen aanwezig was. Er kwam een man binnen die hem opviel. Hij zag er slordig uit en droeg kapotte klompen. Collega [naam 5] belde hem dat de desbetreffende man spullen in een boodschappenmandje had gedaan en vervolgens in een boodschappentas. [naam 8] zag dat [naam 5] de man voorbij de kassa’s aansprak en dat het direct onrustig was, waarop [naam 8] naar de man en [naam 5] liep. [naam 8] en [naam 5] hadden de man bij zijn kleding vast omdat hij weg probeerde te komen. De man ging totaal door het lint. De man probeerde zichzelf los te rukken. [naam 5] en [naam 8] hebben de man met kracht richting het magazijn getrokken. Voor het magazijn spuugde de man in het gezicht van [naam 8] . Op de trap naar boven richting het kantoor, maakte de man een schopbeweging. Hij trok zijn klomp uit en begon daarmee te slaan. Ineens had de man het ‘werk’ mes van collega [naam 4] in zijn handen. Hij maakte stekende bewegingen hun kant op. De man is vervolgens weggerend. [6]
[naam 5] heeft verklaard dat hij een man goederen in zijn tas (Aldi Bigshopper) zag stoppen, in het gangpad van de wasmiddelen. Het ging om een verpakking van Ariel Color Pods. De man liep richting de kassa’s en rekende iets kleins af, maar rekende de Ariel Pods niet af. Na de transactie is [naam 5] naar de man toegelopen en vroeg of hij mee wilde lopen. De man protesteerde gelijk. De man begon op [naam 5] in te trappen tegen zijn scheenbenen en benen. Collega, [naam 8] , kwam erbij om te helpen. Samen hebben zij de man door de winkel begeleid richting het magazijn. De man stribbelde wel tegen. Op de trap lieten ze de man los omdat hij rustig leek. De man draaide zich om en trapte zich van hen los. Hij trok één van zijn klompen uit en gooide die richting [naam 5] en [naam 8] . Collega [naam 4] kwam ook naar het magazijn. De man pakte uit het zakje van het schort van [naam 4] een mesje en begon hiermee om zich heen te zwaaien. De man raakte hierbij [naam 4] in zijn arm. De man schreeuwde hierbij van alles. De man rende toen naar de deur in het magazijn. [7]
[naam 4] heeft verklaard dat hij zag dat bedrijfsleider [naam 8] en collega [naam 5] met een winkeldief door het magazijn richting het kantoor liepen. Hij zag dat de man probeerde weg te komen door zich los te trekken. De man stond op de trap naar het kantoor en maakte verschillende schopbewegingen in de richting van zijn collega’s. De man liep daarna de trap naar beneden naar het magazijn. De man pakte uit een zakje op de linkerschouder van [naam 4] een schilmesje en stak [naam 4] in zijn linkeronderarm. [naam 4] zag dat er een lichte verwonding/snee in zijn linkeronderarm zat. Dit deed pijn. De man sloeg met het mesje om zich heen. Hij had het mesje op [naam 4] gericht, liep zijn richting op en maakte stekende en slaande bewegingen. Ook in de richting van [naam 8] en [naam 5] . Vervolgens heeft de man het pand verlaten. [8]
Er zijn camerabeelden van de Albert Heijn. De verbalisant die de beelden uitkijkt, herkent de man op de beelden als zijnde verdachte. [9]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van diefstal met het gevolgde geweld, dat onmiskenbaar is gepleegd om te ontkomen (met de buit) wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft erop gewezen dat het tenlastegelegde feit door verdachte wordt ontkend. Uit het dossier blijkt niet dat de gebruikte tas daadwerkelijk een fietstas was, laat staan dat het de tas van aangeefster was.
Beoordeling door de rechtbank
[naam 6] heeft verklaard dat zij op 25 oktober 2019 met de fiets naar de Albert Heijn aan de Runneboom in Warnsveld gemeente Zutphen was gegaan. Zij heeft daar haar fiets gestald en haar rode fietstas op haar fiets laten zitten. Nadat zij boodschappen had gedaan hoorde zij buiten en hoop tumult. Zij zag een medewerker van de Albert Heijn met een rode fietstas staan. Dit viel op omdat [naam 6] eenzelfde fietstas had. Toen zij bij haar fiets kwam, zag zij dat haar fietstas weg was. [10]
Verdachte is te zien op de camerabeelden van de Albert Heijn. Hij heeft daar een rode tas bij zich. [11]
Gelet op het voorgaande, in samenhang bezien met feit 1, concludeert de rechtbank dat het tumult wat [naam 6] heeft gezien de onder 1 tenlastegelegde staande houding van verdachte betreft. [naam 6] ziet daarbij een medewerker van de Albert Heijn met een rode fietstas staan, de beelden laten zien dat verdachte de spullen van de diefstal in een rode tas stopt en [naam 6] mist vervolgens precies zo’n rode fietstas. De rechtbank heeft geen twijfel dat het de fietstas van [naam 6] is geweest die verdachte ten tijde van de diefstal bij zich had en acht daarom het onder 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks25 oktober 2019,
in de gemeente Zutphen, een hoeveelheid wasmiddelen en
/oftandpasta
, in elk geval enig goed,die
geheel of ten dele aan een andertoebehoorden,
te wetenaan Albert Heijn,
heeft weggenomen (in of uit een winkel aan de Runneboom 2 te Warnsveld)
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen een persoon (medewerker van Albert Heijn), genaamd [naam 1] , en
/ofeen persoon (medewerker van Albert Heijn), genaamd [naam 2] , en
/ofeen
of meer anderemedewerkers en
/ofklanten van Albert Heijn,
gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om,bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond
(en
)dat verdachte – nadat/terwijl hij door genoemde [naam 1] en
/ofgenoemde [naam 2] was aangesproken en
/ofstaande gehouden en
/ofvastgepakt –
opzettelijk gewelddadig om zich heen heeft geslagen en
/of heeft gerukt en/ofgetrokken in een andere richting dan die waarin die [naam 1] en/of die [naam 2] en
/ofdie - assistentie verlenende - medewerkers en
/ofklanten van Albert Heijn hem, verdachte, wilde(n) brengen en
/ofhouden,
en
/of
opzettelijk gewelddadig heeft gespuugd in de richting van die [naam 1]
en/of die [naam 2]
en
/ofdie - assistentie verlenende - medewerkers
en/of klanten van Albert Heijn;
2.
hij op
of omstreeks25 oktober 2019,
in de gemeente Zutphen,
een hoeveelheid wasmiddelen,
in elk geval enig goed,die
geheel of ten dele aan een andertoebehoorde,
te wetenaan Albert Heijn,
heeft weggenomen (
in ofuit een winkel aan de Polsbroek 77 aldaar)
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal
werd voorafgegaan, vergezeld en/ofgevolgd van geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen een persoon (medewerker van Albert Heijn), genaamd [naam 8] , en
/ofeen persoon (medewerker van Albert Heijn), genaamd [naam 4] , en
/ofeen persoon (medewerker van Albert Heijn), genaamd [naam 5] ,
gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of
om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit
van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte – nadat/terwijl hij door genoemde [naam 8] en
/ofgenoemde [naam 4] en
/ofgenoemde [naam 5] was aangesproken en
/ofstaande gehouden en
/ofvastgepakt - opzettelijk gewelddadig heeft gerukt en
/ofgetrokken in een andere richting dan die waarin genoemde [naam 8] en
/ofgenoemde [naam 4] en
/ofgenoemde [naam 5] hem, verdachte, wilde(n) brengen en
/ofhouden, en
/of
opzettelijk gewelddadig heeft gespuugd in het gezicht van genoemde [naam 8]
en/of in de richting van genoemde [naam 8] en/of genoemde [naam 4] en/of genoemde [naam 5] ,en
/of
opzettelijk gewelddadig heeft getrapt en
/ofgeschopt tegen
het (de
)be
(e)n
(en
)van genoemde
[naam 5] en
/ofin de richting van genoemde [naam 8] en
/ofgenoemde [naam 4]
en
/ofgenoemde [naam 5] , en
/ofopzettelijk gewelddadig en
/ofdreigend met een mes,
althans enig scherp of snijdend voorwerp,heeft
gesneden en/ofgestoken in de arm van genoemde [naam 4] , en
/of
opzettelijk gewelddadig en
/ofdreigend met een mes
een of meerstekende
en/of snijdendebewegingen heeft gemaakt in de richting van genoemde [naam 8] en
/ofgenoemde [naam 4] en
/ofgenoemde [naam 5] , en
/of
opzettelijk gewelddadig en
/ofdreigend een klomp ter hand heeft genomen en
/ofdaarmee heeft
geslagen
en/of gegooidin de richting van genoemde [naam 8] en
/ofgenoemde [naam 4]
en
/ofgenoemde [naam 5] ;
3
hij op
of omstreeks25 oktober 2019,
te Warnsveld, in de gemeente Zutphen
een fietstas, in
elk geval enig goed,die
geheel of ten dele aan een andertoebehoorde,
te weten
aan [naam 6] ,
heeft weggenomen (vanaf een fiets die stond gestald nabij supermarkt Albert Heijn aan de
Runneboom 2 te Warnsveld)
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van de feiten 1 en 2, telkens:
diefstal, gevolgd van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
ten aanzien van feit 3:
diefstal

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte de ISD-maatregel voor de duur van twee jaar wordt opgelegd, zonder aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft verzocht om verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht dan wel hem een voorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 2 januari 2020;
- een advies indicatieoverleg NIFP van [naam 9] GZ-psycholoog, gedateerd 11 november 2019;
- een voorlichtingsrapportage van Iriszorg, gedateerd 28 januari 2020.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee diefstallen met geweld en een diefstal. In de eerste twee zaken pleegde verdachte geweld toen hij werd aangesproken na ontdekking. Hij verzette zich, spuugde en creëerde een dreigende situatie voor het winkelpersoneel. In een van die zaken heeft verdachte uiteindelijk zelfs met een mesje in de arm van aangever gestoken en dreigend met het mesje om zich heen gezwaaid. Dergelijke feiten veroorzaken gevoelens van onveiligheid in de samenleving en hebben doorgaans forse impact op de slachtoffers en omstanders.
Uit het strafblad van verdachte volgt dat verdachte meermalen met politie en justitie in aanraking is gekomen. Deze veroordelingen waaronder een ISD-maatregel, hebben er niet toe geleid dat verdachte stopt met het plegen van dit soort ernstige feiten.
Uit het rapport van de Iriszorg volgt dat de onderhavige feiten onderdeel uitmaken van het delictpatroon van verdachte aangaande het plegen van vermogensdelicten. Het leefgebied middelengebruik en financiën zijn direct delictgerelateerd. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Geadviseerd wordt om de ISD-maatregel op te leggen, nu eerdere interventies (in het kader van een voorwaardelijke veroordeling) niet hebben geleid tot blijvende gedragsverandering. Verdachte is door zijn verslavingsproblematiek nauwelijks vatbaar voor (ambulante) begeleiding.
De rechtbank overweegt dat oplegging van de ISD-maatregel in beginsel mogelijk is, nu aan alle vereisten van artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht is voldaan. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het uittreksel van de justitiële documentatie van verdachte van 2 januari 2020 blijkt dat verdachte de afgelopen vijf jaar voorafgaand aan het bewezenverklaarde feit ten minste drie maal eerder wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld, waaronder eenmaal tot de ISD-maatregel. Deze opgelegde straffen zijn inmiddels ten uitvoer gelegd.
Echter, bij de vaststelling dat aan alle vereisten van art. 38m is voldaan concludeert de rechtbank tevens dat er slechts een (1) veroordeling van na de laatste ISD-maatregel kan worden meegeteld voor het nu opnieuw oplegging van een dergelijke maatregel. Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat het nu opnieuw opleggen van de ISD-maatregel niet proportioneel is, omdat dit feitelijk neer zou komen op oplegging van de maatregel op basis van slechts 1 eerdere veroordeling. Een voorwaardelijke ISD-maatregel is geen optie, alleen al omdat een plan van aanpak ontbreekt. Dit betekent dat de rechtbank verdachte zal afstraffen. Verdachte heeft reeds ruime recidive ten aanzien van vermogensdelicten. Eerdere bestraffingen en de eerdere oplegging van een ISD-maatregel hebben hem er niet van weerhouden opnieuw meerdere strafbare feiten, met geweld, te plegen. De rechtbank zal verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van tien maanden, met aftrek van het voorarrest. Een lagere straf zou geen recht doen aan de ernst van de feiten in relatie tot het aanzienlijke strafblad van verdachte.
7a. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Nu is bewezen dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit, zal de bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Gelderland van 18 september 2019 (parketnummer 05/213156-19) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden ten uitvoer worden gelegd.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 57, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van
10 (tien) maanden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling

gelast de tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Gelderland van 18 september 2019, te weten van:
twee maanden gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.M. Poland (voorzitter), mr. M.C. van der Mei en
mr. S.C.A.M. Janssen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Verhagen, griffier, en door mr. M.C. van der Mei uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 maart 2020.
Vanwege het coronavirus en de in verband daarmee door de Rijksoverheid en de Rechtspraak met ingang van 17 maart 2020 genomen maatregelen is de rechtbank voor medewerkers slechts zeer beperkt toegankelijk en is het openbare gedeelte gesloten.
Mrs. Poland en Janssen zijn daarom buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
De openbaarheid van dit vonnis/beslissing wordt geborgd doordat het vonnis/de beslissing aan (de raadsman van) verdachte (en eventuele andere procesdeelnemers) kenbaar wordt gemaakt en overigens door spoedige publicatie op www.rechtspraak.nl.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, basisteam Achterhoek-West, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019477293, gesloten op 27 oktober 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] namens het slachtoffer Albert Heijn Warnsveld, gemeente Zutphen, p. 19 e.v., inclusief bijlage en een schriftelijk bescheid, te weten het landelijk aangifteformulier voor winkeliers, de verklaring van [naam 1] , p. 25.
3.Een schriftelijk bescheid, te weten het landelijk aangifteformulier voor winkeliers, de verklaring getuige van [naam 7] , p. 26.
4.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] , p. 28.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 30.
6.Het proces-verbaal van aangifte van [naam 8] , p. 11 en 12.
7.Het proces-verbaal van aangifte van [naam 5] , p. 35 en 36.
8.Het proces-verbaal van aangifte van [naam 4] , p. 5 en 6.
9.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 14.
10.Het proces-verbaal van aangifte van [naam 6] , p. 32 en 33.
11.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 14.