ECLI:NL:RBGEL:2020:1961

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 maart 2020
Publicatiedatum
23 maart 2020
Zaaknummer
06/950630-10 beslissing tbs-verlenging
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene wegens gevaar voor de veiligheid van anderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 20 maart 2020 een beslissing genomen over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, die in 2011 door het Gerechtshof Arnhem was veroordeeld voor diverse geweldsdelicten, waaronder poging tot doodslag. De tbs-maatregel was oorspronkelijk opgelegd met een bevel tot verpleging van overheidswege en is sindsdien meerdere keren verlengd. De laatste verlenging vond plaats op 15 februari 2018. De officier van justitie heeft op 18 december 2019 een vordering ingediend om de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen, wat aanleiding gaf tot een zitting op 6 maart 2020.

Tijdens deze zitting zijn zowel de betrokkene als zijn raadsman, mr. Knoester, en deskundigen gehoord. De officier van justitie, mr. L. Grooters, heeft de vordering tot verlenging van de maatregel onderbouwd met schriftelijke adviezen van deskundigen. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende rapportages, waaronder een psychologisch en psychiatrisch rapport, die de noodzaak voor verlenging van de maatregel bevestigden. De deskundigen gaven aan dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij de betrokkene en dat de kans op gewelddadig gedrag groot is als de maatregel zou vervallen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen de verlenging van de maatregel vereisen. De rechtbank heeft besloten de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, omdat het resocialisatietraject van de betrokkene nog niet is afgerond. De beslissing is genomen in een zitting die niet openbaar toegankelijk was vanwege de coronamaatregelen, maar is wel gepubliceerd om de openbaarheid te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 06/950630-10
Datum uitspraak: 20 maart 2020
Beslissingvan de meervoudige kamer als bedoeld in artikel 6:6:11 van het Wetboek van Strafvordering
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[betrokkene] (hierna: betrokkene),

geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in [kliniek ] (hierna ook: de kliniek).
Raadsman: mr. Knoester, advocaat te 's-Gravenhage.

Procedure

Bij arrest van het Gerechtshof Arnhem van 16 december 2011 is aan betrokkene - onder meer - de maatregel terbeschikkingstelling met bevel van verpleging van overheidswege opgelegd ter zake van diverse geweldsdelicten, waaronder poging tot doodslag. Deze maatregel is ingegaan op 21 januari 2012 en voor het laatst verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 15 februari 2018.
Bij vordering van 18 december 2019, bij de griffie van de rechtbank ingekomen op dezelfde datum, heeft de officier van justitie gevorderd dat de duur van deze maatregel wordt verlengd met twee jaren.
Ter zitting van 27 januari 2020 heeft de rechtbank het onderzoek naar de vordering tot verlenging van de duur van de maatregel geschorst tot 6 maart 2020.
Ter zitting van 6 maart 2020 heeft de rechtbank de vordering inhoudelijk behandeld.

Het onderzoek ter terechtzitting

Ter zitting van 6 maart 2020 zijn gehoord:
- betrokkene;
- zijn raadsman, voornoemd;
- deskundige [deskundige 1] , psychiater;
- deskundige [deskundige 2] , hoofd behandeling in [kliniek ] ;
- de officier van justitie, mr. L. Grooters.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de duur van de maatregel met twee jaren onder verwijzing naar de schriftelijke adviezen van de deskundigen en de toelichting ter zitting.

Het standpunt van betrokkene

Betrokkene en zijn raadsman hebben geen verweer gevoerd.

De beoordeling

De rechtbank heeft kennis genomen van de processtukken, waaronder het adviesrapport van de kliniek van 22 november 2019 en een afschrift van de aantekeningen, beide als bedoeld in artikel 6:6:12 van het Wetboek van Strafvordering.
In bovengenoemd verlengingsadvies van de kliniek staat -onder meer- het volgende vermeld:
[advies]
Ter zitting heeft de deskundige van de kliniek bovenstaand verlengingsadvies aangevuld [aanvulling advies]
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van een psychologische rapportage van
4 februari 2020, opgesteld door [deskundige 3] , klinisch psycholoog, en een psychiatrische rapportage van 10 februari 2020, opgesteld door [deskundige 1] .
In bovengenoemd psychologisch rapport staat -onder meer- het volgende vermeld:
[inhoud psychologisch rapport]
In bovengenoemd psychiatrisch rapport staat -onder meer- het volgende vermeld:
[inhoud psychologisch rapport]
Ter zitting heeft [deskundige 1] bovenstaand verlengingsadvies gehandhaafd [toelichting]
Op grond van het bovenstaande stelt de rechtbank vast dat bij betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis en dat de kans op gewelddadig gedrag groot is als het kader van de maatregel per direct zou komen te vervallen. Verder overweegt de rechtbank dat de maatregel is opgelegd in verband met een veroordeling voor misdrijven die gericht waren tegen of gevaar veroorzaakten voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer perso(o)n(en). Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, de algemene veiligheid van personen dan wel de algemene veiligheid van goederen de verlenging van de maatregel vereist.
De rechtbank ziet geen reden om af te wijken van de adviezen van de kliniek en de gedragsdeskundigen om de termijn van de maatregel met twee jaren te verlengen. Zij hebben allen duidelijk uitgelegd dat het resocialisatietraject van betrokkene nog de nodige tijd in beslag zal nemen en dat voorwaardelijke beëindiging van de maatregel binnen nu en twee jaren niet aan de orde is. De rechtbank zal de termijn van de maatregel daarom verlengen met 2 (twee) jaren.

De beslissing

De rechtbank:
-verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van betrokkene met
2 (twee) jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.C. van der Mei, voorzitter, mr. R. Raat en
mr. M. Wegter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J.M. Fransen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 20 maart 2020.
Mr. M. Wegter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare maar niet voor het publiek toegankelijke terechtzitting van 20 maart 2020.
Aanwezig is als rechter mr. M.C. van der Mei.
Vanwege het coronavirus en de in verband daarmee door de Rijksoverheid en de Rechtspraak genomen maatregelen is de rechtbank sinds 17 maart 2020 gesloten en kan de uitspraak niet op een openbare voor het publiek toegankelijke terechtzitting worden gedaan.
Om die reden is er geen griffier aanwezig en evenmin een officier van justitie. Verdachte is niet aanwezig, zijn raadsman evenmin.
De openbaarheid van deze beslissing wordt geborgd doordat het de beslissing aan (de raadsman van) betrokkene (en eventuele andere procesdeelnemers) kenbaar wordt gemaakt en overigens door spoedige publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De rechter spreekt de beslissing uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat om de hiervoor genoemde redenen alleen door de rechter is vastgesteld en door de rechter is ondertekend.