ECLI:NL:RBGEL:2020:1959

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 maart 2020
Publicatiedatum
23 maart 2020
Zaaknummer
05/740013-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 21-jarige man voor woninginbraken, pogingen tot woninginbraken, vernielingen en witwassen

Op 19 maart 2020 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een 21-jarige man, die werd beschuldigd van het plegen van meerdere woninginbraken, pogingen tot woninginbraken, vernielingen en witwassen. De verdachte heeft deze feiten in vereniging gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man zich schuldig heeft gemaakt aan het stelen van diverse goederen uit woningen in Ermelo, waarbij hij zich toegang verschafte door middel van braak. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 250 dagen, waarvan 243 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf van 240 uren. Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de jonge leeftijd van de verdachte en de impact van de gepleegde feiten op de slachtoffers, waaronder gevoelens van onveiligheid en onrust in hun gezinnen. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoeding werd geëist voor materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de verdachte verplicht om deze schade te vergoeden, met wettelijke rente vanaf 1 januari 2019.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/740013-19
Datum uitspraak : 19 maart 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 1998 te [geboorteplaats 1] , wonende te [adres 1]
hierna te noemen: (de) verdachte
raadsman: mr. M.A.D. Kok, advocaat te Ermelo.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 maart 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijzigingen van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 31 december 2018 tot en met 1 januari 2019
te Ermelo, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, terwijl hij en/of zijn mededaders zich telkens gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een of meerdere woningen en/of op een of meerdere besloten erf/erven waarop een woning staat, te weten de woning aan de [adres 2] en/of de woning aan de [adres 3] , bevonden, alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich telkens buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden, - uit de woning aan de [adres 2] , een zonnebril, een of meerdere sleutels, een laptop, een harde schijf, een docking station, een iPad, een iPad mini, een of meerdere (zilveren) kandelaars, een of meerdere (zilveren) servetringen, een of meerdere (zilveren) fotolijstjes, een of meerdere flessen drank, te weten [merk 1] , een of meerdere sieraden, waaronder een of meerdere ringen, een of meerdere gouden
en/of zilveren ringen, een of meerdere armbanden, een of meerdere gouden
en/of zilveren armbanden, een of meerdere navelpiercings, een of meerdere
gouden en/of zilveren navelpiercings, een of meerdere hangers, een of
meerdere gouden en/of zilveren hangers, een of meerdere colliers, een of
meerdere gouden en/of zilveren colliers, een of meerdere oorbellen, een of
meerdere gouden en/of zilveren oorbellen, een of meerdere kettingen, een of
meerdere gouden en/of zilveren kettingen, een of meerdere horloges, een of
meerdere manchetknopen, een portemonnee met inhoud, te weten een geldbedrag
van 500 euro en/of een (elektronisch) kluisje, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 3] en/of [benadeelde 2] , en/of - uit de woning aan de [adres 3] , een of meerdere tablets (van het
merk [merk 2] ), een of meerdere notebooks, dan wel laptops (van het merk [merk 2]
en/of [merk 6] ), een of meerdere luidsprekers dan wel oordopjes (van het merk
[merk 2] ), meerdere sierraden waaronder een of meerdere ringen, een of meerdere
gouden en/of zilveren ringen, een of meerdere armbanden, een of meerdere
gouden en/of zilveren armbanden, een of meerdere hangers, een of meerdere
gouden en/of zilveren hangers, een of meerdere colliers, een of meerdere
gouden en/of zilveren colliers, een of meerdere oorbellen, een of meerdere
gouden en/of zilveren oorbellen, een of meerdere kettingen, een of meerdere
gouden en/of zilveren kettingen, een of meerdere televisies, enig geldbedrag,
te weten 120 euro, een of meerdere telefoons, een of meerdere spelcomputers en
daarbij behorende randapparatuur, een of meerdere spellen behorende bij de
spelcomputer(s), een of meerdere boeken, een of meerdere flessen drank,
waaronder [merk 3] en [merk 4] , en/of een [merk 5] Home speaker, in elk geval enig
goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en
zich daarbij de toegang tot de plaats(en) van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn /hun bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 31 december 2018 tot en met 1 januari 2019,
te Ermelo, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen mis
drijf, om, terwijl hij en/of zijn mededaders zich telkens gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten [adres 4] en/of de [adres 5] , bevonden, alwaar verdachte en/of zijn
mededader(s) zich telkens buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), - uit de woning gelegen aan de [adres 4] , enig goed, dat geheel of ten
dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , en/of - uit de woning gelegen aan de [adres 5] , enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn /hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, - een of meerdere ruiten van de woning aan de [adres 4] heeft ingeslagen, en/of - een of meerdere ruiten van de woning aan de [adres 5] heeft ingeslagen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2018 tot en met 1 januari 2019,
te Ermelo, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk - een televisie, een televisiebeugel, een lamp, een of meerdere kasten en/of
een commode, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), te weten aan [benadeelde 3] en/of [benadeelde 2]
toebehoorde, en/of - een of meer ruiten, een of meer kasten, een tafelkleed, een bloempot, een tafel, een of meer muren, een of meer (wijn)flessen, een of meer matrassen,
een of meer bedden, een of meerdere sets beddengoed, een of meerdere jassen,
en/of een kluis, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), te weten aan [slachtoffer 1] ,
toebehoorde, en/of - een of meer (buiten)lampen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele
aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), te weten aan [slachtoffer 3]
toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 9 januari 2019,
te Emmeloord en/of te Utrecht, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), een of meerdere ringen, waaronder gouden en/of zilveren ringen, een of meerdere armbanden, waaronder gouden en/of zilveren armbanden, een of meerdere navelpiercings, waaronder gouden en/of zilveren navelpiercings, een of meerdere hangers, waaronder gouden en/of zilveren hangers, een of meerdere colliers, waaronder gouden en/of zilveren colliers, een of meerdere oorbellen, waaronder gouden en/of zilveren oorbellen, en/of een of meerdere kettingen, waaronder gouden en/of zilveren kettingen,
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van een voorwerp, te weten een [merk 7] controller gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] , p. 33-35;
- het proces-verbaal van verhoor van aangever [benadeelde 3] , p. 36-46;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 55-61;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 352-363;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 maart 2020.
Ten aanzien van feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , p. 53-54;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 77-78.
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 352-363;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 maart 2020.
Ten aanzien van feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] , p. 33-35;
- het proces-verbaal van verhoor van aangever [benadeelde 3] , p. 36-46;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 55-61;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 352-363;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 maart 2020.
Ten aanzien van feit 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] , p. 33-35;
- het proces-verbaal van verhoor van aangever [benadeelde 3] , p. 36-46;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 55-61;
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , p. 142-148;
- het proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 2] , p. 132, 136-137;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 352-363;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 maart 2020.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 31 december 2018 tot en met 1 januari 2019
te Ermelo
, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,terwijl hij en
/ofzijn mededaders zich telkens gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in
een ofmeerdere woningen
en/of op een of meerdere besloten erf/erven waarop een woning staat, te weten de woning aan de [adres 2] en
/ofde woning aan de [adres 3] , bevonden, alwaar verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)zich telkens buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden, - uit de woning aan de [adres 2] , een zonnebril,
een of meerdere sleutels, een laptop, een harde schijf,een docking station, een iPad, een iPad mini,
een ofmeerdere
(zilveren
)kandelaars,
een ofmeerdere
(zilveren
)servetringen,
een ofmeerdere
(zilveren
)fotolijstjes,
een ofmeerdere flessen drank
, te weten [merk 1] , een ofmeerdere sieraden, waaronder
een of meerdere ringen, een ofmeerdere gouden en
/ofzilveren ringen,
een of meerdere armbanden, een ofmeerdere gouden
en
/ofzilveren armbanden,
een ofmeerdere navelpiercings,
een of meerdere
gouden en/of zilveren navelpiercings, een of meerdere hangers, een of
meerdere gouden
en/of zilverenhangers,
een of meerdere colliers, een of
meerdere gouden en
/ofzilveren colliers,
een of meerdere oorbellen, een of
meerdere gouden en
/ofzilveren oorbellen,
een of meerdere kettingen, een of
meerdere
gouden en/ofzilveren kettingen,
een ofmeerdere horloges,
een of
meerdere manchetknopen, een portemonnee met inhoud, te weten een geldbedrag
van 500 euro en
/ofeen (elektronisch) kluisje, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 3] en/of [benadeelde 2] , en
/of- uit de woning aan de [adres 3] ,
een ofmeerdere tablets (van het merk [merk 2] ),
een ofmeerdere notebooks, dan wel laptops (van het merk [merk 2] en
/of[merk 6] ),
een ofmeerdere luidsprekers
dan wel oordopjes(van het merk
[merk 2] ), meerdere sieraden waaronder
een of meerdere ringen, een ofmeerdere
gouden
en/of zilverenringen,
een of meerdere armbanden, een of meerdere
gouden en/of zilveren armbanden, een of meerdere hangers, een of meerdere
gouden en/of zilveren hangers, een of meerdere colliers, een of meerdere
gouden en/of zilveren colliers, een of meerdere oorbellen, een ofmeerdere
gouden
en/of zilverenoorbellen,
een of meerdere kettingen, een of meerdere
gouden en/of zilveren kettingen,een
of meerderetelevisie
s, enig geldbedrag,
te weten 120 euro, een
of meerderetelefoon
s, een
of meerderespelcomputer
sen
daarbij behorende randapparatuur,
een of meerdere spellen behorende bij de
spelcomputer(s), een ofmeerdere boeken,
een ofmeerdere flessen drank,
waaronder [merk 3] en [merk 4] , en
/ofeen [merk 5] Home speaker, in elk geval enig
goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en
zich daarbij de toegang tot de plaats
(en
)van het misdrijf heeft verschaft en
/of dat/die weg te nemen
goed/goederen onder
zijn /hun bereik heeft gebracht door middel van braak
, verbrekingen
/ofinklimming;
2.
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 31 december 2018 tot en met 1 januari 2019,
te Ermelo,
in ieder geval in Nederland,tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleenter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf, om, terwijl hij en
/ofzijn mededaders zich telkens gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning
en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten [adres 4] en
/ofde [adres 5] , bevonden, alwaar verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)zich telkens buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond
(en
), - uit de woning gelegen aan de [adres 4] , enig goed, dat geheel of ten
dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , en
/of- uit de woning gelegen aan de [adres 5] , enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en
/of dat/die weg te nemen
goed/goederen onder
zijn /hun bereik te brengen door middel van braak
, verbrekingen
/ofinklimming, - een
of meerdereruit
envan de woning aan de [adres 4] heeft ingeslagen, en
/of - een ofmeerdere ruiten van de woning aan de [adres 5] heeft ingeslagen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in
of omstreeksde periode van 31 december 2018 tot en met 1 januari 2019,
te Ermelo,
in ieder geval in Nederland,tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleenopzettelijk en wederrechtelijk - een televisie, een televisiebeugel, een lamp, een
of meerderekast
enen
/of
een commode,
in elk geval enig goed,die geheel of ten dele aan een ander dan
aan verdachte en
/ofzijn mededader
(s
), te weten aan [benadeelde 3] en/of [benadeelde 2]
toebehoorden, en
/of - een ofmeer ruiten,
een ofmeer kasten, een tafelkleed, een bloempot, een tafel,
een ofmeer muren, een
of meer (wijn
)fles
sen, een
of meermatras
sen,
een
of meerbed
den,
een ofmeerdere sets beddengoed,
een of meerdere jassen,
en
/ofeen kluis,
in elk geval enig goed,die geheel of ten dele aan een ander
dan aan verdachte en
/ofzijn mededader
(s
), te weten aan [slachtoffer 1] ,
toebehoorden
, en/of - een of meer (buiten)lampen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele
aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), te weten aan [slachtoffer 3]
toebehoorde,heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt
en/of weggemaakt;
4.
hij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2019 tot en met 9 januari 2019,
te Emmeloord en
/ofte Utrecht,
in ieder geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer ander
(en
),
een of meerdere ringen, waarondergouden en/of zilveren ringen,
een of meerdere armbanden, waarondergouden
en/of zilverenarmbanden,
een of meerdere navelpiercings, waarondergouden
en/of zilverennavelpiercing
s,
een of meerdere hangers, waarondergouden
en/ofzilveren hangers,
een of meerdere colliers, waarondergouden
en/of zilverencolliers,
een of meerdere oorbellen, waarondergouden
en/of zilverenoorbellen, en
/of een of meerdere kettingen, waarondergouden
en/of zilverenkettingen,
heeft
verworven, voorhanden gehad,overgedragen
en/of omgezet,en
/ofvan
een voorwerp, te weteneen [merk 7] controller gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat dat voorwerp
geheel of gedeeltelijk -onmiddellijk
of middellijk -afkomstig was uit enig
(eigen
)misdrijf;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, meermalen gepleegd..
Ten aanzien van feit 2:
Poging tot diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 3:
Opzettelijk en wederrechtelijk door twee of meer verenigde personen enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen, beschadigen en onbruikbaar maken, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 4:
Witwassen door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat het volwassenenstrafrecht wordt toegepast en dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 247 dagen, waarvan 240 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, en voorts tot het verrichten van 240 uren werkstraf, te vervangen door 120 dagen hechtenis met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd, een contactverbod met medeverdachten en een locatieverbod voor de [locatie] te Ermelo.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft toepassing van het jeugdstrafrecht verzocht en om op basis daarvan een lagere jeugddetentie en taakstraf op te leggen dan de eis van de officier van justitie.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 11 maart 2019;
- voorlichtingsrapportages van de Reclassering, gedateerd 23 april 2019 en 3 maart 2020.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van woninginbraken, het medeplegen van twee pogingen daartoe, het medeplegen van vernielingen en aan het medeplegen van witwassen. Verdachte en zijn medeverdachten hebben ruiten ingeslagen om zich de toegang tot de woningen te verschaffen. Vervolgens hebben zij de woningen doorzocht en een grote hoeveelheid goederen weggenomen. Daarnaast hebben ze in deze woningen op een grove manier vernielingen aangericht en een grote ravage achtergelaten. Hierdoor gaan deze woninginbraken ‘gewone’ woninginbraken te boven. Het handelen van verdachte getuigt van gebrek aan respect voor andermans eigendommen en privacy. Inbraak en vernieling van huisraad zijn ernstige feiten, die schade veroorzaken en in het algemeen bij de benadeelden gevoelens van onrust en onveiligheid teweegbrengen. Hierbij komt dat deze inbraken tijdens de viering van oud en nieuw zijn gepleegd, waardoor deze feiten extra impact hebben gehad op voorgenoemde gevoelens van de benadeelden en hun gezin.
Dit is ook indringend naar voren gekomen in de verklaringen van [benadeelde 3] en [benadeelde 2] , bijvoorbeeld in de passages waarin wordt beschreven welke grote invloed dit heeft op hun nog jonge kinderen.
De reclassering heeft in het rapport van 23 april 2019 toepassing van het jeugdsanctierecht geadviseerd. Volgens hen loopt de verdachte achter in zijn ontwikkeling ten aanzien van leeftijdsgenoten. Op het gebied van handelingsvaardigheden kan hij zijn vaardigheden vergroten en blijft hij (tot op zeker hoogte) afhankelijk van sturing dan wel begeleiding van buitenaf. De reclassering is in het rapport van 3 maart 2020 teruggekomen op het advies met betrekking tot het toepassen van jeugdsanctierecht, mede omdat verdachte werk heeft en (inmiddels) de mogelijkheden tot pedagogische interventies gelet op de huidige persoonlijke omstandigheden van verdachte niet (langer) passend worden geacht. De [naam 1] onderschrijft dit advies mede op basis van het verloop van de contacten met verdachte in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis en vanwege een nieuwe verdenking uit januari 2020. Ter zitting is door de reclassering nog toegelicht dat qua hulpverlening (om te beginnen) vooral ingezet zal moeten worden op begeleiding en behandeling van verslavingsproblematiek, hetgeen het eenvoudigst en het beste valt te realiseren onder de paraplu van volwassenen verslavingszorg en –reclassering.
Gelet op het meest recente advies van de reclassering ziet de rechtbank geen aanleiding om vanwege de aard van de feiten en/of de persoon van verdachte het jeugdsanctierecht toe te passen.
Gezien de ernst en hoeveelheid feiten zou – mede gezien de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting – een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van minstens vele maanden tot ongeveer een jaar passend zijn.
In strafmatigende zin houdt de rechtbank echter in sterke mate rekening met de relatieve jonge leeftijd van verdachte.
De rechtbank legt hem daarom een gevangenisstraf op voor de duur van 250 dagen waarvan 243 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast legt zij een taakstraf op van maximale duur (240 uur).
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen [benadeelde 3] en [benadeelde 2] hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de onder feit 1, 3 en 4 bewezenverklaarde feiten. Door [benadeelde 3] wordt een bedrag van € 5.464,- aan materiële schade en € 500,- aan immateriële schade gevorderd. Door [benadeelde 2] wordt een bedrag van € 600,- aan immateriële schade gevorderd. Daarnaast verzoeken zij een contactverbod en een locatieverbod voor de [locatie] te Ermelo.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partijen tot betaling van het gevorderde bedrag toe te wijzen, met de wettelijke rente, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de hoogte van de schadevergoeding gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De verdediging heeft verzocht om de schadevergoeding naar rato te verdelen, omdat verdachte de enige is met een stabiel inkomen.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de gebezigde bewijsmiddelen, de onderbouwing van de vordering en hetgeen overigens ter zitting met betrekking tot de vordering gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 3] als gevolg van het bewezenverklaarde handelen tot een bedrag van
€ 5.464,- materiële schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering zal tot dit bedrag worden toegewezen.
De benadeelde partij [benadeelde 3] heeft ook een bedrag van € 500,- aan immateriële schadevergoeding gevorderd, de benadeelde partij [benadeelde 2] een bedrag van € 600,-.
De vraag die ingevolge artikel 6: 106, eerste lid, onder b van het BW voorligt is of door bewezen gedragingen van verdachte en zijn medeverdachten sprake is geweest van een aantasting in de eer of goede naam of aantasting van de persoon van benadeelden op andere wijze.
De rechtbank stelt vast dat deze woninginbraak niet alleen heeft geleid tot braakschade maar ook dat door verdachte en zijn medeverdachten zinloze vernielingen aan persoonlijke bezittingen zijn toegebracht en dat de woning in een grote ravage is achtergelaten. In de toelichtingen is op indringende en overtuigende wijze beschreven wat de impact hiervan is geweest. De rechtbank trekt hieruit de conclusie dat verdachte en zijn medeverdachten het recht op de persoonlijke levenssfeer en het recht om zich veilig te kunnen voelen in de eigen woning van de benadeelde partijen en hun nog jonge kinderen ernstig hebben geschonden en dat dit gevolgen heeft gehad voor het psychische welbevinden en nog steeds heeft. Derhalve is sprake van aantasting van de persoon van de benadeelden op andere wijze, als bedoeld in voornoemd artikel. Overigens is tegen de achtergrond van de ernst van de aangenomen schending niet nodig dat door bijvoorbeeld een psycholoog of arts een psychisch ziektebeeld is vastgesteld en/of dat sprake is van behandeling.
De rechtbank acht een bedrag van € 500,- per benadeelde aan immateriële schade billijk. De vorderingen zullen tot dit bedrag worden toegewezen. Dat de gevolgen van de benadeelden dermate verschillen dat dit een verschil in hoogte van het schadebedrag rechtvaardigt, acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd.
De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn mededader(s) is of wordt voldaan. De rechtbank ziet in het verzoek van de verdediging geen aanleiding om de schade naar rato te verdelen.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partijen.
De gevorderde en toegewezen vergoeding voor proceskosten is daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 1 januari 2019.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 45, 47, 57, 311, 350 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
250 (tweehonderdvijftig) dagen enbepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
243(tweehonderd drieënveertig) dagen,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Legt als algemene voorwaarden op:
 dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
Legt als bijzondere voorwaarden op:
  • dat veroordeelde zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd telefonisch meldt bij [naam 2] , verslavingsreclassering, [adres 6] , telefoonnummer [telefoonnummer] . Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering bepaalt de locatie;
  • dat veroordeelde zich laat behandelen door [naam 3] , forensische verslavingszorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na aanmelding door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
  • dat veroordeelde wordt verplicht om een adequate daginvulling in de vorm van werk en/of onderwijs te hebben. Veroordeelde informeert de reclassering over deze daginvulling en de reclassering bepaalt of deze daginvulling adequaat is;
  • een contactverbod met de medeverdachten [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1998 te [geboorteplaats 1] , wonende te [adres 1] , en [medeverdachte] , geboren op [geboortedag 2] 1998 te [geboorteplaats 2] , wonende te [adres 7] ;
  • een locatieverbod ten aanzien van de [locatie] te Ermelo.
geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht);
bepaalt dat het toezicht op het contact- en locatieverbod plaatsvindt onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie;
Stelt als voorwaarde dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
Stelt als voorwaarde dat veroordeelde medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 een
taakstrafgedurende
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van aantal 120 (honderdentwintig) dagen;
De beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 3] en [benadeelde 2]
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feiten 1, 3 en 4 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [benadeelde 3]tot het gevorderde bedrag van
€ 5.964,
-en
[benadeelde 2]tot een bedrag van
€ 500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
 legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 3] , een bedrag te betalen van € 5.964,- en aan [benadeelde 2] een bedrag van € 500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom respectievelijk 64 (vierenzestig) dagen en 10 (tien) dagen gijzeling zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.S.M. Bak (voorzitter), mr. P.J.C. Cremers en Y. Yildiz, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Doedens, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 maart 2020.
Mr. P.J.C. Cremers, mr. Y. Yildiz en de griffier zijn buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm [verbalisant 3] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer ON3R6019002 (Labrador), gesloten op 4 maart 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.